
B E S C H R Y V I N G E V A N
Hier valt veelPeper , cn in' dfe: binnen-
en berglanden, onder clezen vorft’ ftaaride,
zeer veel goud in '¿‘gebergte,‘1 dat. öbk de
rivier , die men eenige mylen verre qp-
vaart, af komt ftroomen, * eri hier en daar
in grooce zandkuilen en poelen vale,
uit welke het'döor-den Inlander in fcho-
tels, opgezamelt , en uitgezo^Word,
'zynde het eene'welwat beterväri alloi,
als ’c ander.
Om in die landftreke, daar ’s konings
goudmynen zyn, te komen, heeft men
ettelyke dagen eerft tewäter, en daar na
«og! wel 8 o f io etinaal te land werk.
Men gaat van Cajoe Tengah en Tatas
(waar ontrent z\ mylen Beweften Pateti
legt), met praauwen de rivier op, en na
4 o f f dagen onder weeg geweell te zyn
komt men by ’s konings Peperdorpen,
Compay, Lufong, Borangbaha, Morari-
pijouw, Nagarra, Alei, Nahara,'Näntsja,
Blantsja, Comenting en Bönnawa Tengah,
waar na men, weer een togt van 3 dagen
doende, op Bonnawa Afam komt, daar
’s konings Landvoogt le g t, die ?t opzigt
over zyne goudmynen van Alei tot/hier
toe heeft, en die alle jaar zyn tienden en
regten ophaalt, waar van hy hem juift
de allernetfte rekening niet doet -, dat
dien vorft , om dat hy die fwaare togt
niet altyd zelfs ondernemen kan , wat
door de vingeren zien moet, öm dat hy
niet verzekeftis* dat:een ander hem ge-
trouwer handelpn zal.
Als men nu nog 1 o f 3 dagen verder
gaät j komt men by de dorpen Plajoejäli
Tengah, Götiel,- en Parade, daar het
köninkryk Jathoe een einde neemt, tot
hoe verre toe men te»water gaat.
Daar na ftapt men te land , en word
in hahgmatten op ’tgebergte p o f 10 et-
maal verre gedragen, daär men verfcheide,
groofe dorpen, zommige boven op een
zeer hoög gebergte, en andere in ’thangen
des zelfs, heeft.
Hier valt niet alleen veel ftofgoudy
maar dit mineraal ook met groote ftukken,
Vöornamentlyk inzekere poel, daar het
door de afftroomende rivier in nederitort.
Ik weet, dat hier in ftukken van 10,
fe y iö en meer pönden gevonden zyn 3
doch het water, in deze pöel eenigen tyd
geftaan hebbende, is yskoud , waardm
men den inlander befwaarlyk ’er toe kry-
gen kan, om het ’er uit te haalen 3 en
als zy dit nog al doen, zullen zy , uit een
önrioozel .bygelööf, noit aan de groote
klompen goud durven raaken , alzöo zy
die voor den vader en moeder van ’t minder
goud houden , eri vreezen , dat zy dan
geengoud meer zouden können verzame-
len j dat hen de tyd egter wel anders geleert
heeft. 1
In dit geweft valt niet alleen goud 3
maar ook yzer, koper, en tin. I
VyF dagreizen verder om denN. js eeö
gebergte , daar kryftal in menigte, en
waar orider nu en dän wel een fraäje dia-
mant v a lt, tuflehen welke en ’t ktyft^
deze iriländers o f bergboeren geen önder-
fcheid weten;
Het ryk des'konings van Banjar Maflin
ftrekt .zieh van: daar meeWNl wel 3 ■ ö f 4 J W « 1
graaden verre, en na ’t W . tot aart Cota* Ryks.
ringan u it, alwaar de uiferfte grenspaal
van dit ryk is;
Om nu ten naaften by.giflingte können
maaken , hoe verre zieh dit ryk uitftrekt,
moet men weten, dat men 12 ö f 14 da-:
gen-, met een maatige koelte längs dö
wal zeilende, van nooden heeft, jj eer meri
by de rivier van Cotaringan komt, die
men dan nög eenige mylen öpvaareri
moet, eer zieh ’t dorp Cotaringan opdoeti
Schoon" nii Cotaringan maar öntrenf^y
mylen van Banjar Maffin legt , kan men
wel 100 mylen, na giflirig,v in- ’t zeilen
vertieren, verm its men h ier door de tegen-
ilroomen zeer- dikwils lang zukkelen.
mpet, dat egter, by een goeae rekening,
maar pp -4f mylen üitkomt.
