
9 B E S C H k Y V l N G E v a n
Zidte. Ztelbefclnyvmg der lìlgezetenen
fduy ving in de Landvoogdy van Banda, in 't jaar
van Ban- 163 8. in Auguftus gedaan 3 beiragende
ecn gétaì van 384* perfoohen, zonder
die , beneden de 12 jaaren iuaren,
mede te rekenen.
_ Op Neira Perìòonen
Een getal van .1020.
Op ’t Hoog Land van Banda,
Op Lonthoir, lo f i
Oerien, ioj*
Wajer-, 244
Dender,
Selama, i ^
En op verfcheide Perken , 189
Op de drie Eilanden ,
A y , 938
Rhun, >
Rofingein, 20
1834.
3842.
Om nu nog nader te zien , hoe veel
foorten ’e r, ’tzy van Europeers o f Inländers,
het zy van de byzondere geflagten,
geweeft zyn , heeft men het 00g maar
op dit aavolgend lyflje te ilaan.
Byzondere Lyß der voornoemde Zielen.
Enropeefs in cKfcnft der
Ei. Maatichappy , r
Boilers ofVryueden, pr
Europifche Vrouwen, 20
Kinder en van Europifche
Vaders en van
Hollandfche en In-
landfche Moeders, 77
fls>
Oude Bandaneezen,
en daar onder mannen
Borgers, yo
Slaaven,
De Vrouwen de-
zer Borgers, 13;
Slaav innen, 1 y8
Borgerskinder. 97
Slaavenkinder. 6p
Verfcheidenerlei
: vreenaden
Mannen,
Slaaven,
Vrouwen,
Slaavinnen, 723
Borgerskinder. 320
Slaavenkinder. 40p
föo
186
7 8 z
$iS>
’ m i im
384»
DusEuropeers, volwaflene,4ö2
Dito Kinderen, 77
Bandaneezen, y<So
. Vreemdelingen, 2743
3844
Onder welk getal men ziet, dat 2ipb
flaaven met haare kinderenzyn, die, gelyk
zy de grootfte helft der ingezetenen
uitmaaken, als zy wilden, die Landvoögdy
in grobt gevaar zouden können brengenj
waar fegen, myhs oordeels, op d'eene o f
4’andere wyze diende gezorgt te worden.
Ten anderen, zoo zien wy in ’ t körte
hier u it , dat alle deze Perken 174000
ponden Foelie , die de E: Maatichappy
maar 27226 R dcrs 2 ftuivers, en öpöooo
ponden Nooten , die haar maar 10800
R ders koften, jaarlyks komen uit te leve-
fen. Men heeft op het eiland Ay koejen, WM
en herten , die maar in ’twild en in de Koejen
Nootenboflchen hier en daar loopen wei-< Herten
den. Deze koejengeven Zeergoedvleefch, enz* hier,
goede melk en boter, fchoon op dit Eiland
al mede geen verfch water is, waar-
öm zy niet als zeewater drinken, gejyk
zy gemeenelyk tegenden avond naiband
loopen, om met die ziltige vogt haaren
dorft te leflchen 3 alzoö al ’t verfch- o f
drink water met vaartuigeft van Combir
nioet gehaalt, en in martavaanen, o f re-
genbakken , ten dientt der menfehen däär ,
en elders, bewaart worden. By gebrek
van verfch water faebielpen zy zieh veel,
gelyk ook nog, met ’klappuswater.
- Dit Eiland had van ouds twee fieden,
Timor en yrat genaamt, van de welke
Vrat weer in tween gedeelt , ’t hooge,
en läge Vrat genaamt wiert. Ook waren
zy Oelilima’s.
