
r m .
fef \ ‘.Jm y j
i y ^ • i i ' j
ÄH
Q l y
, i V T
¡1I
-een witten Haan, in die pot maar eens
roerden, die God hen aanftonds'regen
verleeneri zou. Hier van daan is onder
alle Inlanders, en zelf onder de Europeers
, als een bekend fpreekwoord over-
gebleven, dat z y , ziende aan den top
van Soya’s berg, dat het regenen zal,
nog gewoon zyri te zeggen: Radja Soya
roerd zyn pot.
Het.ver- Na ’c inzamelen van hunne vrugten
d«e, de moeft ’er gemeenelyk ook een offerhande
deube- aan ^ 0(^en gefchieden. Eer die ge-
treffende., " aan was» mögt wel ieder een, maar
geenziris de Priefter, van de zelve eeten.
' Na dat zy hunne Ryft*, o f Oebi’s , o f
eenige andere aard-vrugten, ingezameld
hadden, moeften zy daar een zeker ge-
deelte af koken, Calappus- melk daar qp
Rieten , en dat met Koening^of Indiiehe-
Zaffaraari,' mengen , om dit^Mfls een
'ieder aan zynen Afgod, o f Duivel, op
te pfFeren. :
Deze offerhande zullende doen, .brengen
z y ter offer-plaats eenige olie mede,
om voör hunne Afgod uit te gieten, en
5p overfchot, als iet heiligs en önwaar-
deerlyks, mede na huis te nemen, ge-
bruikende dit, om zieken en gezonden
te zegenen, en’Öp ’t voorhoofd en op de
borib te fmeeren', met een vafte inbeel-
ding, dat die olie allerlei zegen toebrenr
gep zal.
Onder deze Duivels, en Afgoden zyn
’er zommige, die niet alleen onderfcheid
omtrent het geflacht, maar zelf ook
omtrent de' kouieüren der dieren ofte.
vogelen vinden, zynde het zommige niet
gendeg, cfat het eeri manriekeri is , maar
■willen ook geen roode, andere niet dän
witte Haanen, geoffert hebben.
jj Andere van hun Goden verbiedemhen
( Zoo de Priefters hun wysmaken) geen
Verkens, maar Bokken, andere weer
om Honderi te offbren. Ja daar zyn ’er
ook, die geen Toewacka, maar Arak
tot de offerhanden willen gebruikt
hebben.
Wanneer zy nu een Haan aan hunnen
God Zullen öfteren, ihyden zy dien met
geen meS" * den ffrot: afj maar drukken
hem met de hand dood, latende Beh zelve
Zoo hangen, om uit de geftelfenis van
zyn rechter, en linker poot hun geluk,
en ongeluk, te gelyk te voorzien.
Gelyk zy nu na de inzameling der
vrugten gemeenelyk offerden, alzoo doen
zy dat ook als zy een groote vangft van
vifch in de Zero ’s , o f Fuiken, en in de
Böbbers o f vifch-korven, o f een merkc-
lyke overwinning over hunne vyanden
bequamen, o f van zware ziekten her-
ileld, o f hunne onvrügtbare vrouwen
vrugtbaar geworden, o f van zware reizen
behouden t’huis gekeert z y n , o f j
wanneer zy de eerfte i^agoe-boom van
hun eigen Plantagie onigeveld hebben.
Voor al zullen zy dit, het zy van
wegen een geheel dqrp,, ’t.zy van wegen
een enkel huis-geziu, ook doen*
wanneer zulk een dorp, ofhuis byzon-
dere ziekten, rampen en plagen over-
komen, gelyk wy bevörens at gemcld
hebben i hoewcl zy dan niet ligt iets
buiten berading met den Priefter , o f
wicchelaar, ondernemen -zullen, maar
in de eerftgenöemde gevallen zyn zyniet
gewoon den Priefter raad te vragen j
dog bidden rhaar iemand van hun voor-
ouaers, die zy bell onthouden hebben,
of wel een anderen Afgod, aan, zonder
dat zy hier toe vafte Gebeden hebben,
alzoo dit een iegelyk zoo doet, als hy
goedvind. „
Zy Wiften ook "weinig van gezette Wctcn
Vaften-dagen j maar hielaen ’t iri tegen- vangecü
4eel voor een grootdeel van hunnen Gods- J aftcn'
I dienft, wakker te fmullen, te danften, gen’
te zingen, te fpringen, en op hunne
I gewoone fpeeltuigen ter eeren der Goden
te ipeelen.
