
De
Moefion
[Vogel.
im
dog de vlerken , en flagvederen trekken
Wat meer na den z warten.-' ,
De buik, en Haart is Goud-geel, trek-
kende wat na den Purperen, en zoo
lang, als ’t ganfche ly f, welke alleeil
de zelye zeer van ’t verder gellagt der
Tortel-Duiven doet verfchillen, en de
¿elve eenigzins ongelyk zyn. Deze is
mede los van vederen , gelyk deLamoen,
zacht van Hem, en van pooten als de andre
Tortel-duiven , zy onthoud zich in
t eenzame Boich , en hooge Boomen ,
cn werd in Amboina weinig gezien. $
Het Manneken van deze Vogelds even
als ’t vorige ; dog ’t heeft in de ileert een
fen , die veel langer, dan de andre, uit-
fleekt. m g
Die van ITitoe fpreeken nog van een
Midre Vogel, zeer weinig van deze ver-
ichillende, cn by hen Aioewen, 1 o f de
Berg-Duif genaamd zynde van groote als
een gemeene Duive , en meefl Purper-
verwig , hebbende een Haart Hie lan-
-ger , dan ’t ly f , en die van de zelve verwe
van boven , dog beneden zwart met
Witte banden is. Ook zyn in de Haart
.twee lange pennen , wel anderhalf- maal
Zoo lang , als ’t geheel lyf.
Paar is nog. een andre Vogel, dien
men de Moeifon-Vogel noemd.
Hy is van groote als een D u if, groot
van ly f , kleen van kop; dog zeer wel
anders na een wilde Duif gelykende. Dege
jc fift hreede dle^ke
B M ^ g zyn. Zyn bek is äs ¿ievan^n
Duive, boven op een Haanen-kam-
metje. hebbende. Aan den hals heeft
hy. eenige lange lofle vederen, als die
. van .een Haan. De kop is zwart, en
van daar over het lyf donker-groen
glimmende met een Purpere weer-
fchyn ; dog na de vlerken toe wat zwart
zynde.'
De Haart is zeer ko rt, en de vlerken
flrekken zieh verre voor by de zelve;
dog de rechte vederen aan de Haart zyn
wit. De voorfte zeide , gemengde groe-
ne glimmende weerfchyn verneemd men
oök aan den buik.
Defchenkelszyndonker-rood, enzoo
Herk, als aan een Hoen.
De pooten zyn in drie teenen voor,
en in een agter uit verdeeld , aan welke
hy redelyke fcherpe klaeuwen heeft.
In de Regen-Moeflon onthoud hy zieh
in ’t Gebergte, dog in de drooge tyd
komt hy ontrent de Stranden, ver-
kondigende met zyn geroep het moy weder.
:
Als ;’er twee te zamen komen, dan
Haan zy ..zoo Herk met de vlerken tegen
. malkanderen , dat zy ’er aamegtig van ,
. en waar door zy dan wel gevangen werden.
Als men de zelve in Huis opvoed, ge-
ven zy een geluid als de Wilde Duif; dog
zeer zagt, en zyn zeer. zwaarmoedig en
Hy werd van zommige gehouden voor
de Boerong Galooba, die niet hoogvliegd,
en zig in de Galooba* ö f Fokki Ffl/bh'-Hrui-
ken ophoud , eetende des zelß bloeizel,
en Wormkens. '
Men heeft hier ook een kleen Vogel-DtKwik.
Ken , by den Inlander Boerong Baitole', tont,
en by oos den kwik-ftaartgenaamd. Het
is 200 groot niet, als-de onze, en wat
zwart-agtiger van verwe , ontrent de kop
en halsj dog-gelykt anders zeer wel daär
Bia ijv e n de oogen heeft het een breede
Witte vlefc, die fterk glinul , van hodda-
mgen verwe ook de' buik na de borft
toe, en het benedenlle van de'ftaart il.
Ontrent de oogen heeft het eenige zwar-
te vederkens na ons toegedraid.
De pooten en klaeuwen zyn zwart7;
en aan de lehenkelen heeft hetjzwarte ve-
derkens.