Nadat men van Banjar, Tatas, en Cota
Tengah W. aan vertrokken is, ontihoet
men de dorpen Campay, Luföng, Nagaray
■Alei, Enlavoemaas, Conlohongi jOelang.
Djati, Labeyer, Soengei Benaar, Soengei
Camonti, en Caljong Gampang, ontrent
welke.laatfte plaats ook zeer veel goud
valt.
Wat Noordelyker heeft men de rivier
en ’tdorp Tabanjouw , daar meeft tim-
merliederi woonen , van waar men wat
verder by een ongemeene groote rivier, en
by ’t dorp Manaaway komt, alwaar veel
goud 5 draakenbloed, wafch, bszoarfteen
rotangs, en toetombos vallen.
Naaft daar aan grenft het dorp Syma-
nauw, en dan nog eenige mylen Weile«
lyker ontmoet meri de rivier Sampit ,.;
diens mond z\ myl breedt 5 en voor welke
zulk een groote baai is, dat’er wel iooo
fchepen, voor alle wiuden. beichut, ten -
anker können leggen. Längs dezen llroom-
is mede grooten handel in goud, en andere
waareri, alzoo hier 90k Nagelen en
Nootenmuichaaten vällen ,- die in deugd
voorde Ambonfche Nagölenen Bandafehe
Nooten niet behoeven te wyken j dobh’
zy zyn ’er in zulken overvloed niet, dat
men’er handel mede zöu konnen dryven ,
en zy vallen boven in ’tgebergte , van .
waar de bergboeren die atbrengeri, en
voor geringe fnuifteryen aan de' ilrand-
woonderen , die dezeive weer met veel
wirift aan- de Tsjineezen , en anderen
verhandeln, overgeven.
Daar na ontmoet men het dorp Cota-
tinggi’, met een verfche rivier Beweften
’t zelve, en nog wat Weftely ker de Sly k-
hoek , o f Kyvershoek , en nog wat
Weile-
B O R N E O. 239
Weftelyker de rivier en ’t dorp Ponboang,
daar veel goud , en ichoone rottingen
vallen, en dan komt men by ’tdorpCotaringan
, daar het einde en de uiterfte
grenspaal van ’t Banjar Maifins ryk is, en
alwaar het tegen dat van den koning van
Succadana ftoot.
Dit dorp legt ook aan een fchoone rivier
, die in goudrykheid en overvloed
van koftelyke waaren alle de voorige
dorpen zeer verre overtreft.
Van wat vermögen nu deze voornoemde
Krygs- dorpen zyn, en wat manfehap zy in ftaat
komn.es zyn om voor hunnen koning op te bren-
van Ban- gen , kan men van yder in ’t byzonder
jarMafQn. zien.
levert manfehap uit.
Cajoe Tengah. 1000
Tatas, , / 700
. Camjpay, en Lufong. 400
Voeren parangs, en fpatteri.
N^ära. föO
Gewapent met eenig ichietge-
weer, doch meeft met lancien,
fpatten, en kriflen.
Ä l a . ' ' yo,o
Enlavoemaas, 400
Conlohongi. .fo b
Oelang Djati. ZOO
Labeyer. ZOO
Soengei Benär. 100
Soengei Camonti. 400
Caljong Campang. 200
Tabanjouw. 200
Mandaway. i fO
Symanauw. iy o
Cota Tinggi.' ü
Ponboang. tro
Cotaringan. foo
koppen 7200
Waar uit men dan afmeten kan , wat
magt deze vorft in ftaat is om by den
uiterften nood in ’tveld te brengen.
