
D e Cameian
d e Malakfe
Anysboom.
Vm het laatfte zoort, dat \yel meeft
gebruikt werd, zipn wy een tak , met
zyne Vrugt byzonder op N«. XXIX.
De takken van dezen dam ftaan redelyk
dicht boven* en tegen mglkanderen, en de
bladen met verfcheide paaren ’er aan ,
zynde drie o f vier duim lang, een groo-
te duim breed* donker*groen,glad ,met
cen middelrib, en eenigd fyne dwars-
adeitjes, die men boven zoo veel niet,
als wel beneden, gewaar werd, hebben-
deeen aangename bittere fmäak.
D.eze Boom geeft nu en dan in April
wel Vrugten, die als een kleine Canari,
en ontrent twee duim lang* wat krom,
plat aan de ccne zyde, een vinger breed
zyn, en ook een korl van binnen heb-
ben j dog inen ziet hec zelden , ook is
2y Van geen gebruik maar de wortels
van dit Wyfjen alleen Werden ten deele
uitgegraven, die ontrent een been dik,
en ook wel dünner, vailen, dekkende
de plaats met ronde vettc aarde weer toe,
op dat de Boom niet uitgaan j maar nieu-
we wortels jkiygen mögt.
Deze worxels indiukken van een half
VQ.e£ j en kleiner gekapt, en wat ge-
kneuft in bondels gedaan, doen de Tyf-
feraars in de Saguweer^ om die bare be-
hoörlyke bitterheid te geven, als wan-
neer die drank gezond en .eerft recht bequaam
werd, om te drinken, krygende
een zeer.go.ede bitterheid, die, als men
ze gewoon is , niet tegenftaat,de Mage
verwärmd,ejj een zagte tfzamentrekking
geeft. Men doet op een zeer groote ver-
glaasde ppt maar een bondelken o f twee,
een arm dik byeen gebonden , dog in kleine
ftukjens verdeeld j welke aanftonds als
Cen* ^ g *n zo?te Saguweer geven,
en de zelve in een uür ö f acht zoo
bitter , als ’t behoord , dog dikker en
Witter van verw maken.
Zomtyds gebruikt men ook wel de
Wortelep van eenige Limoen-boomen hier
toe j dog zy zyn in verre na zoo goed
met, en men zal ze niet, dan in tyderi
van nood, en by gebrek van de ändere,
nemen.
Men heeft hier te Lande wel meer
bittere wortels, als die van Slangen-hout,
LoeJJa Radja, en meer andere, in ’t gebruik
; dog dit zyn vreemde Boomen .
die meeft op Timor * o f op ’t Eiland Rothe,
en meer andere Eilanden , daar oh-
trent leggendej vailen, en die ook een
geheel ander gebruik in de Genees-kunde
tegen koortzen, en andere ziekten, heb-
ben. ¡1
Meri heeft hier nog een Boomtje, dat
,f niet beel groot is , by den Inlander Ca-
melan, ofden Molukzen Anys-boom, genaamd,
zynde van ftam als een dun Li-
moen-boomtje, ydel van takken, die aan
wecrZyden vol kleine doornen zyn. De
bladen zyn klein, vertoonende zieh met
^aren, en vooruit gemeenelyk een blad.
De bloeflem vertoond zieh' vpof aan de
kleine takies, als'een blpem vaji vyf klei-
. witte blaadjes, en daar yan groeyen
Vrugtjes, als kleine ronde Bezien. byna
als Reper-korby meeft twee en twjee by-
een. Binnen in de zelve is cen zwarte
korl j die wat kleiner , als Coripnder-
zaadytn hol valty dog körnende ^ry na
met onze Attys overeen , alzoo7^ in ’t
eerft een weinig daar na ßnaaktj: maar
die finaak vergaatook ten eerften, || geen
Qok de reden is, dat het alhier niet ge bruikt
werd, ;dlenende alleen Üe A»iboi-
neeze Vrouwen zoo wat in Hare zalven
enfmeerzels, als zy. zieh willen waffcheri!
W y yertoonen ’er een tak op N°. XXX
van. | *
Hier valt ook een Boom, die Zeep- De
Fragt geeft, en die van den Inländer de Rarak‘
Rarak-boöm genaamd werd - : : ;' boom.
