
röfadeZee-grocne ftrepken ’er overhenen.
De fchey- kring is voor aan Zee-groen ;
dbg agter aan w i t , en rood gebandeerd.
Het dbg is rood, met eeii halveh Zee-
groenen kring na’tlyftofef. enookzulken
appel} dbg de buiten - kring is zwart en
fyn:
Het geheel ly f is bruin-gcel en zwart-
gefchubd , met een breede Zee-groene
ftreep van den kop tot den ftaart toegaande.
De vleugels zyn zeer Fräey, "als een
groote geopende wit-agtige Wäejer,
zynde wel ben grööten vihger lang, en
boven aan een vinger breea, hcbbende
överlangze zber lichte Zee - groche banden
, met een licht-Purpren fyn-gbdoorn-
den buiteii-zböm, enmeteenrooden witr
gcfpikkelderi band tuflchen twee geele,
met zwarte £oomen, tegen ’t ly f aan. •
De boven-vin is rood wit en zwart
gedöorhd.
De agteir-Vinnen zyn rondägtig, wit
en met lichte Zee-groene banden.
De fchey-kring van de Haart, die als
een roiide Wäejer is , is rood tuflchen
zwarte lyften. De ftaart is wit met
drie lange banden , en vier Icorter licht-
Zee - grotne ftreepen ’er tuflchen , en in
ieder pcrk van de banden een rood bollc-
ken met een witte vlck in ’t midden,
zynde vier in getal. .
Onder.tcgen ’t ly f van dezen Vifch z ict
men voor en agter twee roode lätige'poo-
ten even eens beheden , als die der Endvogels,
met vliezeri tuflchen-beiden.
Deze Vifch werd nict gegeten j gclyk
00k de volgende niet.
N°.'4zö. Doet ons denzeldzamen Zee-
zameCld" ^ r a a k zien, van vleugels eenigzins , als
Z«e- de vorige, dog van v e rw e n k o p , lyf,
Dnuk. Vinnen, en ftaart, geheel anders zynde.
De bek ftcckt wel een halven vinger
lang vobrüit, zynde licht-Zee-groen ,
zwart gefpikkeld, en in ’ t midden Purper,
en zwart gebandeerd.
De oogen zyn rood, de appels zwart
en wit , en de buiten-kringcn zwart.
De kop verder is een Chaos en een
mengelmoes van vericheidc verwen,
bollen, eh viefkanten, körnende drie ä vier j
• Vierkanten in ’t midden, een Zee-groen,
een Purpcr met roode wit - geipikkelde
zoomen , een citroen- geel met zulke
zoomen , en een langwerpig Hemels-
blaeuw beneden, dat 00k onder wat
breeder is , en waar op zig twee witte
bollen dwärs en twee overiangs vertooneii'.
Aan weerzyden nu van deze Vierkanten
heeft men drie Zee - groene , witte, en
rööde‘} geeie ^ en Purpre, en Orangie
bollen met rööde wit- geftipte zoomen
hier en daar, en aan weerzyden een rood
en Wit bolleken in ’t midden van een
Orangie bol, welke demiddelftcderdrie
kan Weerzyden zyn.
Het lyf is geelagtig , aan weerzydert
met een fmalle Zee-groene lyft, dewclke
aan weerzyden Zeven Hemels -blabtjwe
bollekens hebben. In ’t midden-Idopt
een roode ftreep met thieri zulke bblle-
kchs aan weerzyden. Het geheel ly f is
een pink breed , en een groote vinebt
lang.
De’ vleugels Zyn een kleetibn vinget
lang , en een vinger .breed boven aan.
Häre verw is beneden licht-appelbloezem,
met agt fyne zwarte doörgaandc ftreepen,
hebbende in de twee eerfte perken,
en in nog twee andre , die aan weerzyden
van ’t middelfte ftaan, een roodrvlammc-
ken. De boven-Zoom is een fchoon breed
Zee-groen op een citrocn-geele band ,
hebbende boven en beneden Ccn ¿warten
Zoom, dog tegen de Hovenfte nog eeii
fynen appelbloczemen, en agt breede körte
doornen aän ’t einde. Ook ziet men boven
op de breede Zee-groene grond, in
Zeycnperken, zeven Hemcls-blaquwc en
Witte bollekens.