De Haart is langer, als- ’t geheel lic-
haam, en verdeeld zieh., ..van voren uit-
gebreid zynde , wel in i o o f i i zwarte
pennen, van welke’er drie langer, dan
de andre zyn, die deze Vogel byna altyd
Hrak, o f een weinig gebogen houd , en
altyd op en neder beweegd.
Daar is nog een zoet Vögeltje, TsjoeL
■ r n äm m M m m ® ook wei K a k o p iK ^
l/nr. .-v vogeitit
Van grootte is ’t als Obs W t e -K ö -
mngsken; dog zoo verieheiden van ver-
we, dat men het naeuwlyks befchryven-
kan, Men kan die bekwamelyk tot vier
zoorten brengen.
De eerHe, ofde gemeene zoort isafeh-
verwig, groot van kop, zwart, dun,
en langwerpig vanAek ; van voren wat
krom, kort van Haart, en vleugels,
welker flagvederen zwart zyn , ge-
lyk ook de pennen in de Haart, hebbende
een Citroen-geelen zopm. De hals,
de borH, en buik zyn afch-verwig en geel
door een gemengd. £ rU
De tweedezoort, die-voor ?t Manne-
ken van de vorige gehouden werd, is
geel vah verwe, vy f vinger-breed lang,
van hals wat k o r t, hebbende een bek
die een duim larfg, zwart, enwatkromis.
Hy is geel van hals, borft, en buik,
van kop boven op en in de nek afch-graeuw
en geel, als beneden.
De vleugels zyn Muis-vaal, de Haartis
wat zwarter. De pooten en klaeuwen
.zyn mede zwart , en hy heeft een twee-
kluftige tong.
De derde zoort verfehild van de eerfle
niet, dan daar in , dat dit Vogelken aan
’t benedenfie van den hals cen zwarte
Hreep heeft, die by naoverdenganichen
buik
iuil^ lo op t, zynde de borft en buik verder
geel. . ; ■'
De vierde zo o r t, en de, fchoonfte de-
zer Vögelen, is zwart , vier en een hal-
veftuim-breed lang, zynde geel van nek
en mg. De flag-vederen der vleugels
zyn Muis-vaal, en de ftaart is zwart.
Het beneden-deel des; zells, gelyk ook
de hals, borft, en buik, zyn zeer zwart}
dog aan den hals en borft verneemd men
een Hemelsblaeuwe weerglans,
- De bek, en de fc^enkels, zynzwart.
Voor aan onder de vleugels heeft hy
eenige geel-agtige pennen , die als een
Gouden glans van zig geven , en nu en
dan milchen de vleugels uitfehitteren.
Meeft alle deze zoorten van Vogels zyn
twee-kluftig van tong , die zy zeer lang
uitfteken , als zy gejaagd werden, of
als zy den dauw o f ’t .Water van deze en
gene bloemen, byzonder van de;Paeuw-
kuif, Gilafo, en de Jamboize - Bloem
(waar van zy meeft leven) na zieh zui-
gen. Als die Bloemen wat wyd open
ftaan,.können zy zieh met ’t ganfeh
ly f ’er wel in baden, zoo dat men dan
niet, als hären fteert, zier.
opgerecht en zwart is. Zwart van pooten
Zy malten een wonderlyke neft, die
van de takken der Boomen af hangt, van
boven geüoten , en van vetfeheide ver-
trekjens voorzien, zynde altyd van- de
-Wind-zyde af ( zoo als die een half Jaar
doorwaid") open , dat zy’zeer het weten
waar te nemeo , z ° ° dat hen de Wind
eeen fchade toebrengen ltan. Zy werden
| ,e t de Lym der Zoefow-Vrugten gevan-
„ en , en zyn zeer kwalyk op te kweeken,
dan dat zy nu en dan nog wel wat-zuiker
uit de mond van iemand zullen zuigen.
De
Boontjtns
Vogel.
Daar is nog een Vogelken } byna als
de Cakopit, en van de Hietomzen } Se-
pit genaamd , dat zeer na by dit Vogelken
komt, zynde vier vinger-breed lang.