Het eiland Rhun, gemeenelyk Poele-
ron, ofeigentlyk Poelo Rhun, genaamt, £°eI°
legt 2' mvl ten Zuidweften van ’teiländ
A y , zyndewat grooter enlangwerpiger, Veßing.
dan het zelve. Als ’t mooiweer is, gäat
de tocht derwaarts gemakkelyk 3 maflr
zoo ’twat waaid, is ’tal vry gevaarlyk,
om tweeondieptens, die men mzee, de
eene ontrent den Wefthoek van Poelo Ay
de andere wät Beooften ’t eiland Rhun *
heeft, waar op by de minfte wind, een
vervaarlyk water ttaatj hoewelmen, daar
wat bekent zynde, en ’er wat van af in
zee ftekende , zoo veel nood niet heeft.
Ik heb overdie beiden, by fterkewind,
eens met een fchoöne Orembay , in ge-
zelfchap van den Landvoogt van Zyll,
en eenen Monfr. Eding 1687. gevaarenj
maar het zag ’er vry zuur uit, alzoo ’er
nu en dan d een riem in ftukker brak,
en ’t Opperhoofd van Ay , die wat in
zee gefteken was , had geen nood ter
wereld. W y dagten het ’er niet afge-
bragt te heboen 5 doch quamen echter,
na veel uitgeftaan gevaar, daar nog ge-
lukkig aan.
Na de Weftzyde heeft het een fteenfc
Reduit, waar op eenig krygsvolk legt,
gdyk het ook verder van nooaig geichut,
voorraad van oorlog, enz. voorzien is.
Het
B A N D A, 31
Het heeft zeer weinig inwöbnders, en
die zieh daar nog al in nutjens behelpen,
dben het meefi tegen dat het wit water
voorby, en het ;tyd om daar te viflehen
geworden is : ' want ontrent de maand
Öftober vangen zy daar, en ook op andere
plaatzenzoo veel vifch (meeft een
fbort b y na als makreel) dat zy hunne
flaaven daar van, en van Sagoe, die zy
van de Zuidoofter eilanden krygen, meeft
können houden: want deze vifch plagten
z y , op dat zy duuren zou, te vlekken,
| df open te fpouwen, die in de zon hard
te droogen, enzedan, als voorraad voor
*tgeheel jaar, te bewaaren. Zy fchynt,
als men ’er veel van eet, wat brandig te
zyn , en zy noemenze ook Ikan Panas,
dat is, brandige vifch: want men word
’er rood Van over *t geheele lyf, doch dat
gaat naderhand met bpofdpyn over; anders
fmaakrzyz^rwel.P
Verfchci- Hunne wyzen van viflehen zyn daar
de wyxen meeft tweederlei, en al vry geeftig. De
van vis- eene noemen zy met deTali Soekey, de
fchen der an(jere met de Tali Couwer te viflehen.
ane- j) e eerfte Wyze Tali Soekey by de Bandanezen
( doch by de Amboinezen Soki
Soki, ofSofoki) genaamt, word dus in
*t werk geftelt. Met het aanbreken van
den dag , als men pas ’t hair op de han-
,den zien kan , en ook ’savonds pas na
zons ondergang , gaan 10 of 20 kleine
praaukens, ontrent een groote fnaphaans-
fchoot, in een halve maan, wat van den
anderen afgerangeert, van de wal in
zee, even eens, gelyk men de ¿egen uiti
werpt, leggen. Zyhebben by zieh een
' zeer lang touw , aan het welk eenige
klappus- af gamoetobladen 2 o f 1 voeten
- varreerrval^üBwalw.^^yn.11^■■■ ö I l LUUWli1"
zoo lang , dat het van het Ooftelykfte
tot het Weftelykfte praauwtje toereiken
kan. Dit nu werpen zy zoodanig uit,
dat het maar pas op de oppervlakte der
zee ruft, en van yder praauwlcen ook met
een haak zoo ftrek gehouden , en wat
bewogen word. Dit doen zy , op dat de
klappusbladen , die beneden in zee hanfen,
en, doordie bewegingvan alle die
aaken der praauwen meae bewegen,
door der zelver vry dieper na de grond
doorgaande fchaduw, al de vifch , die
binnen die kring is, na de wal toe jagen
zouden. Op dat die vifch nu te fchuwer
worden, en te nader aan de wal komen
mögt, palmen zy , by zulk een gefta-
dige beweging van deze lyn , hoe längs
hoe meer t bot deszelfs in , malkande-
ren en de wal ook hoe längs hoe meer,
en tot zoo naby naderende , dat zy in
ftaat zyn , om al die vifch, die dan in
een zeer körte en ondiepe kuil by een is,
door eenige fero’s , of fuiken, te belet-
tenweer na zee te loopen, en die dus te
vangen.