Hy i s van Java^ hier gebragt ', ichiet-
zeer hoog opj dog is dun‘van itam, wei-
nig van takken, dre-bok met bladen by
veel paaren bezet ; en die ontrent yier ö f
vyf duim lang j dög maar eene dtnm breed
zyii.
Hy geeft aan de takken een kleine
bleek-witte blöeflem , waar van veef röö-
de Vrugten byeen, van grootte als een
Musket-kogpl, te voorfchyn komen, die
men gebruikt, om ’er, als met zeep, ’t
Linnen mede' te' wafleheh 7 höeWel die
Zeep al wat fcherp valt , en ’t Linnen
eemgzins als verzengd.
. De voomaarafte Specer^booiH , die Da
in Ambotna, en , om zoo te fpreeken, Nagel-
daar alleen valt, is de tfagel-boOm § g boom,
gens welke opk deze Landvoogdy boven
andere verinaard is, om dat, lchpon zy
eertyds ook wel elders gegroeid heeft
zy nu maar alleen hier aangeqireekt, geduld
, en op alle andere Plaatzen, zetßrt
de tyden van de Heer Fläming, en van
de T°.rnataanfche Koning Mandarsjah* uit-
geroeid is. ■ - •
HttJ S ™ * fch°°nllc, ¡'raa?'! r, cn
gcurjgfte Boomen, die men hebbenkan
zynde, als hy volivaflen is , al vry hoog!
en dik van ftam, van welke ik ’er geziSi
hebbe van hoogte en dikte als een groo-
te Peere-botm. Hy valt gemeenelyk öok
wat fpits van kruin, byna als dezd laatft.
getoelde Boom, rpcht van ftam', boewej *
die, vy f q f zes voeten hoog zyndp. zieh
in dikke,en die weer in dünner takken
verdeeld. Ik heb egtej wel höoge eji-
keleftammen, die tien o f twaalfvoeten
boog, en fraai dik waren, gezien.
De baft yan dezen Boom is niet dik ,
maar efthn, glad , en ook aan hethout
vaft; Het liout zelf is zwaar, en hard,
hebhebbende
aan zyn dichte takken de bladeren
twee.en twee tegen een llaan,ma-
kehde met het volgende een kruin. Deze
zynonri'ent een hand-breed lang,twee
vingeren breed, fpits als een Peere-bläd,
aan de eene zyde met een rib in ’t midr
den y met zeer fyne dwars-ribben, di,q
men eenigzinszien, dog niet voelen kan,
' glad en lchoon helder-groen van onde-
jen, zoo lang zy jong zyn rood en le-
nig, dog, oud geworden, ftyf en droog.
Als men dip tuflehen zyn vingeyen wryft,
rieken zy zeer fterk ,en ook-de Boomen,
als men ’er. maar onder gaat-, pf ryd. .
Deze komen'in ’t begin van de Re-
gen-tyd voor den dag,waar aan dan met
’er tyd , (na dat een geplantte Boom
negen jaaren oud, en wel gehavend is)
jonge donker-groene langwerpige lcnop-
jens,met een breed hoofdje komen, waar
aan men dan al eenigzins de Nagelen zien i
kan, die zieh in cle.maanden AugußuS y
ö f September volkomen vertoqnen, hebbende
de gedaante van een licht-groen
klein fpykertje met een vier-hockig
kroontje, daar boven op. Deze Nagel
werd met ’er tyd eerft geel, en daar na
rood, immers die zoort, die men Man-
netj'cns noemd: want de IVyfjens-Nagelen
werden maar aan ’t kroontje wat rood,
jtynde dan wel ryp, en bequaam pm ze
te können eeten j dog zy zyn al te heet,
en zeer' ongezond , en dan geenzins tot
een Specery - Nagil , maar wel tot het
yöortplariten, bequaam.
Zoo als nu de Nagel maar pas rood geworden
is, en zyn bloeflem afgeworpen
heeft, moet men die inoegften : want
als zy maar drie of vier weken langer
ftaat,zoo begind ;de Nagel tezwellen,en
tot een Moer- Nagel te werden, die men
dan voortplanteh of confytjen kan j maar
dan deugd zy tot een Specery-Nagel niet
meer. . ,-r..
