
3 3 4 V E R H A N D E L I N G s e * .
haar vertooñde, om haár te zien , zeer
uroevig en ontzet ’cr over, en zelf zoo
yerre gekomcn was;, dat zy niet al-
Jeen lterk gezugc, maar ook geweend
h#d , waar door h.y, met medelyden
over haar aangedaan, de fchare verzogt
eqn weinig van daar/ te vertrekken
trent een halve elle lang , in de hachfc
gevangen , dat met een Landman, die
die hy by zich had , zeer wel bekeken,
en bevonden had, dat het gehecl en al
van de gedaante van een andre Vrouw ,
j ot van een Meisken was , en dat hy het
daar op m zyn bunne j ter tyd toe , dat
n V P r Hi#» ^______ 2igWzoo' Cw o ta~tyd Ü Z
Zlg ZOO Wrong i, en met 7c.ven‘ SvcidnWn^n Jy ftoiLi---L-j i ° o ¿ “ . en. ded
zig zoo wrong ,zyn vinnen
zieh zoo lang op ’t Land weerde, dat
het eindelyk in Zee en zoo weer weege-
raakt.e^<-—f ; ■
wtgens Georgius Trapezuniius, een zeer bé-
jen'chei- roemd en geleerd Man, heeft mede zoo
Men**' K M Ze^-Meisken , zeer fchoon van gedaante
Wegens;
Menichen.
, en zieh met het halve bo-
ven - lyf boven de Baaren vertoonende ,
teiwyl het dan onder-dook , dan Weer
bovenkwain, van ’t Strand in Zee ee-
zien. °
ZulkeenZee*-Man, zegtdezeSchiyvèr
ook , was in zyn tyd in Epyrus nog on-
láñgs. gezifen', van welken men ook
bevonden had, dat hy op. de Vrouwen,
die uit de. Stad aan zekere Fonteine Wav.
t 1 n 1 .............— 5 i ! t u U1L ¿yn
noi itiilekens overviel, en de zelve met
zig , om ze te verkragten, en onder de
Baaren te rukken, in Zee voerde, ’t
welk door -de Stedelingen vernomen
Doorge- zynde , lieten zy de Vrouwen na-
*°0^ ' derhand nojt zonder wagt der-wnard
— ven eindegezien.
v > dä veel vergeefze llrikken hem ge-
ipannen te hebben , nog gevangen ge-
kregen j dog hy wilde niet eeten , en
wierd , könnende het niet langer buiten
*P W ater harden, door honger en vui-
ligheid zeer mager, en uitgeteerd.
. De Portugeezen fpreeken van zulke Zee -
Menfchen , als van zaaken , die ontrent
de Kuften van Zofala , en Mozambique,
zeer gemeen zyn , en daar dikwils van
hen ontdekt werden.
G e ra te - Ludovicus^gi-ies geruigd , dat ’er by
genis der ^yn tyd in Holland een Zee-Man gevan-
Poitu- gen, en over de twee Jaaren opgefloten
J g p geweeft is , die ai begon te fpreeken,
andre, d a t § I een ruw geluid te gevcn 5 dog
wegens dat hy, op zekere tyd de kans zeer ichoon
de zelve. ziende , had weten weer in Zee te geraten.
Junius verbaald, dat ’er in zyn tyd te
Swartewaal, ontrent den Briel ,■ eenge-
raatnte van een Triton midden in de Kerk
ophing.
• Dat dit-laatfte zeer ophelderenzal, is’t
verhaal van zeker vriend van my, die uit
de mond van zeker?, Viflcher op Maas-
landfluis, tegen over den Briel, gehoord
had, dat hy {Viflcher) in zyn jeugd (nu
3° a 4o Jaarengeleden)ontrent Maasland-
(Itjf f ni#»f iTArra vmn d a T—. - f l . 71 I
y «lugL gevonacn
hebben^ gellelten had , dog vend het
daagds er aan dood. Ook zéyde hy op
andre tyden diergelyke, half ¿06 groot,
meer, dan eens, in Kabbeljadwen, ge-
vondenj en toengezien te hebben, dat
deze en gene, die nog geheel wel ken-
baar waren, ’er liog niet fang kbnden in
geweeft hebben.
\nitxsHaagwoond zekergeloofweer-
dig Heer, die ten Huize van zeker Beenjcb
Gezant (zoo hy my Hy Ao. 1719 in December
verhaalde) aldaar, een volflagen
u" J “ ** gwaamte gezien heeft a
welke die Heer Gezant getuigde ontrent
Koppenhage gevangen tezyn.-Ook
teekend yoffius in zyne gefchiedeniflen '
aan, dat ’er op zeker Jaar wel y a 6 ongegevangen
zyn. Men vertoondook in die
btad, ’t geraamte van een der zelve, Ao.
1644 gevangen.
Jean Delerey verhaald een zeer opmer-
kelyk geval van eenige yJñiiriiaútize Vif-
uit Viflèh-n „ zynde,
Lerwyl hetdo3a-ffil waS, brfpeHrden, dàî
in hunne Spys-bark een Zee-Man wasge-'
komen.
Een van hen, den zelve voör een fcha-
delyke Vifch aapziende , kapte hem de
eenc hand a f , die binnens Boords viel ,
en bevonden wierd , als een Menfchen-
hand vyf vingers met nagels te hebben.
kwam dieMeir-Man met zynhoofd
-nog eens boven , zngtede zeer zwaar
over de pyn , die hy aan de hand leed
en dook doe onder, daar z y ’t allezageri.