De vinneh örider de kop zyn kleen ,
voor Purper, en agter aan Zee-groen,
hoedariig ook de agter-vinnen van verwe
zyn, dog zy hebben vier a vyf zeer fyne
zwarte uitftekende doörns, o f graaten.
By de ftaart ziet men ook twee roode
tanden, en de zelvc is even eens , aTs de
agter-vinnen, geteefcend } dbg voor aan
heeft hy eeriigefobaeweepkehs, en agter
aan een zwarte ftippel, tuflchen ieder perk
een ftreepje, en tuflchen ieder een ftip. '
N°. 4I7. Vertoond ons den Koning der n ,<•
Kreeften. Een wonderftuk der nature , nin«i?'
hebbende de lengte van agt-en-vyftig Krccftca.
duimen,
Het lyfis lang derthien duimen tot aan
de kop , de kop tot de oogen toe zeven
duim, het plätte van de ftaart vyf, zynde
breed ZeVen , eb de fnebbe voor uit
o f de horens j hebben dte lengte van drie
en dertig duylnen.
De oogen zyn rood, met witte appels*
en'Orangie kringen, op een fchoon-Zee-
groen veld, waar op vierOrangie bollekens
met Zee-groene ftippen, ftaan.
Vooruit by de zelve- ftefcen twee "lange
doorns, wel eeh vinger d ik , wel
twee vingers ieder lang, donker-Hemels-
blaeuw en wit van verw, met licht-He-
mels-blaeuwe en appelbloezeme knuiften
’er op * en ieder met twee dünne rood en
Wit gemarmelde doorns, een half ftroo
breed, en een vinger lang, uit.
Aan weerzyden van die Zee-groene
grond by de oogen , waar op zig een
aikke, en een dünner zwart- en wit-
gebandeerde dobrn vertoond , en Welke
grorld ichuins na voren toeuitloopt,' met
roode en witte zoomen, vertoondzigeen
zeer dikke fiiuit voor, die Wel rwee
duim
duimen een halven dik, Pprper van grond
met vier groote breede blaeuwgcdoornde
banden ( die al klecucr na voren toe Wer- ;
den) bezet, Zynde: de twee buitenfte
doorns in de eerfte bandOrangie. Verder,
voor uit verfmalleniook die onder.cn boven
fouit, die van ’t begin a f , , en zoo
yervolgens ook, aan weerzyden blaeuwe
doorns heeft, dog zeer groote voor aan
by ’t lyf, en op dat ly f van de fnuit zelf’
mede, en na voren toe , daar hy verfmald,
kleene doorns, hoedanig die ook aan de
boven-fnuit, ter lengte van drie endertig
duimen, vervölgen.
: Het lyf van deze kreeft is ook fchoon
Purpcr en wit-agtig by de oogen met
fchoon-bjaeuw en een breede half ronde
Orangie ftreek* waar tcgen weer een
blaeuwe, en dan weer een roode gern armerde
komt, Vercierd Dwars Over ’t
ly f loopen zeven zeer breede blaeuwe
dwars:bandcn, aan weerzyden met zwgr-
en en witte vlamnäen, een halve pink lang,
over denPurpren en witten tuflehen-band
van ’t lyf. Ook ziet men aan weerzyden
van deze banden zes breede geeiagtige en
appelbloezeme doorns, en op ieder band
aan weerzyden op ’t einde een witte ftip,
«n pas onder ieder een zwarten en witten
bol met eep witten kring.
Aan weerzyden van de kop zien wy
ook als een Orangie Pilafter met zes
witte bollekens, en zwarte ftreepkens’er
op, na de buiten-kant, en na de binnen-
kant, en roode wit-geaderde daar tcgen
aan * en op het binnen-plein tuffchen de-
Pilatters agthien zwarte en witte bollekens
met fteelkens , en vyfehien zwarte
ovaaltjeS met een witte binnen - grond ,
alle, drie en drie, overlangs in reyen »aaft
inalkandren ftaande, ’er tuflchen beiden
gefchikt.
