
N p.
zy Een zeldzaam Ideen Hoorntje met 3
a 4 reyen knobbelen , en met een
zeer kleenen mond.
2,6 Een zeldzame Dadel van binnen wit,
en van buiten met 3 reyen witte
vlekken geteekend.
27 Papoefche Oefter ; dog eigentlyk
28 \ den verkeerden Hafpel, aan beide
zyne zyden vertoond.
29 Gelykt een zoort van Wolkhoorns te
zyn.
30 Een zeldzame Indifche Dadel vol zwarte
ftippels op een witten grond.
31 ^OEen Tuyt-Slek met een wyden ronden
32 ^ bek, aan wederzyden vertoond.
33 andre dito, maar vói bruine Ca-
34 V. melot-vlammen over’t geheel lyf,
op een witten grond. Zy werd
aan wederzyden vertoond.
37 Een gemeene kleene Patella, van buiten
vol ribben.
36 Een lichte Cilinder, van fatzoen byna
als de Orangie Admiraal, daar
hy 00k wel na gelykt, zynde mede
met Appelbloezeme verw, en
met zwarte dwars - ichrapjeris
bands-wyze geteekend.
37 Een Hoorn, byna even eens van fatzoen
, als de verkeerde Hoorn, heb-
bende van binneii twee tanden in
een wyden langwerpigen mond.
38 Is een zeer fraeje Hoorn, zynde de
Achaat -trompet, vol fyne zwarte
dwars-banden op een wit-agtigen
grond, en met kleene bruine vlekken
bezaeid.
39 Een uitmuntend fraeye, en zeer lichte
Chrizant, o f Harp, van de lever-
verwige en fraeifte zoort.
40 Een zoort van Zilver-Ovens, hebben-
. de agt reyen met knobbels.
41 Een Toi y wit van grond , met verfcheide
dwars-ribben , en hier en
daar met bruine vlekken.
42 Een zoört van Buykjens , o f Bezoars
met vlekken , dog deze is Afch-
verwig, en wyd van mond.
43 Een Steene Slangetje, of Wormkens.
44 Witte Zee-St er, Zee-appels-wyze.
47 Een onbekend Hoorntje, zegt h y ,
d o g’t is de Neptunus- Schacht. By
andre onder de Venus-Hoornen
gefteld.
46 Een zeldzame zoort van een Paß - Horentje.
47 Een grocte diergelyk • dog zeer zeldzame
Hoorn, zynde als een groote
en dikke Poft-Hóorn, met veel
dwars-banden o f verdeelingen. Zy
is my onbekend.
In ’tvierde Hoofdftuk Held hyeenvra-
g e voor, of deze Hoornkens wel zoo net *
in Prent gebragt zyn, als zy-h de natüre
voortgeteeld zyn.
In ’t vyfde vraagthy, o f deHoomkens
tanden en oogen hebben.
Verder handelt hy niet alleen over ver-
fcheide zaken tot de voorteeling der
Hoornkens, maar 00k tot die van deze
en gene lnfe£ta, o f ingekorvene Dier-
kens, mitsgadeys 00k tot andre Philofö-
phifche zaaken, hunne betrekking heb-
bende, en voor al 00k tot die Dierkens;
die men met het vergroot-glas zien moet.
N°.
1 De groote Weß-Indifche Lap-Hoorni
met veel knobbels agter,
2 Een dito, minder geknöbbeld.
3 Een ongemeene groote Petool, als een
Soldaat, van de helft af, en vorder
nabeneden toe, met groote knob-
bel- banden, die op ieker bogt ver-
kleenen. Een Indifche j dog my
onbekend.
Wanneer nu alle deze zoorten, na af-
tiekking voor af van die Hoorns, die hy
van onder en van boven vertoond, eens
optrekke, zoö geeft hy ons eigentlyk in
’t geheel maar vyf hondert en vyfthien
verfcheidene zoorten op , dat al vry veel
i s ; maar onder . welke echter geen een
Hoofdffuk, dat uitfteekt, o f by deLief-
1 hebbersdaar voorbekend ftaat, vinde.
Oök wenfehte i k , dat hy deze en eene
Hoorns wat netter en uitvoeriger be-
fchreven, en dat hy 00k de Schelpen en
Hoorns ieder alleen gefteld had.
Hy haald in dit zyn Werk 00k denaa-
men van deze en gene Liefhebber in Italien,
enelders, die fraeje Cabinetten toen
bezeten, en zig met die Lief hebbery ver-
luftigt hebben, aan , noemende deze na-
volgende o p , en daar onder verfcheide
groote Mannen meldende, als :
Doller Formius, o f van der Form iri
Holland.