Ook is in de voorledene Eeuw, door
de Hollanclze Haring-Buizen, een iong
Zee-Man onder al den Haring in ’t Net
gevangen , en door de Man , die ftond
enkaakte, meinendej dat heteenkwaad
Zee-Monfter was, wat haailig overBoord
geworpen, dat hem daar na, - als hy zig
wat verder bedacht, beroude, alzoo hy
’er zeer klaar een Menfchen-hoofd, han-
den, en zoo een lyf, aan gezien had.
Alle deze voorbeelden, van zoo veel ge-
loofweerdige lieden können my tegemak-
kelyker overhaalen , en doen-gelooven
een zaak , waar van ik zelf ten grooten
deele het gezicht .gehad heb, daar in
beftaande, dat ik Ao. r7 i4 op de t’Huis-
reize, en nu tot de 11' Graden 38 min:
, - . luwmmr Zz,uuiidaeerr Dbrreeeeddttee ggeevvoorrddeerrdd ,, oopp ddeenn eeeerr--
fluts, niet verre van de Ton , o f ’t Baken \ lfe May ’s morlens ontrent elf uuren
fildaar, eenMeir-ofZee-Meisken, on- nevens onzen Schipper, Boek-houder)
Ecnzeld-
zaanige-
val, den
Schryver
zelf, Ao.
1714-
voorge-
komen.
de Stiermän van de w a gt, en een grqot
getal andre van ons Scheeps-Volk , ontrent
drie Scheeps-lengten vant ons, by
dood - ftil weder ( iyüde de. Zee ^als
Olie) zeer klaar en onderfcheiden boven
op de oppervlakte van de Zee , ontrent
met ’t halve boven-lyf als oji-de
Ze e , en met de rüg na my toe zittende ,'
vernomen heb eenZee-gedrogt, van couleur
even eens , als de huid van een Kab-
beljauwÿ"ôf andreVifch, uit-den gryzen
ofgraeuwen zyndje. 1
Uiterlyk aan té zfen geleek het ecrs
Matroos, o f een Menfch, die ergens op
za t, en dat te meer, alzoo hy fcheen
een j%?igelßk'e Muts Vati die “zelve gryzp
verwe op te hebben.
^ Hy-jizat wat kort in een gedrohgeni,
en wy zäg'en hem "zyn hooTa meer dan
v y f en twintig malen al ginfeh en weder
draejen,. weshalven wy hem alle vooreen
Schip-’breukcling hielden.
Ik verzogt daar op de Schipper, na
dat wy dit-nu al eenigen'tyd zoo gezien
hadden , dat de Stiermän ’er wat na toe
houden mögt, alzoo hy zieh wat na de
Stier-boords-zyde vértoonde, op dat wy
hem te beter van na by onderkennen
mogten.
De Stiermän ftevende daar op wat na
Stierboord tog , zoo dat wy ’er toen maar
een Scheeps-laigte yan daan waren j dog
door een fchiëlyK gèraas vah ons Volk op
dé Bak buitelde dit ¿ee-gedroge ’t
onderfte boven , en was ten eerilen ons
ontdoken} dog de Man , die boven aan
de Steng op de wagt za tg e tu igd e , dat
dit Gedrogt een vreezelyke lange ftaart,
en dat hy dat zeer klaar nog wcl twee-
honderd tellens lang gezien had.
Eindelyk moeten wy., als eenigzins
hier toe betrekkelyk, nög dit navolgende
zeldzaam Zee-Menfch hier by voegen.
A°. 171Ö (zoo ons byhet algemeene. Let-
ter-nieuws van Europa , in de Maanden,
May en Juni uit Venette blykt,) heeft
zieh in de Maand January , een Zee-gedrogt
op het Strand by Raguza, een
kleene Stad aan de Adriatifche Zee, ver- Zeld-
toond, van welkers wedergae iknietwe- zaa!11
te oit gehoord,- of gelesen te hebben. Menfch -
Het had by na de gedaante van een a 0. 17 x0t
Menich j dog ’t was wel i f voet lang, by Ragu^
■Ook had het een groot hoofd, mitsga- zaSeiicD*
ders voeten , en armen , zeer wel na de
groote van ’t lichaam geichikc.
Het vertoonde zig daar veel dagen aan
een , en kwam gemeenelyk entrent drie
uuren na de middag uit Zee , ’’dan eens
op dezc, dan eens’öpgeneplaatS, op, en
’t wandelde dan met groote fchreeden
längs het Strand, daar het van een groo-
te-pieni^te^an Volk dagelyks, dbg met
veöl fchrik , en daaröm meeft van yerre,
eij'met Verre-kykers^ gezien wiercL|/
Zomtyds'bragt het zyn handen o^ zyn
hoofd , en ’t maakte een zeer groöt en
naar gefchreeuw , zoo dat men des zelfs
ftcm wd ecn halve myl verre hoeren-kon ,
waar voor de bygeloovige Menichen daar
. ontrent woohende, Zeer .bang wierden.
Van alle kanten ichoten zy wel toe, om
het te zien j dog ’t is jammer, dat ’er niet
deze o f gene met een ftuk op gefchoten
hebben, om dat het aldus, dood-zynde, ?
naeuwer zou hebben können beifehotiwd
•werden.
Alle, die ’t gezien hebben , Hemmen
in de zaak, en in de omftandigheden,
ten vollen over een , zoo dät m'eft dit als
een . ontwyfielbare waarheid äannemen
moet.
Die al deze zäaken nu eens by den andren
brengt, en tegen malkandren'ver-
gelykt , zal buiten allen twyffel hier
in veel grond vinden om te gelooven,
dat’er zoo wel Zee-Mannen enZee-Wy-
ven', als Menfchen op ’t Land, zyn. Wil
nu iemand voor zyn vermaak daar nog
egter tegen druiflen, wy geven hem daar
de volkomene_ vryheid in , zonder ons
eenigzins daar aan te ftooren , om dat
het ons niets ter wereld hinderd.