
derlyke ftroomen, en zag hier nu en dan
*t water i$ vadem op en neder loopen,
’t geen ongetwyffelt door veel rivieren,
die hier leggen, veroorzaakt wiert. Hy
had op deze dag ontrent de cbaloepen ook
twee groote hoozen gehad, die veel water
optrokken , en waar op veel regen
volgde j körnende ’s nachts , uit vreeze
van ongemak, weer ten anker.
De lebgte dezer bog?: was ten minfte,
van Roemakay af, 40 mylen, en om die
in de kaart te leggen, zou men die wd
op 4 f mögen Hellen.
Den 22“ n dito weer onder zeil gegaan
Zynde, om na een goede baai te zoeken,
ohtmoette hy niet, dan göbrokene eilan-
den, zoo dat hy wederom moeft keeren,
zonder eenige opening te zien , waarom
hy weer m de N. kuft liep, alwaar hy
den ¿4ftcn dito b y ’t einde dezer eilanden
quam , die haar van de N. tot de Z.
kuft uitfttekten , weshalvenhy zyn koers
daar boven Z. Z. W . aanftelde, om aan
de Z. kuft , alwaar hy aan de läge landen
rook zag opgaan, te komen , daar
hy ook na toeliep , en ’s avonds ten 7
uuren ten anker quam, ziende daar geen
dorp, maar wel eenige iwarten, die op
*t ftrand vuur maakten , waar op Vink
Volk na land zond 5 doch die zagen daar
f;een iwarten, berigtende alleen, dat zy
it land zeer ichoon en vlak bevonden
hadden , zöö dat ’er wcl 1000 koejen
Zouden hebben können weiden.
Hy zond, o p ’t zien van eenige iwarten
, weer volk na de wal, die nu f inlanders
hadden geiproken, die hen naauw-
lyks te ipraak geitaan, en by na zulk een
taal, als die van Roemakay, hadden.
Deze hadden hem verzogt ih haar dorp .
aan land te komen, om hen flaaven af te
handelen , tt welk zy ondemomen heb-
bende , hadden zy niet weinig op ons
volk met pyl en boog geichoten , zoo
dat zy de vlugt moeften nemen.
Daar op vond Vink goed ’t anker te
ligten , en verder zyn geluk onder de
hooge Z. kuft te zoeken, daar hy ’s nachts
ook ten anker quam.
Den 26ften van daar zeilende, quam hy
by eenige eilanden in een zandoaai ten
anker j däar hy wel brandhout, doch
geen water, vönd.
Onder de w a l, daar hy den Z7ften na
toe laveerde, vond hy wel 100 eilande-
kens, en quam ’s middags in een fchoone
groote baai, daar men voor alle winden
bevryd lagi doch zeilde na de vafte wal
voort.
’s Middags zag hy ook vericheide vaar-
tuigen, en een met een vrede-vlag, ge-
lyk ook kort ’er na den koning van Onin
by ons quam met een Orembaai, die een
overdekte tent had , de welke aan Vink
verzogt, dat hy op Onin ten eerften
wilde komen , gelyk hy beloofde däags
’er aan te doen.
Het dorp, daar hy nu voor was, wiert
Schaar genaamt, alwaar hy van de fwar- ^orP
ten , die by hem met veel ververiching
quamen, een ilaavinnetje voor R d«s
zogt te kooperi, doch zy eiichteif R d«s
’efvoor, weshalvende koop agter bleef,
gelyk zy ook uiet veel goeds met hem
m den zin hadden , dat ’s nachts nader
bleek , wanneer zeer veel vaartuigen
(ichoon die van de chaloep de Garneei hem
toeriepen) op hem afquamen, hoewel zy
op ’t roepen der onzen, zonder antwoord
te geven , weer ftftlekens aihielden,
’t geen Vink oordeelde door dien koning
van Onin hem gebrouwen tezyn, en hy
voornam aan den zehren, zoo ras hy weer
by hem quam, te wreeken:
Hy quam daar op met 2 vaartuigen
’s avonds ten y uuren by Vink aan boord ,
vraagende, o f w y nu gezint waren met
hem na Onin te gaan, waar op ja gezegt,
en hy verzogt zynde aap boord te komen ,
Zoo was hy daar toe niet te bewegen!}
weshalven Vink beft keurde hem maar
ongemoeit te laaten wederkeeren, omop
een andere tyd zyn ilag waar te nemen,
onder belofte , dat hy hem na Onin ten
eerften volgen zoude.
