
itfo«?. ter wereld vreezende, ftond hun verzoefc
gulhertig toe , en ging met de Leden
van zynen Raad zeer geruftr en zonder
geweer daar henen, laatende zyn krygs-
volk ter plaatze , daar zy ib reijen en
gelederen geftelt waren, blyven, te
meer , alzoo zy beloofden ook zonder
geweer te komen j maar zoo ras had-
den die ichelmen en verraaderiche Orang-
kajen hen dos, zonder.eenig krygsvolk,
en zoo na by ’t bofch, niet vernomen,
o f zy hebben hun geweer, dat met
fteenen daar al van ’s nachts te vooren
bedekt lag, opgevat, en hen ten eerften
omcingeld.
De eerfte van deNederlanders, diedit
merkte, was eene Jan de Bruyn, die ter-
ftond riep, Heer zeevoogt, wy zynver-
raaden.
Doch Verhornen dit mede, doch telaat, ververmoor
nomen hebbende, riep om zyn geweer,
mtvedeen vo^ 5 doch dit woord was naaulyks
der iy. uitgeiproken, of had ook al 2 o f 3 won^
neu. den, en wiert, nevens de meefte, die
daar met hem gekomen waren, jammer-
lyk van die fchelmen vermoord.
De foldaäten, die op ’t ftrand waren
blyven ftaan, een yflelyk gefchreeuw , dan
eens van geweer , geweer, dan van moord,
verraad, en mannen help, help, hoorende,
fchoten ten eerften wel toe, en bragten
veel van die ichelmen , tot den avona toe
vegtende, om hals j maar de meeften ont-
quamen het in , ’t bofch , en namen na
Zons ondergang devlugt nahunnevaftig-
heden , die zy van tyd tot tyd ontrent
het ftedeken Ratoe , daar digt by leg-
gende, gemaakt hadden.
Zoo ras men geenvyand meervemam,
ging men de dooden, en gequetften op-
zoeken. Men vont den zeevoogt zonder
hoofd , en met 2p wonden deerlyk aan
Zyn einde gebragt.'
’Jacob van Groenewegen, opperkoopman
op ’tlchip Delft, was mede hoofdeloos,
buiten welken men ook Jan de Bruyn,
Adriaan Bfevier , en nog 26 anderen,
droevig vermoord hier en daar leggen
vond, met welke lyken de onzen, alzoo
hier voor eerft niet anders te doen viel,
weer na hun quartier trokken, dat zy dien
nacht wel bczetteden, om van die verraa-
ders niet overvallen te worden.
Den 23ften dito trokken de Nederlan-
ders met vier compagnien foldaten door
het eiland, om hunneverdere dooden al-
omme op te zoeken.
Op *t ftrand gekomen zynde, vonden zy
Jan de Moire, opperkoopman op ’tlchip
de Geunieerde Provintien, en Nicolaas de
ViJJcher, nevens twee jongens, en ver-
lcheide anderen van hun volk, niet verre
van dit ftedeken Ratoe, mede vermoord
leggen , die zy , om het fterk werpen
met werpfpiezen en hafagayen der Bandanezen,
niet konden mede nemen, ge -1609.
noodzaakt zynde met verlies van een iol-
daat, die zieh meeftervan die lyken zogt
te maaken, na hun quartier af tetrekken,
wy hadden hier 38 ( of zoo andere willen
4 f ) mannen verlooren.
Men begroefden zeevoogt Ferhoeven,
Jacob van Groenewegen ^ en Jan de BrUyn,
in een graf, voorheri in ’tkafteelNaflau
femaakt, over welke, volgens krygsge-
ruik, drie kanonlchooten van yder fchip ,
en drie chargien met musquettery , ge-
daan wierden. ^ '
Men vont ook goed Simon Janßz Hoen,
tot de weerkomft van den onderzeevoogt
Francois Wittert, als zeevoogt te erkennen
, en verfcheide andere veranderin-
gen met ’t aanftellen van nieuwe bedien-
den te maaken, om de opene plaatzen op
de fchepen, en in den Raad, te vervuf*
len.O
p dezen zelven dag zonden die van
Orontatte een van onze pofthouders,
Wouter van den Enden genaamt, tot de
onzen op Neira, zieh verontlchuldigende
van aan deze moord geen deel gehad te
hebben. Dierhalven verzogten zy met
ons, gelyk bevoorens, in vrede te leven,
belovende de onzen, die by hen waren,
tegen die van Neira te zullen befcher-
men.