Buiten de voornoemde plaatzen ziet
men 12 o f 13 mylen Beweften Banjar
Maffin, en verder opvan daar, nog verfcheide
hoeken, of plaatjens, die wy in
de kaart aanwyzen, alsTandjong Rodi,
in de groote kaart Tandjong Poera ge-
naamt.
Men ziet ook Cardi, by Soengei Ca-
mont-i, en meer dorpen nog alN. Weftelyker,
ons onbekenn
c j Wanneer men buceada- ■ nu hier van d,.a.a4n a, l W, .
na. en N. W . aangaat, neemt het ryk des
konings van Succadana, zoo als men de
rivier van Cotaringan voorby is , een
begin.
Twaalf mylen Beweften die rivier ontmoet
men eerft een andere verfche rivier ,
en daar na, na eenige reven längs ftrand
(waar op eenige eilandekens leggen)'
Tandjong Sanbaur wat N. Weftelyker,
daar de wal na ’tN . W . draait, alwaar
men dan tenN. W . van een klein fpruitje
’t hoog land van Condawanga , en wat
hooger op buiten de wal de eilanden
Monkoedoe, enToekoeke, en verfcheide
andere plaatzen, hoeken, en rivieren tot
Succadana toe heeft, die in de kaart
blyken..
Deze koning is in verre na zoo magtig
niet, als die van Banjar Maffin, alzoo hy
niet boven de 1000 gewapende mannen
onder zieh heeft, waar önder ’er egter"
veele Zyn , die fchietgeweer gebruiken,
envry wel daar mede weten , om te gaan j
doch ichoon hy zoo magtig in volk niet
is, is hy egter veel ryker, als de koning
van Banjar Maffin, zoo door zyn diamant-
mynen, als om den overvloed van kam-
fer, die hy bezit, en de ander niet, ten
zy hy die hier, of elders van daan, kry ge.
Het dorp Succadana , dat ontrent in
’t W . Z. W . aan een rivier, die men wel
40 mylen met chaloepen op vaaren kan,
en op 1! graad Z. breedte legt, is in zieh
zelvenmaar een geringe plaats, daarmen
ontrent f o f dop/huizen , op de zelve
wyze als die van Banjar gebouwt, heeft.
Schoon hier noit diamanten -zoo gröot
als een half hoender ei vallen ( hoedanige
de koning van Golconda uit zyne mynen
gehad heeft) zyn ’er hier egter als groote
knikkers , en als kleine ftuiters , o f als
duiven eyeren gezien.
Om van, alle de zelve meefter te. worden
, is deze vorft gewoon eenige Wel-
gewapende vaartuigen aan de mond van
zyn rivier te doen oppaflen, om zyn in-
gezetenen tebeletten, van die aan eenige
vreemdelingen te verpaßen , en om hen
dus te dwingen van ze alle by hem te
brengen, daar voor hy hen dan niet meer
geeft, als hy wil quyt zyn} doch dit
belet niet, dat zy ’er nu en dan wel eens
op uitfnuiven , wetende tegen wat tyd
zekere Bantamze, Djohoreefche, en andere
vaartuigen daar komen zullen, die,
zonder deze vaartuigen des konings te
ontzien , ’er de rivier op invaaren , en
dus al zeer veel diamanten weten te kry-
gen , gelylc ik ’er verfcheide, door de
Bantammers op Batavia tekoop gebragt',
van gezien hebbe,
Wat Weftelyker als de rivier vanSuc:
cadana, eenige mylen buiten de wal,
heeft men eenige eilanden, en daar onder
Lajak, Crimataja, en meer andere , op
welk laatfte zeer veel yzer valt, Waar
van de Succadäners (onder welke de zelve
ftaan) hunne kriflen, lancien, piekeri,
enz. maaken 3 behalven dat ’er door die
van Palimbang, Bliton, Banka, en Djohor ,
die jaarlyks hier na toe veel roofvaartui-
gen inDecember zenden, zeer veel yzer
hier van daan gevoert word.
Pas Benoorden den Evenaar begint het
ko