Aan ieder zyde heeft hy zes fphoon-
geteekende dikke pooten, die donker-
Hemelsblaeuwcn wit-gevlekt, en aan de
einden van binnen* als met een Orangie
«n zwarte fraapje, en in ’t midden -op
gewrigt met Hemels - blaeawe en. Oran-
gie - geele knuiften , dog agter tegen ’t
ly f met blaeuwe en zwarte bezet zyn.
Het lyf, zieh tegen de ftaart fcheiden-
de, vertoond by na zoo een blaeuwe ,
Purpre* cn witte kroon met zulke groo-
tc doorns na de ftaart to e , als men wel
op de Ananaflen ziet, ’er tegen , Zynde
tegen de laatfte band op ’t lyf nog een
byzondre halvegegolfde groote bol, diens
buiten - zoom breed , en Orangie, de
naafte’er aan Purper, gelyk de bol zelf
blaeuw en wit is , met een Witte rood-
gezoomde bol aan weder-zyden bezet.
De verw van de ftaart is fchöon-Oran-
gie, beftaande uit zes langwerpig ronde
vederen, met zwarte zoomen ca graaten,
en met een citroen-geele en zwarte fraan-
je buiten om.
Zy is heerlyk , vaft , zeer blank van
Vifch, en byzonder lekker van fmaak.
Ik heb noit de weergae ’er van gezien ,
en veel moeitc aangewend, om die geheel
over te brengen j aoghetismy, tot myn
leedwezen, ommogelyk geweeft, alzoo
’er gedurig , door onvoorzigtigheid der
gene , die de zelve behandelden, ftukken
afbraken, en ook zommige van weg
raakten, weshälven ik bly was, dat ik die
bevorens al had laten afteekenen,
N°. 42,8. Vertoond ons den •vJiegenden De vlie=
Slange - Fifch. Een zeldzaam ftuk,, een gende
-Slang, ofte A a l, die citroen-geel van
verw op de kop, en ’t lyf is,
De kop is vol blaeuwe en 'Witte halve
kringen , hebbende ook wat Hemels-
blaeuw en wit boven ’t bog , ook loopt
’er een blaeuwe eh witte llreep van hot
00g 11a den Pflrperen bek , waar uit zig
een fpitze drie - hoekige tong , zynde de
kop verder met zwarte ftippels bezaeyd,
vertoond. Het 00g is w i t , de appel'
Hemelsblaeuw , de buiten - kring rood,
en de lcheids-kring vari de kop ook blaeuw
en wit.
Midden over ’t ly f , dat met kop en
ftaart drie voeten en zeven duimen lang
is, gaat een fyne zwarte ftreep , tegen
welke aän wederzyden fchuinze blaeuwe
en witte , en dan weer Purpre dwars-
banden zoodaoig komen, dat men die
van de benedenfte rey altyd tuflchen twee
van de bovenlle rey geplaaft ziet.
Deze Vifch heeft voor twee groote j
en agter twee körte, vleugels, die geel eh
Zee-groenagtig van verw, en vol zwarte
fpikkels tuflchen de zes oVerlängze fyne
zwarte ftreepen, die ’er over henen gaan,
tot de bollekens toe zyn , hebbende op
de voorfte vleugels, die dicht aan dekop
ftaan , en wel een fpan läng , en matig
breed zyn, agter een donker-roode zoom
gegolfd , die met ’t hol na boven ftaat,
en op ieder ftreep aan ’t einde gedoornd is.
Pas beneden dezen zoom ziet men eeii
rey van vy f donker-blaeuwe bollekens
met körte ftaarten 'beneden , Cn van binnen
w i t , in ieder rey een, waar onder
een rey van vyf zulke ronde, en dan nog
een rey van v yf geftaarte !bollekens, even
eens als de vorige, völgd, ‘en deze vleugels
zyn tegen ’t ly f aan blaeuw, wit en
rood van verw.
De onderfte vleugels zyn ontrent ter
helft van ’t lyf * half zoo lang en breed
als de‘bovenfte * dog van verw, fpikkels,
•Zoom, en doof ns aan ’t einde, even eefts,
met dat onderfcheid,- dat zy aan ’t einde
maar eene rCy van vyf zulke bollekens
met ftaarten hebben.
Aan ’t einde van de ftaatt ziet men als
P p p 3 Ä