
IS B E S C H R Y V I N G E v a n
hy gebrand heeft, ’ er een diepte van 80
vadem aan de Weftkant des Bergs niet
alleen vereffend , maar zelf nog al een
fraaje hoogte op gekomen is 5 zoo dat
dees Berg, by een goede narekening
öieerftoffe uit ait gat uitgeworpen heeft,
als hy van zyn top af tot zyn voet toe
fchynt uit te können maaken.'1,
vermits nu al deze ftoffe van ’tOoften
na het Weften geworpen is, was dat een
groot geluk voor de ingezetenen van
’t eiland Neira, die pas Beooften dien Berg,
en als ’er aan en onder lagen : want
zoo hy die ftoffe zoo wel na ’t Ooften,
als ria het Weilen , uitgeworpen had,
zou daar alles door die gloejende iteenen,
ten deele verbrand , ten deele verplet-
tert, en alomme zoodanig gedekt geweeft
îtyn, dat het, na allen fchyn, ’t leven aan
alle de ingezetenen van Neira gekoft zou
hebben. Maar vermits nu Neira in
3t Ooften van dezen Beig legt, en al deze
ftoffè meeft uit een gat, dat na ’t Ooften
van binnen in den Berg ingaat, van on-
deren gehaalt, en zoo na ’t Weften uitgeworpen
is, zoo is ook de vreeze, dat
fiy den grond van Neira zoodanig uitge-
holt heeft, dat het met de minfte aardbeving
zeer ligt zou können inftorten,
en zy alle dus levendig in dien onder-
aardicherl vuuroven Zouden können be-
graven worden.
Dit eiland Neira is echter met geheel
van alle ongemakken beviyd geweeft:
want de afiche is daar wel dry voeten
hoog op dé ftraaten , en in ’t Kafteel
Naflau, enz. gevallen , waar door alle
de vrugtboomen bedorven, en meeft ge- 1
heel mtgegaan, en die twee voornoemde
Perken, op dit Eiland, fchrikkelyk van
gedaante verändert, en te dier tyd wel
twee derde in waardy vermindert zyn.
De ilagen, die dees Berg zomtyds gaf,
waren zoo iwaar, dat ganich Neira, als o f
’er een fterke aardbeving was, zoodanig
’er van dreunde , dat de toegefchovene
grendels der deuren ?s morgens bevonden
wierden te rüg geweken te zyn » Zoo
dat de ingezetenen , in doodelyke be-
naauwtheid zittende , vreesden met zak
en pak, zoo dat nog langer aanhielt, na
’t Hoog Land te zullen moeten opkra-
men. Dit fchreef my een vrientf van
daar den 2often September des jaars i6pf.
na welken tyd hy nog ettelyke maanden
gebrand heeft.
Dus brandde die Berg zes jaaren aan
een , zonder eenige tuflchenpoozing,
van ’tjaar 1690. tot ’tjaar 1696. den 17"“
Mey, en hielt toen plotzelyk op, tot den
Z2ften dito , op welke dag ’er twee per-
foonen opklommen. Wier wedervaaren
men in dit volgende Relaäs ziet.
E x traB u it het Bandaas
. Ddgregißer , beheizende bet droe-
y jg en niet min aanmrkelyk voor-
., v a l, op den zzfteù Mey des jaars
1696. door den Goenong Api ver-
àorzaakt.
Dynsdag den 2Zfte“ Miy.
5>/^\P den middag de klok 12 uuren n
men van Neira , met v e r-S^71®
„ wondering, twee perioonen aan de Z.door dea
„O . kant den top des Bergs beklimmen, zelven
„ e n zoo.als zv boven op waren geko-ver?°r“
„ men, eèh ftok met een klein rood vlag-2
„getje opfteken, welk vlaggetje zoo ara
„van haar niet was geplant, o f de Berg,
„ die nu al vÿf dagen lang geen brandende
ss ftoffen uitgeeeven had , en tot y dei
j, eens groote blydfchap geheel uitgegaan
„ en geblufcht fcheen te zyn, wierp, op
„d it oogenblik , zeer ichielyk , reí.en
„ fterk zyn brandende ftoffen weer uit,
„ zo o dat al ten eerften de Berg rond-
„ ommc met vuur, fwaare dikke dampen ,
„en aflchen, overtrokken geworden is.
