
4 6 * V E R H A N D E L I N G d e r
gebogen is, en die tegen ’t ly f geel (met
een blaeuw en wit bolleken ’er op) rood
met witte ftippen ’er tegen, Hemels-
blaeuw , breed ,. drie - hoekig, en geel
met witte ftippen ’er boven, en dan nog
een roode band van bollen met zwarte
lyften geeiert is.
De boven-agter-vin tegen ’t lyf beftaat
uit een roode , geele , en Hemels-
blacuwe band, ieder met witte ftippen
voren af geteekend 3 dog al de perkeii
van deze en de vorige boven-vin zyn op-
ftaande, en langer dan breeder.
De boven-zoom der agter-vin is Zee-
groen.
De vin tegen ’t ly f, en die ’er onder,
is geel 5 dog die tegen ’t lyf-met rood ’er
tegen aan, en rondom daar met een kring
van witte ftippels omzet. . •
Op ’t rood lyf ziet men , van de mid-
'er boven, en dan nog uit een roode van del-vin tot beneden toe, een Zee-groene
bollen te zamen gefteld.
De ftaarts fchey-band is byna even eens 3
dog de roode blokjens komen hier beneden,
en de geele boven, dat in die andere
regt verkeerd is, te ftaan.
, De ftaart is ook wel driemaal zoo
lang, en zoo breed, heerlyk licht-Zèe-
gjoen , met donker-Zee-groene overlangze
, en dan nog vier bruine dwars-
ftreepen van dén rüg na de and re zyde toc-
loopende, op welke twee buitenfte ieder
drie, en op de twee binnenfte, de bo-
venfte zes, en op de onderfte vyf geele
bollekens ftaan, hoedanige drie Hemels-
blaeuwe zig tuflehen de twee middelfte
dwars-ftreepen, en een ’er pas buiten de
onderfte-middel-ftreep vertoonen , be-
halven dat men ’er agter aan , aan weerzyden
van de ftaart, in ’t eerfte perk,
twee boven malkandren , en in ieder ander
perk ’er een ftaan ziet.
De buiten-zoom van de ftaart isichoon
Hemelsblaeuw, fraèy Breed , met witté
ftippen, en aan weerzyden met een Purpren
zoom bezet. Ook ziet men midden
in nog als een breede licht-Zee-groene
dwars-band met Orangie wit-geftipte
bollekens, tuift/hen ieder band van de
overlangze ftreepen een geplaatft, en
deze licht-Zee-groene band vertoond
zieh weer tuiTchen twee roode zoomen
met witte ftippen, die een duim-breed
van malkandren ftaan.
Tuflehen de fchey-band van de ftaart,
en deze licht-Zee-groene band ziet men
nog vier witte en bruine fchuinze dwars-
banden zonder iets ’er op.
lkan N°. 368. Vertoond ons den lkan So-
wanggi Merah, dat is, den rooden Hoover-
er Fifch. Deze is Hemels-blaeuw, en wit
geftippeld van bek, donker-rood van kop
en ly f , Zee-groen van oog, met een
geele ftreek met witte ftippels ’er boven 3
hebbende op de kop hier en daar een
donkre Zee-groene ftreek , hoedanige
zoom met witte ftippen ook längs den
buik tot aan de agter-vin loopt.
De gedoornde boven-vin beftaat uit
drie Hemels-blaeuwe banden met witte
ftippen , en met drie roode en geele tegen
een ’er tuflehen beiden. De agter-
--- gro—
donkre ftreep met vyf drie-hoeken met
witte ftippels onder aan daar op verdeeld.
De agter-beneden- vin is gecl en rood van
doornen, met vier witte ftippen in ieder
derde perk gefehikt.
De fchey-zoom van de ftaart is Hemelsblaeuw
met witte ftippen, de ftaart
zelf is geel met vyf roode fyne ftreepen,
met vier groo,te witte ftippen , tuflehen
ieder perk een , en met een Hemels-
blaeuwen wit-geftipten fluit-zoom /'met
een fynen rooden gedoornden daar tegen
aan geplaatft.
