
184 Befcliryving der B O O M E N , P L A N T E N ,
lappus-dop van groötte , wel 200 rond,
hoewel 00k wat driekantig, zittcnde
vaft aan een fchubbige kelk.
Zy geven pas onder de ichjl een veze-
lig merg,dat wit in dejonge, doggeelin
de rype valt, ’c geen vry zappig is, zoo
dat men ’t ’er uit zuigen kan, hoewel
die draaden en vezelen dat zeer beletteri.
In yder Vrugt zyn drie korlen als een
Hoender-ey van grootte , hebbende een
dikker fchaal, o f dop, dan de Calappus-
Vrugt. |
In dejonge Vrugten is mede een zoet
en ko e l, dog zeer weinig water, en
een wit', laf pit,: zynde mede een zoort
van lip-lap, dat men eeten kan, en dat
redelyk goed van fmaak is, by velen zelf
beter, dan dat van de Calappus-Noot ge-
keurd./
De Boom geeft geen Vrugt , als na
dat hy wel twintig jaar en langer, ge-
ftaan heeft} dog het wercLpen zeeroude
Boom , van welke men «er kend , die
wel honderd en vyftig , en zelf tot de
honderd entagtig jaaren, können uitge-
rekend werden, geftaan te hebben.
Nuttig- Het Mannet je yerfchild niet met al-
hedendes len van *t Wyßen dan daar in alleen j dat
hy geen Vrugten geeft, dragende maar
als een zoort van witte bloeflem, die uit i
drie blaadjes beftaat, waar in men van 1
binnen eenige witte fnazclen ziet 3 dog
daar komt verder niets van.
Deze Lontar-boom diend zoo zeer niet
om zyne Vrugten, als wel om de drank,
die hy geeft j^em die men op de . zelve
wyze van hem, als van de andere Drank-
boomen, tyfferd. Ook verichild de
drank niet veel van de Towak, zynde
wel zoo vet; maar wat-rofler. ,
Meri kookt ’er ook Zuiker a f , die,
om des zelfs vettigheid, beter, als die
van de ‘towak, valt j dog men houd ge-
meenelyk de Boomen, die tot het tyfferen
vandrank, en die tot het koken van
Zuiker, o f Zyroopen, dienen, yder by-
zonder.
Deze Lontar-Zuiker is vry lichter van
verw, als die men van de Towak ^ of Sa-
guweer> kookt,-en öok.wel zoo-dröög.
Het Mannet je geeft nu endan ook wel
eenige drank; maar zeer weinig, geen-
zins tot dagelyks gebruik, en alleen tot
Inlandze Artzenye dienende, om lie-
den, die aan de teering zyn, te helpen,
gelyk zy ook, nugteren gedronken zynde,
van een zeer goede werking is.,,
Men kan cjezenBöomn, om de deugd
van zyn hout, dat redelyk hard, zwart,
en eenigzins geftreept is , ook als tim-
■ merhout gebruiken j dog dat van ’t Man-
netjeh is ’er beter toe, als dat van’t Wyf-
jen, om dat het vafter van Hof, dichter
van nerf, cn wel zoo zwart valt.
Dejonge witte bladen van dezen Boom
werden ook tot Papier by de Javaanen ,
en andere Volkeren, gebruikt.-
Ook dienen de bladeren tot het maa-
ken van Inlandze Hoeden, Doozen ,
Zonnefchermen, enz.
Men heeft van dezen Lontar-boom ook
een wilde zoort., die niet1 veel van de
tamme vcrfchildy dan dat zy dünner, en
lager van ftarnj dog langer van bladen ,
en takken, is, welke laatfte ,• nog jong
zynde , wel ,vyf of zes voeten können
haalen, hebbende ook een diepe geutc,
en aan de zelve kleine tandjes. Ouder
zynde, hebben zy zwarte körte door-
nen, cn vertöbnen de bladeren niet, gelyk
de tamme, boven by een, maar van
’t midden der ftam , ’t eene blad boven
’t ander.