Ik hebbe dus verfcheide maalen in eene
trek meer dan een ganfch vaartuig vifch,
meeft makreel, zien binnen boord krygen
j doch, volgens hun öud'bygeloof,
moet ’er geen vroüw by Y viflehen körnen,
o f de yangft is buiten hope.
De tweede wyze van viflehen gaat dus
toe. Zy laaten een touw, waar aan op
zekere afftahd mede klappusbladen vaft-
gemaakt, en kleine haak jens met aas ge^
daan Zyn, eenige tyd zeer diep op ijö of
40 vadem zinken, die zy dan na eemgeii
tyd met verfcheide viflehen te gelyk op-*
haalen. Anders vifcht men ook wel met
bobbers , o f groote doorlugtige korvefi
met binnenfuiken, die zy op iob o f 2.00
vadem laaten zinken, en waar mede zeej
fchoone zeekarpers, en andere viflehen,
gevangen worden. Behalven de , zelve
h ebben zy ook groötb eil wydüitgebreide
fuiken, even eens als hooge'doOTUgtige
matten5 met een fuik van binnen, zeer
verre "tutgezet, om de viflehen in te
lokken.
Op dit eiland Rhun plagten ook eenige
weinige Nootenboomen te zyn , en ik Bornen-
heb de plaats , daar Zy (Zoo men myboomen
zeide) geftaan hadden, toen de Engelzen Wer.
nog meefter hier van waaren , en waar
over zoo veel beweging in de wereld ger*
maakt is, gezienj maar ik geloove niet,
dat ’er f 00 ftuks boomen op hebben können
groejenj en men zei my,. dat 'er op
dat Eiland geen meer, maar dat zy allej
fchoon weinig in getal toen ’tde Engelzen
verlieten, uitgeroeid waren 3 gelyk
men ook dezelve,. zqo ras men ’er
weer eenige vernam, die door de Nooteiv*
etere(zekerevoselsdie de .Nooten inen
aus als voortplantenj daar vervoert
mogten zyn, ten eerften gewoön was uit
te roejen.
Dit Poelo Rhun is *t, waar over zoo Gefchil-
veelfpel, veel jaaren aan een, gelyk men len van
omftandig in Aitzema , en anderen zien onze
kan, milchen onze en de Engelfche Ooft- ^Laat"
indifche Maatfchappy geweeft is.
Al welke gefchillen echter eerft in ’t jaar Engel-
1667. den 10 Juli op deBredafche vrede-^he over
handeling niet alleen volkomen wierden
afgedaan, maar toen ook goedgevonden,
dat de Engelfchen van ons, Nieuw Neder-
land, tegen ’t eiland Rhun, ovememen o f
verwiflelen zouden , gelyk dit daar op
zoo gevolgt, en waar by dit Eiland ze- . -
dert aan onze Compagnie gebleven is.
In oude tyden had men dp dit Eiland
twee fteden Varaat en Toeldam. Het
heeft pas verfch water genoeg voor zyn
volk, dat weinig is.
Zy waren van ouds zeer bygeloovig,
fterk , gelyk de Bandanezen , voor de
toovery, en ook Oelilima’s , en die van
de eilanden Ay enRhun gavenvoor, van
ouds