
1701; Zyn Hoogheid meinde, dat men die
goederen , die Aroe Teko in den oorlog
Overilag van Tambora bekomen had , aan de E.
p“ iAmn!V1?iatfchapPJ' 9 om haarc g « W on-
2yn Ed. ko<len i töcvoegen moeft , en dat men
overAroezyne geerfeie goederen dan wel aan zyne
Teko’s hinderen en maagen verdeelen kon 5 maar
goederen.^at men 00k die goederen, die hem van
tyd tot tyd door ’thuis van Boni milder
lyk gegeven waren , aan Aroe Tanette
Matoewa behoorde over te geven, op dat
de Bondgenooten, zoo Aroe Teko 's goederen
voor eerft nog in fequeftratie of
verzekering bleven (dat de Heer Beemink
vooreerft meinde beft te .zyn) niet den- i
ken mogten, dat hy zekerlyk in ’tkörte
weer in hooger ftaat .(gelyk ’t gerügt
liep , en daar Aroe Poni zoo fterk mede
voorvreesde) hier komen zou, waar toe
dat bewaaren van zyn goederen (dat anders
niet noodig was) grooten fchyn ge-
leek te geven , om *t welke dan volko-
men af te fnyden, Aroe Poni beft keurde
jlie ten eerften te verdfeelen, waar uit de
Bondgenooten dan klaar zien zouden,
dat men het met hem meende , daar zy
anders altyd nog aan zouden twyfielen,
gelyk hy (die nog altyd vreesde , dat
men iet tot zyn nadeel met Aroe 'Teko,
en met dit bewaaren van zyne goederen,
voorhad) vry meer, dan yemant, zoo
lang hy die verdeding niet volgen zag,
daar aan twyffelde.
Den i4den April quam Radja Loeboe zyn
Ed. zeggen, dat Aroe Teko hem den iodcn
dito een ßonier, To-Angko genaamt (een
Priefter, dien hy had laaten verzoeken,
om een kapittel uit den Coraan voor hem
in zyne gyzelkamer te doen lezen) met
een brietje gezonden , en hem daar by
had doen zeggen , dat zeker man van
aanzien hem {Aroe Teko) in ’t geheim
gezegt had , dat hy yemant opmaaken
moeit, om pardon voor hem te verzoeken,
waar toe hy hem, Datoe Ri~ Loeboe,
nu zeer ernftig gebeden had.
Zyn Ed. ftont hier over verzet , hoe
Aroe Teko mögt te weten gekömen zyn,
dat haar Edelheden dit middel (met zoo
veel omzigtigheid hy haar aangelegt) tot
zyne behouderiis wilden gebruiken ,* dat
niet wel anders, dan door een van onze
eerfteBedienden, kon uitgelekt zyn 3 een
zaak , die haar Edelheden zeer zoude •
mishaagen , alzoo die wel uitdrukkelyk
belaft hadden, om dat zoo geheim, als
’t mogelyk was , te doen , op dat geen
der Bondgenooten hier kennis af krygen,
en daar by zien mogten, hoe tegenllry-
dige bevelen haar Edelheden op een en
den zelven tyd ontrent dit ftuk gaven,
alzoo zy aan de koningen., en den Gouverneur,
eerft fchreven ,* om die zaak met
?ile geftrengheid , zonder aanzien der
■perfoonen > en na ’tgewigt van de vuilheid
dezer moord te behandelen , en op X7ol.
een en den zelven tyd in ’t geheim weer laft
gaven, om zyn pardon , by die zelve,
daar aan zy zoo zeer, om hem ftreng te
behandelen gefchreven hadden , te be-
werken , dat ganfch niet over een te
brengen was , waar by men niet anders
fcheen te beoogen , dan om zieh door
zulke bevelen buiten alle fwaarigheden,
zoo ’t eens quaalyk afloopen mögt, te
houden, en om alle de fcnuld daar af op
den Gouverneur (alzoo hy zoo wel de
laft tot ’teene, als totrhet andere, had)
of op yemant anders te fchuiven.
Op dit .briefje had den koning van
Loeboe aan Aroe Teko dotn antwoorden,
dat hy dit niet vergeten , en ’er over
fpreken zou j doch hy voegde nu tegen
zyn Ed. aanftonts daar by, dat, zòo Aroe
Teko los geraakte, ’er dan buiten. alle te-
genfpraak grooten oproer op volgen
zoude.
