
een fpruit, die in de Me-mm ftort,
heefc.
HoogCr op weer N. O. aan, een iluk
Weegs henen, heefc m6n Weer een fraei
Tolhuis des Konings ter rechter, gelyk
oek een weinig hooger de Thüin van
onfe MaatfchappV, en een plaats, Wat-
Prefaat genaamd; daar fich de rechter
weerdoor 'c N. na ’t N . W . krotnt, en
daar men Weder by een kleen Eilandje
komt, dat aan zyn O. en N . mitsgaders
N. W . zyde tjjet een rifje befet is. Te-
gen over die Eiland rer linkerhand heeft
men ’s Konings W e r f, waar na men al
hooger N . aan gaande, by ’t quartier
der Peguaanen , der Japanders, by de
Araks-branderyen, *t quartier der Por-
tugeefen, bn zöo verder dan aan de ftad
Judia komt, 200 als zy fich zonder ee-
nige bruggen op een Eiland in de Me-
nam, en rohdom van de zelve en van andere
bekabbeld, vertoond.
Pas voorby ’s Konings Werf, N . aas
gaande, hepfyn.eaden.hpekdervefinoor-
ae Macaflaaren, en hun quartier, ,vooi^
by ’c welke men ’s Konings goud^ Pagode,
en veel andere heerlyke Tempels,
Kloofters, en fchoone gebouwen, ieder
met zyb naadi rntgedfukt, Set.
Dus verre gehen hebbende, wat ’er
aan de Qofter-.tak van deMe-nam, daar
wy ’t pas bevorehslieten, fich vertoond^
fcullen wy nu eens längs de W . tak de
zelve vervolgen, en fien Wat daar is.
Men ontmoet ter linkerhandz, enter
fechterhand een dorp, Ban Thraay ge-
naamd, waar by een zeer fraei gebouw
des Konings legt. Hooger z a 3 mylen j
N . aan heeft men ter rechcerhand een :
fpruit, die in de Me-nam ftort, en ter
linkerhand weder een dorp ; dog z mylen
Noordelyker doet fich een groot vlek
zonder naam ter rechter, en bet vlek Ban
Klang ter linkerhand, en pas benoorden <
*t zelve Weder een fprüit op, die in defe 1
Rivief fich ontlaft} waar na menterlin- :
kerhand het vlek Wat-Hua-’t Pau, en
zoo wat verder de ftad Judia van die zy- ;
de met al hare prächtige Tempels, en
verderegebouwen, ontmoet.
Hier loopt de Rivier met een krom-
men draci na ’t Wcften en ’t Z. W ., al-
waar men de fchoone Pagode, Wat-
Pret genaamd , en de fraeje Plantagie
Tjoen Krot voorby zynde, zoo van die
zyde, als ook nog van de N. O. zyde
der ftad, längs een andere tak der R ivier
na Liwo (anders Livo of Loevo
genaamd) loopen kan j dog als men längs
die eerfte tak loopt, daar de Ri vier geheel
na ’t O. ettelyke mylen aan een draeid,
daar men al mede een fraei vlek leggen
heeft, dog draeid zy fich daar al ten eer-
ilen ook weer na ’t N ., daar zy dan
een groot langwerpigEilandje, waarop
meö *t vtek Wat-bobt-Hakarfi genaamd,
fiet, en dat vry wel betimmerdds, rhaakt.
LiWo vertoond fig' beWeften de Rivier.
Übe de Hfeet Riddcr de Chau*
mont hier lyn tweede gehoorkreeg, fieü
Wy klaar in zyn Reife, Fol. ipo.
1k zal my oolcniet ophoudenmet de
verdere plaatfen, hooger op ötn de Noord
leggeude, te befchryveh, alfoö de Leier
die klaar genoeg hieruitgedrukt fiefr,
met defe en gene gebergteh, o f wel
vlekken en dorpen met hare Siamfe naa-
men, en te(gelykook aangewefen, hoe
de Rivier Me-nam al hooger om de N .
uit het Binnen-Meir van Tsjamay, in’ t^
N. na Tartaryen zyn oorfprong, zob
zommige Willen Wel i f a itf dag reifen
boveh de grenfen van Siam, neCmt, en
dus met een fwaren ftroom Van ’t N. na
’t Z. längs de ftad Judia, en zoo verder
na de Zee toe loopt* en met een groöt
geWeld daar in ftört, na dat bbven drifc
groote itroomen fig met den anderen ver-
eeuigd hebben.
Dätdb Köningen van Siam onder de ’sKo-
groötfte Köningen vän ’t Ooften geftbld Pin8s
Werden, behoeve ik , alioo dat reeds
döor zoo Veel anderen gefegt is , niet te 2yn vermelden
, behalven dat die ook zeerwyd*- tooning.
loopig in de Reife van den Ridder de
Cbaumont, en by anderen, blykt.
Men Set dit opk alle jaar Hier op een
nadrukkely ke Wyfe,Wännfeef Ggdie vor ft
na den Temt>el van Nap-pe-tat, in het
laatft vanOfftober, o f in November, be-
geeft. Men kan dit in de Reife van de
Heer van Vltet, fbl. ip. fien. De Ma-
jefteit, die hy dan, en opverfcheideandere
dagen , als hy na Wat-fi-fer-ptit
gaat, vertoond, is ongemeen, hoewel
hy anders dagelyx driemaal voor zyne
Overften en de Grooten des Ryks feer
pragtig, eens met Zons .opgang, daar
na tegen den middag (Wanneer hy ongemeen
koftdyk uifgedoft en fterk geju-
weeld is) en eindelyk tegen ’t onder-
gaan der Zonne, verfchynt, daar dän de
grooefte Mandaryns zelfs voof de voet
van zynen Throon ter aarde uirgeftrpkt
leggen«en« zooras fip dcVorft vertoond,
fig Wat öpfeCntcfri,' om VobF hem met
hunne gevouWe handeri bovfen *t hobfd,
dat zy driemaal tegen de grond moeten
buigen , op de allernederigfte Oofterfe
wyle te Sombaven, een ftaat, Waar in
zy dan als de allergeringfte fiaven voor
hunnen Heer voorkomen.
Nog meer blyken geVcn zy daar vah Zyn ver-
met de Titels, waar mede zy hem aan- waand*
fpreken, en die hy fich in zyne Brieven ^crt‘te^*
van andere Vorften laat aanleunen , la-
tende fich Pretsjau Saleoe, datis, *tlid-
maat Gods, den Goddelyfcen Heer der
onfterffelyke Zielen, den Goddclykcü
Heer, en wat dies meer is^ fioemen,
Se"