Hier op ’t anker ligtende , zeilde hy „
W . en W . ten Z. längs de vafte wal , en
quam den zpften dito , ’s morgens ten p Baai.
uuren, inEmeloords-baai ten anker, daar
zy hun drinkwater innamen.
Tegens den avond quam een Orankaja
met ’s konings jongfte zoon, en een ge-
volg van ontrent-40 man, meeftGoram-
mers, en Cerammers, aan boord, zeg-
gende , dat de koning na de Papoeze
eilanden om flaaven was 5 doch dat hy
morgen weer by hen zou zyn j en dat
zy nu maar quamen, om Vink van hunne
goede genegenheid te verzekeren, en te
verzoeken, dat hy voor haare Negry ge-
liefde te komen, belovende hem van flaaven
in menigte te zullen voorzien j waar
opeenzoopje arak gedronkenwiert, ter-
wyl ons volk een waakent 00g hielt.
Den laatften dito ging hy voor ’s konings
dorp, een gooteling fchoot van de
wal, leggen.
’s Miadags quam die Orangkaja met z
zoqnen des konings weer aan boord,
eenige flaaven , en byna geen geweer,
met zieh brengende, waar van ’er Vink
eenige tegen 18, ip en zoRders inruilde.
Den 5dcn Mey quam de koning met
zyn vaartuigen, wel 7 o f 8 fterk, op-
dagen, die de onzen aan land verzogt, en
eenige gyzelaars overgaf, waar op Vink
eenige der onzen na land zond , daar zy
Zeer vriendelyk onthaalt wierden.
Ook verzogt de koning, dat hy doch
geen quaad agterdenken op hem hebben
wilde,
wilde, alzoo hy eens bloed met ons gedronken
(dat is eenen eed gedaan) en
belooft had, de onzen getrouw te zyn.
_ De koning was ook na 't dorp Piera
Piera. geweelt, om iagoe mantah te koopen,
alwaar hy zeide ontdekt te hebben , dat
de Orangkaja .vanRoemakay, en die van
Iiera, voorgenomen hadden hem { Vink)
en al zyn volk , om hals te brengen,
waar voor hy hem waarfchouwde, alzoo
hun voornemen was om beide deze cha-
' loepen te bemagtigen, tot welken einde zy
yz galeijen daags ’er aan daar op zouden
afzenden, gelyk zy ook , doch te ver-
■ geefs, en te laat, in ’t werk geftelt hadden
, alzoo Vink ’s avonds van Iiera ver-
trokken , en nqg dien eigen nacht voor
Roemakay gekomenwas, en dat die van
Iiera hen voor die genomene moeite een
Hollands afgeflagen hooRl va*eerd hadden
j voor welk berigt men dien koning
wel bedanken , maar te gelyk betuigen
liet , dat hem dit geenzins van die van
Roemakay , maar wel van die van Ifera
gcbleken , alzoo de eerfte zyne hulpe
tegen den laatften verzogt, en hy hem
dat geweigert had> Ondertuflchen ver-
fchenen ’er geen meer ilaaven, gelyk de
koning belooft had , waar op aan Vink
het anker ligtte , on van daar verzeilde.
Dien nacht zag hy een vervaarlyk groot
vuur in de lu g t, en een ftreep wel yo
eilen lang, zöo rood als bloed, die zieh,
als de baaren der zee, bewoog 5 doch
daar na verdween 5 hoewel ’er veel vuur
dien nacht viel, dat de ganfehe chaloep
ook beichadigde, terwyl ¿y den 6den dito
’s morgens in ftilte dreven.
Den 8ßen quam hy weer voor Roema-
Die van ] jay t e n anker , om hunnen grond eens
Roema- J y - 9 , .
kay z o e -over tvoornoemt berigt van den koning
ken Vink van Gnin te peilen , die hem betuigde
aan te zynenvriend te zyn, en geen ’tallerminfte
^ quaad tegen hem voor te hebben 3 ’tgeen
zoo verre van daar was , dat hy om zy-
nen ’t wil ook den oorlog met die van
Iiera op zynen hals gehaalt, en gehoort
had, dat die van Ifera 6 dagen lang over
de twee verflagene Holländers, en hunne
afgekapte hoofden, vfolyk geweeft waren
, en die tot het gebeente toe afge-
klooft hadden.