Men eet dezen Vifch niet.
N°. 3 6p. Doet ons den Morea Goenong ^orea
JangEloc, datis, den fchoone Berg-Aal, Goenoug
zien. Deze is kleen, Hemelsblaeuw van Jang
bek, met twee roode bollen’er op, boven Eloc*
geel en rood van kop, rood , w i t , en
geel van vinnen, fchoon donker-Zee-
groen van ly f,. .met j wee Purpre en witte
overlangze vlammen over ’t zelve, en
längs den Aal aán weerzyden een fyne
zwarte, en een Orangie breeder zoom ’er
nog tegen aan gefehikt. Ook ’t geheel
ly f over witte bollen met licht-roode ftippels
van binnen bezaeid, en men ziet
ook hier en daar aan weerzyden op ’t lyf
roode dwars-bandekçns.
Het is een zeer goede Aal om teeeten3
en by is zeer fraey van teekening.
N°. 370. Geefc ons den Japanfchen D T .
Keizer, een Vifch zoo fchoon 3 en zoo panfche
lekker, dat geen Keizer een beter Kcizcr*
wenfehen kan , om ze te eeten, o f te
befehouwen.
Het is een van de grootfte zoort van
Gallioen-Viflchen, die men , om hupne
groote , ook wel Tafel-borden noemd,
zynde ais een kleeneTarbotvangedaante.
De kop is ongemeen groot 3 van verw
ais ’t lyf donker blaeuw en zwart gemen-
geld (dog in ’t midden wat lichter ) met
fyne aan een gefehakelde Orangie teeke-
ningen. Ook loopen ’er over de kop
verícheide breede Hemels - blaeuwe banden
boven een , met roode wit-geftipte
lyften boven, en Orangie zoómen ’er onder
tegen aan, en ook wel met een cn-
kelde roode wit-geftipte, en nog zoo
een roode gedoornde met ftippels , onvin
is geel, met doorns, en met drie trent de middel-vin ’er tuflehen beiden,
witte ftippen op ieder derde perk vani zynde de binnen-grond tuflehen die
He-
Ongsmeene VISSCHENvan AMBOINA.
Hemels - blaeuwe banden fchoon helder
zwart.
De bek is geel van grond , n^et witte
' ftippen op eea Zee-groenen boyen-ZQom
rondom , zynde de bek als die van een
Papegaey , en vol roode tanden, ook
agter aan als met eçn rood 90g met cen
Witten appel, en een buiten-kring van
witte ftippels , en daar tegen aan een
Zee-groene grond met witte ftippels
bezet.
Het oog is groot, donker-^ee-groen,
, met een geelen appel, met een witte en
roode ftip , en met nog een fyne zwarte
kring om dien appel 3 dog buiten 091 ’t
Zee-groen oog vertoond zig eerft een fy-
ne zwartç , en 4aar na een breede licfit-
Orangie kring n?et rçode en witte ftippen
in ’t midden die ’er rondom gaan.
De fchey - kring van de kop e n ’t lyf
b.eftaat uit een lÿft va,n Zee-groene halve
bollen met een buiten- zoom van witte
ftippen längs iedex gefçhikt.
Over’t lyf loopen O^ngie-gçele overlangze
ftreepen tot aan de ftaart toe , en
tot over de agter-vinnen, ieder een vin-
ger-breed van een ftaande.
D.e vin tegen’t lyf is groot, fchoon
Zee-groen, en in’t midden met driefyne
zwarte dwars-banden vol witte ftippen
geteekend. D.e yin ’er onder is Orangie-
geel, zwart, rood, en na de buitdn-
kanten Zee-groen.
De boven-vin is final, dog lang, c i - 1
4 6 }
troen - geel, met Zee - groene breede
çoorns, die zwarte zoomen hebben, dog
tegen den zwarten buiten-zoom nog een
witten, .hoedanig ook de dooms beneden
aan die citroen-geele vin zyn. Men ziet
ook onder tegen de buik daar wat geel
met een half-ronde roode kring.