Gelyk den Eed zyne vafte betrekking Har<jn
| tot God by alle Volkeren had , alzoo Eed.
j zwoeren zy ook by den Hemel, en de
Aarde, hunne opper-Goden, gelyk de
Chineezcn het zelve doen.
De plegtelykheit, om dezen eed te En die
I doen, is by de Chineezen daar in alleen derChi-
I beftaande, dat zy een Hoen de kop af neezen. -
flaan, wenfehende, dat hunne Goaen,
| indien zy valfch zweeren, hen eyen eens
i willen hapdelen.. M
Wanneer in oude tyden de iJeidenen Mata-
iii AmBbina" eeri verbonds-eed doen, -"of^uw dei
vrede .met hunne vyanden zouden maken, Aroboi-
gefchiede dat by hen (gelyk nog hedens- neezcni
daags by de Alfoereezen op Ceram) met
de Matakauw, , o f zekeren drank der
beeediging o f bezweering te drinken.
Öm nu tebegrypen,\vat deze Matakauw
verder in heeft, en waar uit deze drank
beftaat, moet men weten, dat zy een
ftuk van een Bamboes of Indiaans dik
riet, twee leden lang, nemen, waar in
zy water byna tqt boven to e , en wat
aarde, Wat Goud, wat van een ßefmette
met Lazery, en öok een kom Zaguweer
doen, ftekende, dan in die Bamboes de
punt van een Spies, een Hakmes, een
Pyl, en een Voetangel,.
Dit alles dus ondereen gemengd, en Ofalseca
al deze geweeren ’er imgedoopt zynde, Eed-
Zoo moeten van wederzyden zes.of acht z.wee_
lieden in de naam van hunne dorpen van nng’
de Baileoe afkomen, en twee, terwyl
de andere het "Vooreerft aanzien, - die
verbonds-drank in ’t bywezen van hunnen
Afgod, o f voor de offer-plaats, de
Bamboes, vafthouden, en ieder van heri
moet
b f als
een mid-
del van
bezwee-
ting gebruikt.
hioet ( zoq^ hy een Oeli Lima is, vyf
maal, dog een Oeli Siwa zynde) negen
inaal lüidkeels roepen, dat hy wenfeht,
dat zoo de Oeli Siwa’s, o f Oeli Lima’s,
malkanderen weer den oorlog aapdoen,
Hemel, en Aarde, de Son, de Maan-,
de Zee, en groote wateren, de bergen ,
tn alle de fchepzelen hen, zoo zy valfch
zweeren, mögen verflinden, en verdel-
gen, en daar na drinken die zes ofagt
perzoonen aan weSrzyden een weinig
van dezeh drank, nietende *t overige op
de Baileoe over ’t hoofd der genen, die
daar verder zitten, en ’er mede betrekking
toe hebben, hoewel zy ook voor
ieder dorp een weinig van dit water
over beholiden , eh t’huis brengen, om
dat ieder op zyn Baileoe ,._en in hunne
Soa’s , o f Campöng ’s te gieten.
Buiten dat dit drinken van de Matakauw
hunnen eed in ’t algemein uit-
maakt, Zoo gebruiken zy den Matakauw
nog öp eeh ändere wyze, en als een
middel van bezweering, om inhare hui-
zen hare goederen, en in hare Thuinen,
Boflchen, en Plantagien, die zy met
geen Sloten, o f Heiningen tegen dieven
wiften te bewaren, hare vrugten egter
in zekerheid, en zonder vreezc, dat
die door iemand vermihderd zouden werden,
terwyl zy verre daar af waren, te
blyven bezitten.
Een middel , dat voor zulk een dom
volk zoö geeftig en aardig uitgevonden,
en van zoo veel kragt op hunne gemoe-
deren altyd geweeft is,"' dat het de uiter-
fte verwondering verdiend, hoe zy zieh
daar aan zoo fterk hebben können bver-
g eYen^ alzoo ’er geen fchyn van reden
Voor.is. ga , .