In het Edel Huis der Calceolarii te Bott-
lognien, en daar na bezeten door Al-
drovandus, en den Marquis
Ferdinand Cafpi, te
Boulognien.
Jacob Zano, een Kruid-kundigc.
Den Grave Caprara.
Hieronymus Formio.
Mufcardusy te Ferona.
Septalianus, te Milanen.
Fincent Fivianus, te Florence.
CoJL
IE F H E B B E R S v a * d e
Cofhtus Rofer minus, te Pifa.
D: Nenrichemont, tot Parys.
Camillas Pichi-, té Ancoha.
Den Prince Pampbylio , tot St. Pancras,
te Romen.
Petrits Bellorius, ite Romen.
De Princen P eretti, en daar ria dé Èrins
Sabelli, te Romen.
Auguftyn Scilla, te Romen.
Den Ridder Corvenius, fe Rótnen , eii
daär na de Jönge Hertög van Strozza,
Leo genaamd. -
Andreas Bonvicinus f
Antonius Magtiinus \ te Romen.
Auftachius Divinuso
. Francifcus Gallus L
Den Prins Fìrginius Urfinus, en C
daar na den Marquis Vigilius |
Spada, den Ridder Urbanus <. te Romen.
Roccius. En. in ’t Roomfch j
Collegie van Kircherus, waar |_
by wy nog voegen :
D: Pichettus, te Napels.
Fràncifcùs Maria Miconi, te Genua.
Den Ridder Balthazar Sozzifànes, te
Piftoriunii
De Neve van den Cardinaal Gualteri.
De Hertog van Saxen had 7 Kamers
met zeldzaamheden , en daar onder ’er
een met Hoornkens.
Job: Fred'.ßpoor. Boekverkoper teStraats-
Philip Spèner, te Leypfich.
Een Edele zeer geleerde , zeer Taalkun-
dige, en vermunrde Dame y tot Leypftcb.
Theophilus Kahl, tot Wratiflauw.
De groot Hertog van Tofcanen , Cofmus
4k I I I , die Ao. 1682. een zeer fraey
Cabinet met Hoornkens enz:, döordc
pude Heer Rumphiits nä Atnfterdam ge*
zonden, gekogt heèft.
Na dezen Bonannus ', en meer andre
befchryvingen over de Zee-Hoornkens ,
kwam A°. 1707. De Ambonfcbe Rariteít-
kambr van de Heer, Gçorgius Evèrhardus
Rufnphius, na ’s Mans dood (alzoo hy A0.
1702. den 13 Juny overledenis) in’t licht.
Dit is het allerbefte Werk , dat tot nog
to'e over die floffe gefchreven, en waár
in alles zeer net verhandeld , en byzön-
dèr wel afgebeeld is.
Ond'ertuiTchen heeft 00k zekerEngels-
man (zoo my dünkt, Bradwardgenaamd)
over eenige, dog zeer weynige, Hoorens
(die hy 00k afgebeeld heeft) gefchreven;
dog daar heeft men al mede nièt veel aan.
A°. 1700. Heeft de Heer Lèpinus Vincent
tot Haarlem in zyn Wonder-Tonéèl
der Nature mede over de Zee-Hoornkens
gefchreven, een Werk, dat mede zyneñ
L o f verdiend ; dog dat door den Autheur,
die zoo grooten Schat van alles bezit ,
ongemeen zou können verbetert werden,
indien men alle de Pláten , daar toe ver-
eifeht, ofdie vari zyné liitmuntendeftuk-
ken alleen, maar daarbyhadde.
A°. 1708. Heeft Job: Jac: Bayer, Philos:
& Med: Doïïor, en Profejfor der Genees-
künde tot Altdorf, van wegen de Repu-
blycy van Neurènberg , in die laatfte Stad
een Werkje in Quarto laten drukken ,
waar in hy over zeldzame opgegrave dingen
in ’t Noorden , en onder andre over
eenige daar onder gevondene verfteende
Hoorris, Schelpen, énz: gefchreven heeft
(een teeken, dat zy daar al mede vallen)
waar vari hy’er öok zes plaaten heeft by-
gevoegd ; dog dit Werk is van weinig
belang. Van diergelyken aard; dog on-
gelyk fraejer, is ’t Werk van de Heer
Scheuchzerus, Ao. 1723. gedrukt, en meefl:
over verfteende dingen gaande.
Öok fpreekt men van Job: Georg: Lieb-
knegt, als een groot Liefhebber in Duits-
land.
Bbbb 2 D E R -