„W e lk onverwagt treuripel den inge-
„ zetenen, die meeft alle de vermetelheid
„ der opklimmers, en de daar opgevolgdé
„gruwelykevertooning, van ae ftraaten
„aanzagen, een rechtvaardige ftraffe
„ Gods toegefchenen is , als die niet toé
„ en laat, zyne geheimeniiîèn te onder-
„zoeken, en, behalvendatzulkeftraffèn
„ daar over zoude mögen beichikt wezen,
„ wiert men ook , wegens de fterke en
,, lange aanhoudinge, meer en meer met
„ verflagentheid bevangen, en bevreeft,
„dat het heele Land daar door in een
» droevigen poel zouden komen te ver-
, , anderen, alzoo by menfchen gedenken
,, noit van diergelyke uitberftinge gehoort
„w as 5 want hebbende een groot uur,
,, en onophoudelyk, met een ongeloofe-
, , lykekragt, altyd even fei, zyn inheb«
„bende brandende ftoffen , vermengt
,, met groore fteenen , zoo onder ge-
,, duurige fwaare ilagen, niet ongelyk den
,, donder, grof gerommel en gedruifeh ,
,, als heldere blikzemen, zeer hoog in de
,, lucht gedreven , daar uit de gioejendê
„uitgeworpen fteenen zoo fterk, als de
„regen, weder nederwaarts daalden, en
„d ie , met het vallen en ipringen, den
„ Berg in een volkomen gloed geftelt
,, hebben , zoo heeft hy bot wederom
„opgehouden, en geen de minfte ftoffe
,, meer , behalven maar eenige waaze-
,, ming, uitgegeven.
„ ’s Avonds , naar overal onderzoek
„ gedaan te hebben , wie de vermetele
„klimmers zyn geweeft, wiert men van
„ twee ilaaven, die aan den voet van de
„ Goenong Api om hout te kappen ge-
„weeft zyn, bericht, dat ’s morgens na
33 P uu-
B A N D A. 19
,, p uuren twee Europiaanen, hebbende
„ yder een Bamboeze ftok in de hand,
i , aan de Z. O. kant van gemelten Berg
„waren opgeklommen, en, zoo als zy
„boven op den top opgekomen waren,
,, hadden zy een rood vlaggetje op een der
„Bamboeze ftokkenopgerigt, endaarop
' „ de hoedeh in de hand rond gefwaaid,
„waar na Z y voorts (Zoo als niet beter
„ hadden kunnen zieh) haaftig naar de
„ rugge ofte klip, die wat benedenwaarts
5, aan den Berg van de Ooftkant hangt,
„ waren geylt, welke zy ook, terwyl de
„ Berg al zyn eerften flag en uitberftinge
„deea, bereikthadden} echter, wegens
„ de grouwelyke uitberftinge, daar onder
„ niet veilig könnende fchuilen, hadden
„ z y zieh naar omlaag willen begeven,
„alzoo het geweld onmogelyk te ont-
„ vlugten was, waar door can verder den
„eerften van de gloejende fteenen het
„ been, den anderen het hoofd afgeflagen,
„en zoo vervolgens beide hun Hchaamen
„geheelyk verbrand , het gebeente ge-
„kneuft, en van den eenen hetingewand
3, uitgefchud zynde , zy om laag waren
„komen rollen, en zoodanig aan de voet
,3 van gemelden Berg van nen ( als die
„ alles klaar aangezien hadden , en met
„ het ophouden der uitwerpinge na hen
"33toe gingen) gevonden waren.
„K ort daar op wiert van den pofthou-
„dende Sergeant, van de fchans Kyk in
„ de Pot, aan den Goenong Api gelegen,
„bericht gedaan , dat Corporaal Pieter
33 Hendrtkjz van . . . en den fchilder-
,3 gaft Jacob Maur van Switzerland, dezen
„morgen met verlof in ’t bofeh waren
33 gegaan , om ’t een en ’t ander wild
a,(dat zieh aldaarnogvind) teichi£t£Du_
„en^de‘^T'rifth^6rtolrrii^Tanger dan tot
„den middag was ftrekkende geweeftj
„ en zy als nog niet^wedergekeert waren,
„ vermoede hy , dat zy de genen waren
„geweeft, die den brandenden Berg be-
„ klommen hadden , gelyk ook zulks
„ ’sanderen daags, zynae
tVoensdag den Z 3 ften Dito,
„ b y nader onderzoekinge gebleken is.