De Nagelen groeyen aan byz.ondere
fteeltienSj drie, en meer byeen, en zpo
verfcheiden ter zyden uitloopende bosjens
aan eene hoofdfteel.
Van deze Nagel-boomen , en Nagelen,
heeft men verfcheide zoorten.
Daar is de gemeene zobrt, die, ryp
zynde, zieh eenigzins rood vertoond.
Daar is een tweede zoort, die bloed-
roöde Vrugten geeft. En dan nog een
derde zoort, het IVyfjen gemeenelyk genaamd
, diens Vrugten wel zoo groot
zyn, meeft bleek blyven, en zeer weinig
röodheid by ’t rypen vertoonen.
Ook zyn deze wel de befte, om ’er Olie
uit te trekken.
W y vertoonen hier in teekening op
N°. X X X I ., ' verfcheide zoorten van
Nagelen , te weten , by de letter A . ,
zulk een, als zy eerft voor den dag komt,
by de letter A A .., een , als hy zieh
wat klaarder, by, de letter A ., cen , als
hy volwaflen, cn by de letter C. , een als
hy rood, en vplkomen ryp is.
Men noemd ze anders ook wel Girof-
fel~Nagelen, een baftaard-woord van ’t
Grieks o f Lätynfch woord Caryophyllon ,
dat weer uit de Arabifche naamen Cala-
fur9 o f Carumfel fehynt te zamengelapt
te zyn. Kruid- o f Specery-Nagel is hare
regte naam.
Deze Specery->1£rugt is de Ouden niet
heel zeer bekend gdweeft : want fchoon
Plinius in zyn XII. Boek , en VII.
Hoofddeel van. Carypphyllon lpreekt, zoo
kan ymAnd, die kennis heeft, aan zyne
Befchryving ten eerften wel zien, dat
hy daar van geen Kruid-Nagelen fpreekt;
zelf de befte Arabiers, die nader aan de
Specery-Eilanden gewoond hebben, had-
den ’er in de tyd van Avicenna (anders
recht uitgefproken moet het Abop il Sina
zyn) die in ’t jaar 1 160. leefde, npg zul-
lcen geringen kennis af,dat hy,: meinende,
dat dö Moer-Nagelen, en de rechte
Nagelen, yder aan een byzondere Boom
groeiden , de zelve in ’t Mannetjen en
JVyfjcn ondcifcheide.
De eerfte Schryver, die ik . wete dat
’er overgefchreven heeft, was een Grieks
Genees- Heer , Paulus Agnita genaamd,
die de zelve in zyn VII. Boek als ftokki-
ge zwarte Bloemen , byna een vinger
lang, hoewel dat nog al vry wat Ver-
fchild , wat heet ■, maar welriekend ,
droog tot in denderdengraad,groeyende
aan een Indiaanfche boom ^ en van veeler-
ley gebruik in aeze en gene fpyzen, ook
in de Genees-künde , befchryfd. En
deze befchryving (om de waarheid te
zeggen). is nog. ;zeer mager «en. jQechr ,
alzoo niemand uit die befchr-yying de
Kruid-Nagel zou leeren kennen. .
Dat zy. in,’t jaar izoo. al bekend waren
, blykt my .uit zeker gcfchrift van
Marafaoli y eerfte beflienaar van Staat,
of Goegoegoe, in Ternate in ’t laatfte der
voorledene eeuw.
De Amboinezen noemen deze Vrugt .
Poa Lawan, o f Poa Halawany. dat is ,
de Goud-Vrugt, waarfchynelyk , om. dat
’er goud af komt, en om dat hare wer-
king goud weerdig is: want anders kennen
de Amboinezen ’t goud niet, gelyk
zy in hun Taal dat ook niet können uit-
drukken, waarom zy dit woord van de
Javaanen ontleenen , ,die ’t eerfte goud
en zilver hier bragten.
| Van deze Vrugt is ’er nog een andere
zoorte of twee, zoo men het zpp noemen
mag.
De eerfte is de Honings-Nagel^ die wel De k0=
wat anders van gedaante is dog egter; nings-
aan geen byzbnder flag van Boomen' NaSck
B b 'i ' groeid;