Dit is zoo lang van bek, nog de zelve
zookromniet} maarkort, recht, zwart,
en driehoekig. Het ganfeh ly f is meeft
donlter a f c h -verwig, de borft en buik
wat lichter} de pennen in de ltorte vleugels
zyn zwart- agtlg, de ftaart is ltort,
ofbreed, en ook zwart.
Men verneemd hem in de Maand Juli,
op de Javaanfcbe Waringin-Boomen.
Hier heeft men ook een Vögeltje, dat
van de Maleijers Z'im (na ’t geluid , dat
hy geeft) van de Amboimzen Abtmit,
en by ons de Boontjens-Vogel, om dat
hy op de kleene zoort van Boontjens zeer'
sezet is, genaamd werd.
Het is zeer kleen, kort, dik, en klaeuw-
agtig zwart van bek, zwart van kop boven
, en van hals en borH , zwart-agtäg
van vlerken ; wit van buik en aan ’t ag-
terfie van den rüg zeer fraey zwart gewa-
terd. Het is breed van Haart, diefchuins
, lang van teenen, en dun en lang
van klaeu wen , even eens als de Cakopit
die ook heeft.
Het aaH zeer Herk op de kleene Boontjens,
zoo als ’t nog maar Bloemen, als
wanneer die in haar Haeu wen, offehillen
zyn. Ook eet deze Vogel zeer geerne
Padi , o f Ryfi\n de bolHer , die zy net
weet te ontbolHeren.
Het is zoo lieht, dat het gras,, op
welkers Zaadjens hqt al mede aaH , ’er
naeuwlyks van inbuigd.
Het NeHeld ontrent de Huizen in de
Limoen- takken , waar in ’t vier a vyf,
tot zeven eyeren toe , legt. Zy vliegen
by troepen, gedurig Uri Tri roepende.
Dit Vogelken is eenigzins , niet juiH ^
in gedaante, maar in zeden , als zeker jattiek_
Javaanfih Vögeltje .Cdlatii, Galattiek ,
of Galattee, dat eenigzins uit : het geflacht
der Müffchen , o f Putterkens is.
Van groote is hy wel zoo groot als
een groote Myfch , of als een Putter-
ken ; doch dikker, en breederv'ook
fpitzer van bek , die ook fchoon rood
is, gelyk ook zyn pootjens zyn.
Het Manneken is over ’t ly f afchr-
graeuw, wat na den bleek-Bloemen trek-
kende, hebbende een zwarte piek öp de
köp, en by de ooren een witte.
De vlerken zyn wat donkerder, en
zwartagtig aan de ernden. De Haart is
zwart; dog van onderen wit. Het Wyf-
ken is even eens, uitgenomen dat het die
zwarte vlek op de kop, en die witte aan
de ooren, niet heeft; dog in de nek ziet
| men eenige zwarte vederen. De verwe
over ?t geheel lyf trekt uit den graeuwen
na ’t bruine., en de vlerken zyn recht
graeuw. Zy hebben dit byzonders dat
zy hären gevulden krop meef boven in
de nek, dan onder, dragen.
Zy vallen overvloedig op Java, . Bali,
en Macaffar , van waar zy zeer veel in
Ambon gebragt werden, daar zy ook wel
in ’t wild vliegen, en zoo daar ook nu
en dan gevangen, en gegeten werden.
Zy vliegen, als de Spreeuwen , altyd
by troepen, houdende zig meeH in de
RyH-Velden op , daar zy op de jonge
Padi, en andre vrugten aazen. Zy doen
veel kwaad aan de zelve , uit welke ze,
met veel geraas en gefchreeuw geduurig
moeten opgejaagd werden, waarom daar
ook gedurig Menfchcn oppaflen.
. Men vangt ze met Werp-netten , en
ook wel inSlag-koyen. Zy werden tam-
getnaakt, en kakelen gedurig, neuriende | *
nu en dan zeer aangenaam. Zy loopen
ook wel door ’t Huis, gaande van zelf,
na dat zy by iemand uit de hand hebben
komen eeten, tegen den avond weder
na hun Koye.
. jVIcii