- Ondertuflchen quamen’er van alle kanten
vaartuigen , gepropt vol volk , na
dit dorp , die zieh daar tot ’s nachts ftil
hielden, wanneer Vink, die op alles goede
ordre geftelt had , een afgryflclyk ge-
ichreeuw en geklop van gong en tifa,
en een groot geblaas op den hoom , in
’t dorp noorde.
Na dat nu 4 glazen in de eerfte wagt
uit waren, bevont hy ’t zeggen des konings
van Onin nietdan al tewaar, alzoo
onze tolk nu klaar verftont, dat de wy-
veu de vlugt na ’t bofeh nemen , en zy
hem aanftonts aantaften zouden, het welk
hen wel door de vrouwen , alzoo het
donker was, afgeraaden wiert, doch te
vergeefs j waat op dan ook de.vrouwen
vlugtten , en de vaartuigen van de wal
afgehaalt wierden, ’t welk Vink bewoog
aanftonts het anker te ligten , en ftil weg
te Zeilen, gevende hen nog 4 eerfchooten,
die wel treffelyk raakeen, tot een atictieid.
Daar na is Vink met deze chaloepen
na Banda te rüg gekeert , körnende den
loden dito nog eerft eens voor ’t dorp van
den koning van Onin, van waar hy zyne
reize, vervorderende, den n dendito ’tland
van Nova Guinea nog klaar zien kon,
en is , na veel zukkelens, eindelyk den
22.flcn voor Banda met beide de chaloepen
behouden op de reede gekomen.
Eenige jaaren daar na is de opper-
koopman de Heer "Joannes Xeyts , uit To^t van
Banda mede na Nova Guinea vertrokken. de Heer
Hy ging den io4“ Juli met de jagten de ^ yts ^
Roch en de Spiering, eerft na Reffing, J Ä M
zynde de chaloep de Pieflang den 4den na N0vä
Goram met den tolk Borri woor uit ge Guinea,
zeilt. Hy quam den 22ften dito voot
Keffing, laatende de Spiering na Goram
vooruitzeilen , vermits hy op Keffing
eenen Lakoe, eenCeramlauwer, die hem
voor gids dienen moeft , innemen zou,
te meer, dcwyl hy een groot gezag op
Onin voerde, cn hem daar .zeer veel dienft
zou können doen, behalven dat de Keffin-
gers en Ceramlauwers, door hun langauurige
vaart op Onin, daar immers zoo
bekent, als in hun eigen land, waren.
Zelfs hadden zy ’t daar zoo verre gebragt ,
dat yder van hen, die op Nova Guinea
hier ofdaareerftaangelandwas, zulk een
Jandftreek voor zyn fofolot, o f handelen
anker-plaats, met uitfluiting van alle
anderen, verklaarde j dat ook zoo verre
ging , dat zy met die Inländers daar af-
gefproken waren , om die anderen, die
(buiten hun verlof) daar op hunnen ib-
folot komen wilden, doodteflaan, welk
verbond zy namaals ook door huwelyken
bekragtigt hadden.
De Orangkayen alhier hadden te dier
tyd veel twiften, en verzogten den Heer
Keyts de zelve te befliflen , ’t welk die
Heer zeide niet te können doen , alzoo
hy daar toe geen laft had.
Toen regeerde hier over die Ceram-
laoetze Campons de volgende Orang-
kaya’s : 1. Cabreffi^ hoofd van Keliwa-
ra. 2. De kapitein van Keleluno, zynde
de twee grootfte en oudfte Orangkaya’s
van Keffing. 3. Manda , van Kevitia.
4. Tawan, van Killeberoo. y. Oenan,
van Roemah Limeri. 6. Djoentat, van
Kilitay. 7. Sohas, van Roemah Maroe.
8. Cador, van Roemah Effi. p. Mangay,
van Roemah Toelis. 10. Soifa^ vanKi-
limala. 11. En Moy ^ van Ewen.