
Ikan Sa-
riDgani.
groen , hebbende ovcrlang zeven blaeu-
we banden , o f ftreepen , en aan ieder
zyde vier blaeuwe en witte groote dooms.
I n ’t midden van de Zèlve ziet men drie
zwarte ovaalkens, met een witten en zwar-
ten ondcrzoom , het eene alleen op den
middelften band, een duim breed van den
iòhèy-band.van den ftaart, en boven de
zelvé aan weerzyden een in het tweede
perk vertoond.
Zyn Huit-zoom agter is fyn en zwart,
met Citróen-geele en zwarte fraanje.
Het is een ichoone vette Vifch , dog
in Amboina maar een reys twee a drie ge-
vangen. Deze heeft men op de Pas
Baguwala gekregen, en om deZeldzaam-
heid , onder de Regeering van de Heer
Coy et na Batavia gezonden.
N?. 445. vertoond ons den Ikan Sa-
ringani, dat is , de Saringani-Vifch, die
anders na zyne gedaante , en Verw, ook
wel de Citroen-Vifch genaamd werd.
Deze Vifch is wel drie a vier voeten
lang, en fraey breed en dik, zoo dat ’er
wel zyn, die vyfthien a zesthicn ponden
zwaar ^vallen , en is zeer lekker en vet,
voor al als hy gerookt werd.
De kop is by na even eens, als die van
de vóorgaande Vifch van fàtzoen, jjebek
Purper en w it , en de kop donker - Zee-
groen, met eenige gebogene Purpre ftree-
ken ’er over henen, hoedanig ook de
zwart-gebandeerde fchey-zoom is.
Het oog is licht-blaeuw, met witte
Hippen , de appel donker-blaeuw met
eén witte ftip, en de buiten-kring zwart.
Het lyf is even eens , o f men een buiten
- gemeene groote Citroen van fatzoen
en van verwe ziet, over’t welk zes flets-
groene en bleek-witte doorgaande dwars-
banden , van een ftroo - breed , met de
bogten na agteren toe , zig vertoonen ,
hebbende tuflehen ieder twee banden ,
eerft drie , daar na vier , dàn in de twee
volgende perken ieder v y f , in ’t laatfte
perk na den fteert toe drie , en eindclyk
by den ftaart nog drie blaeuwe fchuinze
dooms naaft malkandren ftaan.
T egen’t lyf, ontrent den kop, vertoond,
zig gen geele en Zee-groene gebandeerde
vin, die tegen’t lyf aan rood, en blaeuw
van band isj dog onder tegen ’t ly f , en
in ’t midden van’t onderlyf, heeft men
als eenige Zee-groene vinnen met Purper-
witte banden.
De boven-voor-vin is licht Purper,
lang, fterk gedoornd , en zwart van
dooms} de ägter-vinnen, en de ftaart,
zyn zoo van verw, en zòo gebandeerd, als
devin tegen ’t ly f , hebbende ook alle
drie Purpre fraanje , en aan weerzyden
van de ftaart, voor aan ziét men eén groote
blaeuwe en witte ter zyden uitftéekende
doom.
rr^?’ 444* Geeft ons den Papoewafchen DePa-
tiarder te zien. Deze verfchild nict poewa-
van dc gemeene Harder , als alleen daar £heHar"
!n>, datde kop van deze geel, en Purper
in ’t midden is, en dat alle de vinnen, en
ae ltaart, Purper en wit gebandeerd zyn }
ook vertoonen zieh de bánden van.de vin
tegen ’t iyf wat gebogen , als vtammen.
-Dangs den buik loopt ook van den kW ,
die door een Purperen zwart-gebandeerden
ieney-zoom van ’t ly f gefcheiden ¡É§ 'tot
Mn de agter-vin, een breede geele zoom.