Hy geeft ook een kleine flegte Vrugt,
als een klein Pruimtje, met een kleine
korl, dog als hy die draagd, dan is zyn
kragt door ouderdom weg , ook deugd
de Vrugt nergens toe.
Het hout van dezen Boom is zoo goed
niet, als van de tamme zoort, ook geeft
hy een zoort van Zagoe-meel ; dog in ver*
re ha zoo goed niet, als van de Z'agoe-
boom.
Het beft , dat men van dezen Boom .
heeft, zyn de bladen , die al mede tot
deze en gene dingen , gelyk die van de.
tamme zoort, gebruikt werden. Ook
dienen zy wel tot ’t maken van zakken,
Toedong's - o f Hoeden ‘y Epo Epo’s (cen
zoort van Pinang-dooskens) en meer andere
dingen.
Voor aan de takken , daar zy eerft
uitfpruiten, heeft men ook een zoort
van Mofch * o f Baroe, dat men tot tintel
gebruiken kan.
... Men kan ’er ook drank uit tappen; dog
zy valt zeer flegt, en zout van imaak.
De Toraanen, o f werp-fpieilen der Al~
foereezen , werden van ’t hout van dezen
Boom ook gemaakt.
Daar is. nog cen tweede wilde zoort
van de Lontar-böom, Ihur genaamd , die
zeer wel van ftam, en gedaante, de Ca-
lappa-boom ge lykt} dbg duifterder van
leden is.
De takken, die korter, en dünner,als
aan de voorige, zyn, hebben aan weer-
zyden mede doornen, die aan de jonge
takken wel twee duim lang zyn. De
bladeren , die by malkanderen , als een
geopende Waayer, uitgebreid zyn, ver-
toonen zig fraai, zynde tond, en lang.
De Vrugten ziet men aan troflen,wat
ydel by een, bynagelyk de jonge Pinang
aan hären Majang, zynde öntrent als een
kloeke witte Pinang-Vrugt, o f als een
Hoender-ey dog wel zoo rond , en agter
aan met een wratje (gelyk irien dat op
N°. X X IV.
De Pihangboom.
Eu GEWA S SEN van AMB O IN Ä .
hi°. XXIV. zien kan,graauw van verw,
Wat gerimpeld, en geruit.
Zy hebben een liegt raerg , en van.
binnen drie of vier harde korlen, die
oncetbaar zyn.
Men heeft van de bladen van dezen
Boom geen dienft , om dat zy te bros
zyn; hoewel zommige de.jonge bladen
nog tot Papier weten te gebruiken. Gelyk
men nu niet in ’t minlten aan de Vrugt
heeft, alzoo heeft men ’er ook geen drank}
dog op; zommige Plaatzen nog wel wat
Meel af} maar dat yalt al mede vry flegt.
Men kan yan ’t hout nog wel eenige
latten, en tiraanen, o f Spielten, maar niet
veel ander werk maken, en als ’t gepo-
lyft is, zoo zoumen het byna voor een
zoort van Ebben-hout aanzien.
Behalven deze Spys eri Drankgeven-
de Boomen , is ’er nog een vpornaame
Boom, waar van men, om zoo te fpre-
ken, nog fpyze, nog drank heeft} maar
die egter byzonder tot een verfrlflching
van de mond, eri van een groot en algemein
gebruik by .Grooten en Kleinen
in Indien is. ,
Het is de Pinang-boom, in andfere Landen
de Areek-boom j genaamd , en werd
in ’t I. Deel van de Hortus Malabaricus,
pig. f. enz. onder de liaam van Caunga
zeer net verbeeld.
tje t is een Boom, byna van de zelve
ftal, als een Calappa-boom , maar korter
(alzoo hy niet boven de twintig of vyf
en twintig voeten in de hoogte haaldj
dünner , groener vari baft p n de ftam,
en korter van ieden, die zieh ook wel
zoo cierlyk aan de zelve vertoonen.
een witte hairige houtngtige Vrügt 4 die
van binnen een zappig, dog wateragrig
wit, of eenigzins graauwagtig merg heeft;
dog, oud geworden zynde, werd deze
Vrugt hard, krygende de gedaante byna
van een platagtige ftuiter,
Van aeze Vrugten zyn’er veel aan eene.