Daar op nu nam de Heer Beemink (tot^m, pj
op volgi ng van de laft haarer Edelheden, Wrleg
om pardon voor hem te bewerken ) het met den
met eene waar , om met Radja Loeboe^0™.8
nader over zyne begenaadiging te fpreken, ^
hem vraagende , o f hy Aroe Poni niet pardon
zou durven voorltellen, om pardon voor vo°r hem
Aroe Teko te verzoeken 3 waar op Radjate Ter'
Loeboe antwoorde : Aroe Poni fielt vaft, zoe en‘
dat Aroe Teko na zyn kroon ftaat, en is
ten uiterften bevreeft , dat hy daar toe
nog wel eens mögt verheven, en hy ver-
ftooten worden, en dierhalven is daar van
by hem niets te hoopen , alzoö hy niets
zoo zeer wenfehte, dan dat hy maar van
kant was , weshälven Radja Loeboe beft
oordeelde, zoo om ’t gevaar, dat daar in
ftak, te ontwyken , als om Radja Boni
alle vreeze te benemen, dat ’er met hem
maar ten eerften volgens het geveld von-
nis gehandelt wiert.
Daar op zeide zyn Ed. 3 wel, zoo Radja
Goa, Ama (datis, moeder, ofeigentlyk
een minnemoeder) Dain Tah alile, o iD a-
t.oewa Ri-Soping , aan my eens pardon
voor hem verzogten, wat dan ? Deze,
zeide Radja Loeboe, mögen zyn naam niet
meer hooren noemen 5 want Dain Taha-
lile heeft hy al over ettelyke jaaren fchen-
dig gehoont, haar noit by haar regten
maar altyd met een vuilen fchimpnaam
noemende , en de koningin van Soping
wenfeht hem wel aan de galg.
Daar op vraagde de Heer Beemink, o f
’er dan geen ander middel was, om Aroe
Teko te behouden. Ja, zei Radja Loeboe
de. E. Maatfchappy heeft dat in haare
hand, en die kan hem, als zy maar wil,
op den throon zetten 5 maar dan irioet je
Aroe Poni, my, en allen, die het wel
met de E. Maatfchappy meenen , eerft
kriflen, om dan te zien, hoe gy nader-
hand met hem vaaren zult. Weshälven
hy
j7o2, hy de Heer Beemink nogmaals raade,
.wilde hy zeker zyn, om Aroe Teko 's goederen,
volgens ’tvonnis dat ’er lag, tot.
-genoegen van alle de Bondgenooten, die
daar op zagen , en niet anders van zyn
E d ., volgens zyn gegeven wöord ver-
wagteden, maar ten eerften te verdeelen.
WH nu j zeide hy, Aroe Poni uit alle die
goederen , die de E. Maatfchappy en
’t Hof van Boni toekomen, aan de vrouw
en kinderen een brok ’er af uitkeeren, dat
kon hy uit mildaadigheid, en uit medoo-
gen over de onnoozele kinderen, doen,
volgens de gewoönte der koningen , die
zulks wel meer plagten in ’t werk te ftel-
len, om te toonen, dat zy .weide fchul-
digen volgens de wetten, maar geenzins
die genen, die daar tegen niet gezondigt
hebben, gewoon zyn te ftraffen.
Aroe Te- ^ en I °den April maakte Radja Boni
kofehryftden Gouverneur bekent, dat Aroe Teko
een brief uit zyne gevankenis ( een ftoute en zeer
M gcwdytedM Ü) een brief aan ’t Engelfch
aan de opperhoofd op Banjar gefchreven , en
Engelzen.daar in gedreigt had, om , als hy maar
los quam ( daar ziet men a l , of Radja
Loeboe , en anderen , de waarheid van
zynen gevaarlyken aard voorfpelt hadden )
aan allen, ’t zy hier, ’t zy op Batavia, te .
doen zien, op wat wyze men met hem
dagt te handelen 3 en zoo men hem dan
geen regtdede, en na zyn zin handelde,
Zou hy ten eerften op Banjar met veel
volk komen , om de Engeüchen te hel-
pen.
Zyn Ed. hoörde dit met veel verwondering
aan, en ftont verzet ’er over, hoe
hy zulken brief had weten te fchryven,
en nog meer, hoe hy die, daar ’er zoo j
naauw op hem gepait wiert, wift weg
te krygen. Hy bedankte dezen vorft
voor dit berigt, en zei, dat hy haar Edelheden
dit ten eerften (gelyk hy dede)
bekent maaken zoude.