Maar hoe onlchuldig zy waren, is uit
een nadere boodfehap van dezen van den
Enden, nog op dien zelven dag aan de onzen
op Neira gedaan , klaar af te nemen,
aangezien zy lieten weten, dat de onzen
het kafteel aanftonts atbreken , met hun
krygsvolk vertrekken , en maar eenige
kooplieden, om met hen te handelen, en
te koopmanlchappen, daarlaaten, o f dat
zy-hen anders als vyanden mede aantaften,
zieh met de andere Bandanezen tegen hen
vereenigen , en alle de Holländers , op
Orontatte, op Poelo Ay , en op Poelo
Rhun leggenae, doodflaan zouden , op
al het welke de zeevoogt Hoen^ met zynen
breeden Raad, geen ander antwoord
gaf, dan dat zy niet genegen waren zulks
te doen, een boodichap, die deze van den
Enden hen niet brengen dorft , om zieh
zelven , en de vertiere Holländers, die
nog by de Bandanezen waren , in geen
levensgevaar moedwillig te brengen.
Men vemam in dezen nacht tot drie
maalen toe een fwaar geroep en getier,
als o f het onder de Bandanezen alarm
was j maar daar volgde niets op.
Den 24ften Mey quam van den Enden,
uit laft van die van Oronttatte, verzeld
van tweeOrangkaja’s , en een Lonthoirze
flaaf, met gela en Ichoone woorden hier
toe bewogen, weder by de onzen op
Neira in de logie, alwaar zy welkom ge-
heeten wierden j maar men vont onaer-
tuilchen goed, die Orangkaja’s met
hun«
1709; hiifinen flaaf gevangen te houden j waar
over zy zeer verwondert waren , alzoo
gy niet beter willen, mogelyk door van
den 1Enden dit wys gemaakt, o f wy
hadden beiloten het kafteel te verlaaten,
eil met de fchepen, en ’tkrygsvolk, te
vertrekken , laatende daar maar eenige
lieden om den handel met hen ( gelyk zy
Verzogt hadden ) te dryven.
'Men zont dezen flaaf met een brief na
Eonthoir, waar in verzogt wierd , dat
zy ons volk in vryheid wilden Hellen, o f
dat men, indien zy dit nalieten , himne
gevänge twee Örangkaja’s ophangeh zou.
• ' ^y bequamen geen antwoord j maar
Verdae ^regen den zyften dito van Lonthöir ty-
Mn°de dingy dat deLonthoirezen , onzen koop-
onienge-toan aldaar, Dirk Pieterfa genaamt, niet
pleegt. tegenftaande hy ziek was, en Cornelis van
Jet?Enden,' adfillent, jammelyk omge-
bragt hadden. • %
' Dit fchendig bedryf was oorZaak , dat
'de‘Zeevoogt Hoen , met zynen’Raad ,
goedvond de bloedvlag van alle de fchepen
te laaten waajen, en alle de Banda-
nezen den openbaaren oorlog daar by. te
verklaaren. - -
Zy befchoten daar op die van Lönthoir
. - zeer fterk, en kregen een praauw, waar
af ’tvolk overboord gelprongen, en het
ohtlwommen was.
1 •' Den 3oftendito deed men een togt met
. ..boots Cn chaloepen rondom het eiland
■ Neira , verbrandende al de vaartuigen
•; der Bandanezen , die zy vonden , waar
: Qhder twee nieiiwe jonken , die nog op
ftapel ftonden.
Den 3 i ftcn ditö’befloot men, de nieuwe
fterkten, die door den regen inftortten, met
paalwerk te omheyen, en te befchoejen.