Boven de middel-vin ziet menop de blaeuwe
huid dric blaeuwe bollen, met een
witte vlck in ’t midden, in ’t rond d wars
naait een ftaan. ’t Boven ly f is doüker-
blaeuw gefchubt, door een breede He-
mels-bjaeuwe ftreep van ’t Wit en blaeuw-
agtig onder-lyf, dat nietgefehubdis, af-
gezonderd. v '
No, 447. Ziet men den Lepelaar, zoo De Lena
zyn bek die zoo een ronde lcpel by pelaar.
na, als die van een Lepelaar, vertoond}
dog hy werd van andre ook wel ’t Wafel-*
Yzer , om dat hy voor aan den bek een
breed rond groot Wafel-Yzer heeft, ge- ,
naamd, beftaande uit een geelen, zwart-
geipikkelden, eenbruinen, en een geelen
dwars-band, met dric blaeuwe en witte
bollen’ç rop , en tuflehen twee blaeuwe
en zwarte zoomen in ftaande , waar na
een bruine.grond , met zoo een blaeuwe
en witte boi in ’t midden, en met blaeuwe
en witte zoomen aan weerzyden , en
daar ria aan weerzyden ook een fchoone
Purpré grond, te zamen een rond van twee
a drie duim-breed over de midden uitma-
kende , volgen.
Daar na ziet men een dunne fnavel
tegen welke die lepel ftaat, zynde een
halven vinger lang, en een vingerdik, met
drie groote blaeüwë en witte bollen ’er
boven ópftaande, by dé kop met een
breede fpits ná den kop toe uitloopende
geele dne-hoek met een blaeuwe dwars-
band aan weerzyden, hoedanig ook de
fchey-kring van den kop is, die zig geel en
blaeuw breed gebandeerd vertoond , eiñ-
digende, en die tot pas boven de middel-
vin in de gedaante van een leggende Oli-
fants-tand , die aan ’t einde blaeuw is ,
uitloopt.
De kop, en’t geheellyf, isbruin, en
op den kop vertoonen zig twee blaeuwe
en witte fìnalle halve kringen. Hoeda-
nige drie lange ftreepen zig midden op ’c
lyf, twee boveñ , en een onder, nevens
drie zulke ovaale bòllen, twee overlangs
naaft malkandren by den ftaart, en een ontrent
de middel-vin, vertoonen.
Het oog is Purper, de appel¿ ‘àie
een witte ftippel heeft, en de buiten-
kring, zwart. Boven den kop ziet men
v yf -groote blaeuwe en witte breede
dooms,
Ikan
Balante.
. Ikan
p ja la
Bocntal.
'dooms, m e t ’t fchcfp na agteren ge-
keerd, en met een blaeuwe onder-
Zoom.
De boven-voorvin , de middel- eft ag-i
ter-vinnen , zyn Purper en Purper- wit
Îgebandeerd } dog de boven - vinnen heb-
ben voor aan ieder een groote blaeuwe
.doom.
De ftaart beftaat uit een blaeuwen en witten
buiten-band aan wederzyden, dan een
■breeden Purprcn geelen en zwart geban-
'déerden, en wat krom-gébogeneri band aan
weerzyden, dan weer een-breeden blaeù-
. wen, en een geelen aan weerzyden, en in ¡
’ t midden een langwerpig rondagtig veld,
dat na de blaeuwe en Witte fchey-kring
van den ftaart fpics toeloopt ^ makende te
zamen als een Granaat-Vrugt uit. 3
Lángs den buik ziet men van den fchey-
kring van den kop tot aan de agter-vin
een breeden géelén zoom tuflehen twee
blaeuwe.
Dit is een Vifch , twee voeten lang}
dog hy werd iiiet gegeten, om dat hy
vergiftig is } en voor aan in den Ambonfchen
Inham, en ook élders } dog zelden
gévarigen.
N°. Doet ons den Ikan Balante,
dat is , de Balantefche Vifch zien, die
zeér lekker} byzonder v e t, byna als de
Samajfng-Vifch, en ook van die groote
i s , zynde twee, en ook wel eens drie
voeten lang.
Hy is van binnen in den bek Purper,1
graeuw en groot van bog, zwart van ap-
■pel, geel en breed van kring om ’t oog,
en heeft nog een fmallen zwarten buiten-
kring.
Men ziet op den kop een blaeuwen halve
kring by ’t agterfte van den bek, en een
Purpre zwart gebandeerde fchey-kring
van dèn kop e n ’t ly f, die verder beide
licht rood zyn.