De boven-vin na agteren is geel, zwart
van graaten , en rood v.an bòven- zoom.
De verdere agter-vin tegen’t lyf boven is
Purper-agtig , tuflehen twee Hemels-
blaeuWe zoomen met witte ftippen, welke
zoomen ontrent een duim-breed van
çen ftaan, zypde verdçr door de banden
van ’t lyf, die ’er over henen loopen, als
getraliet o f gebandeerd 3 en zoo is de beneden
agter-yin ook Purpér-verwig met
geele banden van’t lyf, en vier Heraels-
blaeuwe wit-geftipte overlangze banden,
die agter ’ zamen - loopen , en fluiten ’er
çyer henen , behalven dat beide die agter-
vinnen ook citroen-geele en zwarte fraanje
hebbeji.
De fchèy-.kring van de ftaart isichoon-
Ze e -groen aan weerzyden met een lyft
van witte ftippen.
De ftaart., die vry groot en breed is,'
vertoond zig Qrangie-geel van grond vol
fyne roode aan een geichakelde teeke-
ning , die tuflehen zeven fchoone breede
roode overlangze banden komt, en ron-
áom de flaa,rt lQppt een fchoone Hemels-
blaeuwc wit geflipte zopm.
n e g e n d e i i o o f d s t u k .
I Kan Babara. Ikan Pampus Jang Balajar. IkanGadja. Ikan Batoe Jang Afing
Daan Merab- Ikan Sulthan. Jkan Batoe Jang Maha-Afing. Ikan Papoewa.
Ikan Ongop Bagoes. D.‘ frame Sirabhe. Ikan Batoe Teijloc. Ikan Sowari. 1 Kan
Batop Jjngpngqe, Boelan Bahrqe Ekor-oja. Ikan T o o xp b e Bensgxjqcpi Mqe-
joet-ma lkan Bagqenong. Ikan Hibir Gaotong. Ikan Terbaris. Ikan Sawoe.
Hit Krabbetje metbolltn. Ikan ßat,oe Jfbg Babonga. Ikan PorotBangkac. Ikan
Uitam Majlis. J)t Zec-Snin De Eenboorn. De Dreg-Dolfyn. Ikan Berraoe-
fei. Ikan So.wanggi Jang Biroc. Ikan Jl.uoti Rabinrang. Ikan Cacatoeha Ternate.
Ikan Gigit Gadja. Ikan Berombac! Ikan Sing?. Dt Purpre Kroon-Vifch. Ikan
Batitik. lkan Birqe Langit Matj-nja. Ikan Sarazji Jang Bariska. Ikan Girgadji
Jang Biroe. IkanPoetra Jang Adjaib. Ikan Mata Samfailan. Ikan Kipas Koe-
nipg. Ikan Batoe Badperi. Ikan Modoet Pingit. Het Ruing Klib-Vifchje. Dt
Peerl-Oog. Een ztldzamc Garneel. De geele Attalas-yijcb. Een zeldzame Sardyn,
alt Haring. De Viicb met aarelQogen. De Kroon-Vifch. Ikan Amäs. De zeltD
zame Krabbe. Ikan Paman. De geple Ooft-lndifch-Vaarder. De groote Opblazer.
De groene Snip. De groote Zec-Draak. De Koning der Kreeften. De e liegende
SJange-Viich. De Chinudbhe Pricfter. De Koninklyke 7.ce-Paiing. IkanOnta.
Ikan Molukko. De berg-Bot. De Ikan Tsjakalang Alifoero. Ikan Palating.
Ikan Parei Ceram- De Bandafcbe Elft. De Wonder-Aal. De Chniccicbc Kbbcling.
Ikan N°. 371. \T E r to on d ons den Jkan\bara-Fifib , beyorens onder de gemeene
Babaia. \ Barbiuriti iax.\stdtnB». [Viflchen by ons reeds al befchreven,
maar