Den ift«»Junii zont men ’tja g t den
Arent naa Amboinä en Ternate, om ken-
nis. te geven van die bedroefde moord,
door de Bandanezen aan zoo veel wak-
kere mannen op zulken fchelmagtigen
wyze bedreven. ■ _ _
: Den 3den dito waarlchouwde ons een
Chinees van Celamme, dat de Bandaue-
zen eenen aanflag op onze chaloepen en
boots hadden, "waar voor men zieh der-
ihalven, zoo veel mogfelyk was, wagtte.
' Men was nog dagely ks met alle man
bezig, om het weinige , dat nog aan
’t kafteel ontbrak, te voltoyen , en het
aldus. in een völkomen ftaat van tegen-
weer te brengen.
de zelve oriderhaalde. Een der onzen 1609, *
overgefprongen zynde wieit Aanftonts met
een kris doodgefteken , waar öp de onzen
De twee gevangen Orangkaja’s had
men op ’t fchip Hollandia wel in de
boejen gezet} maar z y , middel gevon-
den hebbende, omdie in ftukken tebre-
ken , waren overboord gefprongen, en
na land gefwommen.
Den ioden dito zag men een jonk in
zee , waar op men arie chaloepen , en
eenige boots, uitzond , een van welke
alles döoaüoegen, en de-reft der inlanders.,
die beneaen gevlugt, en niet genegen
waren zieh over te gevert, öp 15*
na, die om lyfsgena baden , met vaar-
tuig, en lading, in ryft, porcelyh, enz.
beftaande, verbränd hebben} ' näderhand
bevindende , dat het een vakrtuig van
Greflic, op Java, was.
Den zzBeu dito vertrok *t fchip Banda ,
met N ooten en Foelie volladen na *tVa-
derland.
Den yden Juli heeft men ölet alle de
chaloepen-, boots, en met de meefte fol- Labetak-
daten, het ftedeken Labetälcka ftormen-ka ver-
derhand ingenomen. De Bandanezenovert’
namen de vlugt in ’tboich, en^ lieten 4"
les voor öns volk ten proy , die daar
fraajen büit, Cn önder anderen. 44 bas-
Zen, die men na ’tkafteef bragt, vonden
.D
it had önS geen een man gekoft ,
maar de zeevoogt//^», en 3 pf 4 anderen,
waren gequetft.
Den^ z6aeo dito was men met diergely- v
ken aanflag op Celamme bezig, om hüritfe
vaartuigen aldaar ook te vernieleri j döth
men vont: ’er. niet, dan eenige kleine
praauwen.
Men had ondertuflehen, älzöo *t kafteel De Heef
nu voltooid was , goedgevonden om de je Bitter,
Heer Jacob de Bitter , van Haarlem , com-eerfte
mies op ’tichip Hollandia, als eerftenLand-
Gouverneur van ’tkafteel, aan teftellen.y^*1
Dezen Heer nu , bevelhebber van het
volk , dat na Celamme gigaan was ,
meinde, dat men het daar by niet laaten ,
maar Celamme zelf aantaften en verras-
zen moeft.
Hy deed het ook, hoewel met eenige
tegenfpoed: want, die van Orontatte en
Lonthoir dit vernomen , en hen hulp-
troepen gezonden hebbende , vont hy
daar meer tegenftand , dan hy gedagt
had, zoo dat h y , alzoo het daar over al
fteil, en kort onder ’r gebergte is , ge-
noodzaakt was met de zynen na de chaloepen
en boots, met verlies van p mannen
, en 70 gequetften , a f te trekken.
Hy zelf was mede door het dik van zyn c^sumne
beengefchoten, behalvendat zyn lieute- geklopt
nant, vaandrig, fergeant, en meer an-word,
dere zoodanig toegeftelt waren, dat het
hen geraaden was , zieh weer na Neira
te begeven.
Den 8, p en ioden Augufti deden de
Bandanezen, wel ziende, dat deNeder-
landers befloten hadden zieh daar vaft te
maaken, hun uiterfte beft, om vrede te
bekomen , ’tgeen door rtover en weder
gaan van zekere Macaflaar, die veel bewind
onder hen had , eindelyk zoo verre
gebragt wierd , dat Henrik van Bergei,
die