Het lyf heeft in ’t midden een Hemels-
blaeuwe breede overlangze ftreep tot
fcheiding van ’t boven liçhaam, dat rood
en zwart gefchubd j : en van ’ t beneden-
ly f , .dat lichter. van verw , en onge-
fchubd is.
De bovenfte voor-vin is roodagtig-wit
met v yf lange blaeuwe dooms.
De agter - vinnen, . en twee - kluftigé
ftaart, zyn rood , blaeuw , en wit gebandeerd
} dog die tegen en onder’t lyf
Zyn rood en witagtig gebandeerd. Opk
ziet men tegen't lyr van de middel-vin,
een blaeuwen en witten band, en daar onder
tegen den buik een blaeuwen daórn.
No.447. Vertoond ons den IkanDjala
Boentàl\ dat is, de Vifch met het rond Wèrp-
net je op zyn lyf. Hy is k leen, en blaeu w van
4 9 Ï
den in ’t blaeuw oog , met een witten
appel, en zulken kring om *t 90g, en
dan nog een zwarte biiiten-kring ’er òm,
zig vertoopd.
Deboven-kop, 'en’tbovemlyf,isflets-
groen, en de beneden-kop , éh ’t bené-
den-lyf p Citroen-gecl , zyndç doör' eén
blaeuwé en witte overlárigze ftreep váñ
een gefcheidénl
Pas onder dé geele middel-vin, die tç-
gen ’t ly f Purper is , .ziet men op ’t fc>e-
neden-lyf eén rondkleen netje met zwarte
maazen. •
De boven- en onder-vin zyn Citroen-
geel, zwar t van graaten ; dog de boverj-
vin heeft voor aan een blaeuwen doom.'
De ftaart is hilf- groéri- en wit-gebap-
deerd ,' en aan den benedéii- kant geel, gelyk
’t onderlyf, geteekènd.
Het is eén kleen lekker Viichje.
No. 448. Véitooñd ons den Ikan Ga- Ga_
■nîjon y dat isy de Ganijon-Vifch , die ook nÿon.
lekker en finakelyk , en als een kleene
Baars van lengte is.
Hy gelykç van kop wel wat na een
Dolfyn. Zyn bek. is Hemels - blaéuw ,
hoedanigén lmallén fchey-flreep men ook
boven aan den kop ziet.
Hy is geel van oog en zwart van appel.
De kop is rood, gelyk ook ’t lyf 3 dog
op ’t laatfte vertoonen zig vier witte
breede overlangze ftreepen’, waar tegen
’t lyf weer vier zulke roode uitmaakt.
De boven en onder-vin, mitsgaders de
twee-kluftigé ftaart, die een zwarten lmal-
len fchey-kring heeft, zy n rood en wit gebandeerd}
dbg de boven - vin heeft voor
aan eén blaeùwen doorn.
N°. 449. Geeft ons den Ikan Kipas
Djantan , dat is , het Manneken van den Kjpas?
IVdejer-Vìfch te zien. Dit is een don^err Djantia.
blaeuwe Vifch van kop, lyf, en ftaart.
De bek is kleen , geel , en/met een
Pur pren band agter, die na boven ingebo-
gen , en dik oploopt. Het oog is Purper
} dog zwart van ap^el, met. twee
blaeuwe ftreeben ’er onder.
Het lyf, (dat met den kop en ftaart wej
twee en een half voet lang is) héeft twee
breede geele dwars-banden ^ die met het
hol tegen malkandren aan ftaan, van welke
de eerfte met Purpre } dog dé tweede
met blaeuwe zoomen bezét is.
In ’t midden van ’t ly f vertoonen zig
twee ronde vinnen als ronde breede
waejers uitgezét, hebbende ieder wel de
breedte en lengte van één grooten halved
voet. Ook heeft de bovenfte zcs. en de
onderfte vyf overlangze flaeuw-Zee-groe-
ne en flauw-witte perken, door fyne
zwarte banden onderfeheiden , en in een
bek, van welken, längs ’t oog henen tôt j van deze perken heeft men., van onder
aan het lyf, een breede roodebàlkloopt, tegen ’t ly f te rekencn, eerft één rey van
die in *t midden wit is j waar op mid- l negen Purperé vlékjens iiàaft inalkan-
Qijq 5 ârèn,’