W y zouden hier van deze zaaken der
Engelfchen meer können zeggen , doch
wy zullen dat voor Borneo, daar ’tbeter
komen zal, over houden.
Den Z4ften dito fprak zyn Ed. met Aroe
Land- weer ovex AroeTeko's zaak, zoo als
voogts hy van zyn Ed. verlof verzogt ( ziet eens
over de Wat magt hier een Gouverneur heeft, ’
koningen cn hoe die magtigfte koning zelf niet na
er* Zyn eigen land buiten zyn verlof vertrek-
ken mag) om weder na Tsjinrana te
gaan , en fondeerde toen zyn Hoogheid
mede eens, hoedanig hy ’t opnemen zou,
Zyn Ed. als men hem voorhielt, of hy wel pardon
fondem voor Aroe Teko zou willen verzoeken 3 j
ni^öm waar °P Zoning van Boni antwoordde :
pardon Ziet men my dan voor gek aan, dat ik een
voor adder in myn boezem zou willen voeden.
Teko te ^ eer* Ulfe n*et > en ^ ron^ j ^aat
verzoc- ^ yemant, die maar wil, doen\ maar die
ken. dat begint, zal zekerlyk het quaalyk vaaren
zoo van myn ryk , als van 'tgeheel eiland, 170i:
zoeken 3 en zyn Hoogheid , over dit
voorftel ten uiterften ontroert, verzogt
dat men daar af niet meer fpreken mögt,
ennam, na ’t genieten van een collation,
zyn affcheid, vertrekkende met ettelyke
praauwen om de Zuid.
Den ipßen dito fprak zyn Ed. met Craih R ,.
Bontofongo weder over ’t flegten van deGoananu
wallen van Goa , de welke befcheid aan de
bragt, dat de koning van Goa, weten- wal*en te
de, op wat grond hem die ommaqteling^e8ten*
van de E. Maatfchappy toegeftaan was
(te weten, om zyn buffels, vee , enz.
die by den oorlog tuffchen de Boniers en
zyn Hoogheid veel gevaar liepen, .daar in
te befluiten, dat nu, by hunne verzoe-
ning niet meer van nooaen was) bereid
was, om die af te breken en te flegten,
temeer, alzoo hy hier tegen niets inbren-
gen kon, en zeer wel wift, dat het de
pligt der E. Maatfchappy was, te bezor-
gen , dat de een Bondgehoot over den
anderen niet heerfchen mögt 3 dierhalven
was die bereidwilligheid van Radja Goa
den Heer Gouverneur zeer aangenaam 5
doch zyn Ed. wenfehte 00k wel te weten
, wanneer zyn Hoogheid een begin
daar mede maaken zou 3 vraagende ver-
der , o f het in de aanftaande maand niet
zou können gefchieden , alzoo de padi
nu geplant, en alles uit de weg was.
Crain Bontofongo zei neen , vermits de
padi dan haar halmenfchieten, en ’tvolk
dan te veel te doen hebben zou , en dat
het beter was die dan eerft te laaten in-
oegften, waar voor hy 5 maanden ftelde,
om het dan gelykerhand af te doen 3 hoe-
wel hy verzogt, dat ’er dan. egter weder
een ompaggering voor ’t vee wezen
mögt, waar over zyn Ed. naderhand be-
loofae te fpreken , als men nu de vafle
tyd van ’t (legten der wallen maar wift,
om dat aan haar Edelheden te können
bekent maaken 3 waar op de gryze
Crain Bontofongo tegeri zyn Ed. zeide:
Myn vader j maak f op myn woord, vry
vajlen ftaat dat het flehten dan zekerlyk zyn
voortgang hebben, en dat ik daar voor zorg
dragen zal 3 waar mede de Gouverneur
zeer wel te vrede was.
Ondertuffchen was zyn Ed. 00k geble-
ken, dat de MacafTaaren eenige zaaken
aan haar Edelheden verzogten, waar van
zy zyn Ed. geen woord gezegt, en veel
min eenig verzoek gedaan hadden.
Hier over was de Heer Beemink (die
door haar Edclheden van alles berigt ge-
kregen had) zeer moejelyk , en dede
Crain Bontofongo begrypen, hoe quaalyk
de MacafTaaren deden, met iets van haar
Edelheden, buiten zyne kennis, te ver-
zoeken, behalven dat, dit laatftverzogte
een zaak zynde, die hen de Gouverneur
toeftaan kon, zulk een verzoek aan haar
Edel