„ Dezen voormiddag reverteerde van
„Po e loA y , de Eerwaarde Abraham Fei-
„ lingius , benevens den Schipper van
„ ’t Fluitfchip Oofthuizen, Hendrik Sprin-
„ ger , en aen Guarniiben boekhouder,
„ Jan Swinnas , bericht aan den E: E:
„ Achtb.HeerPreiident gevende, datzy
„ op gifteren middag van ’t eiland Ay
„ met de grootfte verbaaftheid de fchrik-
„ kelyke uitberftinge des brandende Bergs
„hadden aängezien, waar uit, alzoo de
„vuurige ftoffen een groot uur na den
„anderen, doorthans eenonbegrypelyke
„ groote kragt en geweld, onder geduu-
„ rige fwaare ilagen , en onophoudelyk
,3 fterk blikzemen -, zeer hoog in de lucht
„wierden gedreven, zy zien in zyn ge?
„heel verbeeld hadden, dit een ftrycl *
„aller hoofdftoffen tezyn, waar op ook
„om de N. W . door de dikke duiftere
„ dampen ( die door haar fwaarte , niet
„ tegenftaande het hard waaide,, fehielyk
„ weder nederwaarts floeeen ) geen lucht
„n o g zee meer te bekennen warenj
„ weshalven zy ook van de droevigfte
„gedagten waren geweeft, dat de Berg
„aan de Ooftkant moeft geberften , en
„ ’teiland Neira, als daar digt aan gele-
„g en , mede vergaan zyn.
„Den volgeaden dag, wezende
Donder dag den 24flen Mey t
„d e klok half twee uuren ’s achtermid-
„ dags zag men , met onftelteniflè als
„ vooren , een peribon aan de O. Z. O.
„kant böVen op den top dés brandenden
„ Bergs ftaan, die naar éeri half Uur lang
„ daar op verbleven, en t’elkens met een
„ ftukje linnen om zieh gefwaaid te heb-
„ben, aan de O. Z. O. kant weder om
„ laag quam, wezende de Matroos Mau-
„ rits Hendrikfz van der Spelt, die onlangs
„ van hier verloft geworden is , om met
„ het fehip, de Fltiit Oofthuizen, waar
„ op reeds befcheiden is., naar Batavia te
„ vertrekkén, die aanftontS vían den EE.
„ Heer Prefident Balthafar Coyett ontbo-
„ den, en voor zyn Ed: verfehenen zynde ,
„ ten overftaan van den Opperkoopman
„ den E: Jacobus de IVitte, en den Geheim-
„fchryver provifioneel Coenraad Fredrik
„ Hof man, van welgemelte Ed. Heer Pre-
„iident gevraagt is, wat hem hadde be-
3,wogen, zulk eenvermetelén en reuke-
.lnozen rebeftaan T dagf hy ber veiv-
„ fchrikkelyke weaervaren der twee waag-
„halzen van eergifteren nog zelfs hadae
„aangezien, en aaarommede rechtvaar-
33dige ftraife der geenen , die Göd v ër-
„ zoeken , en die de zelve ligtélyk wel
3, verdient hebben, zoo als over de anderen ,
„ ook over hem had können komen ? vor-.
„ dei s, wat hy Maurits op gemelten Berg
„gezien, en van des zelfs ¿geíbalte en ge-
„ ichapentheid aangemerkt hadde. Daar
„ op ny verhaalt heeft ’t geen hier volgt;
Bericht j gedaan van Maur
rits Hendrikfz van der Spelt, Matroos
in dienft der E: MaatJ.chappy
en op V Fluitfchip Ooßhuizen befcheiden
, nopende de redenen, die
hem hebben bewogen den brandende$
Berg te beklimmen, enwat hy daar
op wyders heeft aangemerkti f :
> ^Bericht
„ C Eggende voor eerft, dat de bewegen- van Mau-
„ v3 ae redenen w ” aren v, o0orts,ek omen uit dj n^k frHzveann*
„zy n eigenvry gemoed, zonderyemants aer speit.
C i 53 aan