Dit mmdSt-' v$mDczv^e88gwSyrfB®E,"•,
anders, dan een oüde Ryft- o f andere
pot, waar op eenige merk-tcekenen van
Kalk, en in welke pot zekere dingen,
van hen op vorige wyze bezworen zynde,
gelegt zyn, dienende om den genen,
die de ftoutheit hebben mögt van hare
Tftuin te befteelen, o f hare boomen te
beroöven, voor eeuwig op deze o f gene
wyze öngelukkig te maken, en een on-
gencefTelyke quäle daar door op hem te ■
brengen. Ook gebruiken zy daar toe
wel zekere Tempelkens, die zy , gelyk
deze pot, in hare Thuinen, o f aan de
boomen ophangen.
Na dat zy nu igmänd zeker quaad,
*t zy van blindheit, ’tz y van fchurft,’tzy
van Lazery, ’t zy dat hem de Caiman of
een Slang opvreeten, dat hy verdrinken,
b f dat hem iet anders overkomen mag,
toewenfchen,daar na zyn ook de dingen,
die in deze bezwoorne pot, o f in zoo
een Bofch-tempelken, byeen gevoegd
■Werden, gefchilitj en na dat de toegewenfehtq
plage was, zoo was öok de
Matakauw daar na-in gedaante gemaakt,
alzoo zy de bezwoorne dingen ook wel
in een Cayman, Slang, Vogel, &c.
van Gabba-Gabba geineden, gewoort
yrareti te doen, en die dan zoo in hunne
Thuinen, even gelyk die potten, op te
hangen.
Eenige van deze Matakauw ’s (gelyk
de bekalkte pot by zonder) dienen om
heri ftorm en onweder op zee te doen
ontmoeteu, en te doen verdrinken, andere
om hen toe te wenfehen, dat zy ,
die een boom beklimmen, dood vallen,
en den hals breken, dat zy de Kanker
krygen, o f dat zy opzwellen, en berften
mögen.
Ja zoo menigerlei als de tbewenfehin-
gen van onheil over de dieven zyn, zoo
r a j g d e i z y n ook hare Matakauw’s
daar tegen: want ieder der zelve heeft
zyne byzondere beteekenis.
V Z y fnyden een vogel van Gabba-
Gabba, o f zy nempn een fteen, die aan
weerzyden fcherp is, en hangen die in
haar Thuinen op, om die gene, die ze
berooven dürft, blindheit toe te wenfehen.
Andere hangen een doomig hout
op, om iemand fchurft, veele weder
een Zee-hoorentje, om iemand doof te
doen werden.
Indien zy .dröoge Calappris-biadferen,
die aan wederzyden gebrand zyn, ophangen,
dan wenfehen zy dien dief toe,
dat hy met zyn huis verbranden mag.
Zoo zy Zagoe-bladen ophangen, diend
dit, om över de dieveri Melaatsheit, en
Lazery te wenfehen j dog om zc alle op
te noemen, is het niet van nooden, al-
zoo^men hier uit genoegzaam. begrypen
Ran , ’wat zoo - een -Matakauw zeggeri
Daar nu een Amboinees zoo een Matakauw
in een Thuin, o f elders, hangen
ziet, daar merkt hy de zelve als de aller-
vreeflelykfte, allerkrachtigtte, en aller-
zekerft-werkende vloek aan, die over hem
kan werden uitgefproken, vaftftellcnde,
dat de zelve, zoo hy de ftoutheit had,
om daar iets te fteelen, hem ook aanftonds
oyerkomen, zoude. Het is egter
wel gebeurd, dat een inlander, door dezd
o f gene Soldaat gedwongen zynde, een
Calappus, van een bezworen boom te
halen, dan die boom beklom 5 dog niet,
voor dat hy zieh met een groote uitroe-
ping vpor Ben Heere van die MatakauW
eerft dieswegen verfchoond, en betuigd
had, dit niet uit zieh zelven, maar door
dwang van dezen Holländer te doen.
Zoodanige Matakauw ’s nu heeft bynä
ieder menfeh, ieder geflacht, en ieder
dorp byzonder, en dierhalven heeft ieder
der zelven ook zyne byzondere gedaante,
B 2» be«