rank , en zodanige ranken ziet men
’er wel drie ofvier gelyk aan eenen Boom:
Zyn takken en bladen heeft hy ook
wel in zyn top , doe veei korter, en
minder, hoewel mede by, den anderen j
uitgebreid. De bladen zyn agter fmal,!
voor drie o f vier vingeren breed , wel
drie voet lang, en agteraan gevouwem
Zy geven, op reyen geplant, om dat
zy zoo recht opwaiTchen 4 een groot
cieraad, cn de bloeflem verfpreid een
aangename geurvan zieh, zoo dat het een
luft is, die te rieken.
. De Vrugten, die men Pinang noemd,
komen V na vyf zes jaaren groeyens
van den Boom, mede aan cen Majang, uit
veel witte fteeltjens beftaande , waar aan
met ’er tyd een menigte van ronde lang-
werpige Vrugten komt, zommige wat
grooter, andere wat kleiner en dünner,
na dat de zoorte is j waar na-zy ook dikker,
of groener, of witter zyn.
De grootfte eri befte Zoort , Witte
Pinang genaamd , valt ontrent als een
Hoender-ey, cn is byna ook van zulk een
Van deze Pinang-boomen en Vrugten
zyn ’er verfcheide zoorten , als •de:
Calappa-Vinang (die wel zoo groot als
een Ganzen - ey valt) en de Witte Pinang
, die de befte j welriekende , en
wel zoo rond, als de gemeene zoort
van Pinang is, die oök , ouder geworden
zynde , Orangie - geel van verw
werd.
Daar is ook een zoort,die men Swar-
te Pinang noeint, die dünner $ zeer gröen
van verwe, en zoo goed niet, als de
voorige zoort, is. Ook heeft men onder
deze zommige Vrugten , waar vän
men voor een körte tyd als dronken, o f
duizelig van hoofd Werd 5 dog ’t gaat
ook van zelf, als men maar eens drinkt,
langwerpige gedaante, groen van verw,nde
weer over.
Deze Booiri dtaagd wel in de twintig.
jaaren , werdende daar ,na wel hooger
van ftam; maar draagd dan niet meer.
De eenige nuttigheid nu, die deze
Boom geeft, is , dat men de Vrugten,
’t zy jong, ’t zy oud, eet. Men klooft
de zelve met een tsjelacätti (een zekere
Zoort vän dubbele Meilen, die men byna
als een kloot-fchaar gebruikt) in drie
o f vier ftukken, na dat zy groot zyn,
van een.
Deze eet men dan niet alleen , alzoo
die te wrang, en t’zamentrekkende zou-
den Zyn; maar men neemd een Siri-blad .
oftwee, o f wel een ftukje van de Siri-
Vrugt een halve pink lang, en men doet
wat natte, witte o f roode Siamze kalk,
zoo veel iüen oordeeld rioodig te zyn ,
’er by; en rold een ftukje , or een viertle
part van de Pinang ’er in j en eet dat
zoo op.
Deze matig ’er op geftreekene kalk
neemd de wränge zamentrekking weg,
brand ook de tong riiet (dat gefchieden
zou, als ’er te veel kalk op , o f als die
te fcherp was) en ’t geeft een aangename
ferpe fmaak, dewyl inen veel zap
uit de Pinang , en uit het blad zuig t,
welk fpeekzel, door de kalk, hoe flap-
per hoe beter, rood geworden zynde ,
niet ingeilikt, maar gedurig in Spuw-
bekkentjes, die men ’er toe heeft , o f op
de gfond, als men buitens huis is, maar
uitgefpögen werd: want als men- ’t zap
c ,
inflikt, dat zommige wel doettj zoo'behebbendc
een harde buiten-fchil, die ’er rzwaard het de keel, borft , cn adern,
afgefchild werd , cn dan komt men aan I De kalk en Siri-bladen mocten beide haar
III. Deei/. Aa maat