
zamen na den kop toe een ovaal-rondma-
ken, ennadenflaarttoefpitsuitlopen, ge-
volgd werd. * 9 6
De benedenfte agter-vin is ook èvën
«ens.Van verwe, als de.boven-agter-vin,
hebbende ook even çens zoo een ovaal
ronde ftreek, met die roode geftippeldc,
citroen' geele, en Zee - groene ver,wen ,
en even.eens van fàtzoen , als de boven-
He, zyndev ^
Naafl aan deze onder-vin ziet men nog
een kleene citroen-geele middel-vin, met
twee Hemels-blaeuwe doorns bezet.
De itaart is van ’t lyf door een rooden
band , voi witte Hippels, die tuflchen
twee zwarte zoomen Haan , gefcheiden.
De zelve is licht - Zee - groen, tweekluf-
tig,hebbende agter een rooden en aan weer-
iydeh eeh dohkeren Zèe-groenen zoom.
Het is een Vifch, die wel tweevoeten
lang, breed naevenmatigheid van dien,
en heerlyk van fmaak , ja zoo vet is} dat
men hem naeuwlyks, van wegen zyn vet-
tigheid, eeten kan.
Een ^ Ho. 414. Vertoond ons een zeldzame
zelJza- trärneel) diefchoon-Hemelsblaeuw, Purine
Gar-per-rood, en wit-gefpikkeld is, al welke
n verwen zeer heerlyk tegen malkandren,
gelyk wel te denken is, affleken. v
De geele . N °- 4 1 f • Doet ons de geele Attalas-Vifch^
Attalas- zien. Deze is zoo, om dat de grond van
zyn ly f citroen-geel, met blaeu we over-
langze Hreepen bezet, is» en als een A traías
ver toon d , gema m r. Zy heeft tuflchen
die rwec blaeu we Hreepen, die tegen het
Sog aankomen, vier roode bollen met
witte Hippen, en zulke halve buiten-
kringen naaH malkanderen vervolgens
èn ’er nog twee zoo pas boven de bene-
denfle Hreep Haan.
De Vifch is tuflchen de twee en* drie
voeten lang, groot van kop, die al mede
geel en geflreept is, behalven dat hy pas
bovèn zyn neus nog drie breede korte
donker-Zee-groene en zwarte banden ,
leder tuflchen twee zpomen van witte
Hippels flaande, heeft.
De bek is Hemels - blaeu w en rood,
met roode zoomen vol witte Hippels, en
agter’er tegen aan wat Zee-groen, hebbende
veel groote tanden in den zelve.
De fchey-band van den kop , die; fleyl
oploopt met een breede Hemelsblaeuwe
Zoom fia den rug toe , heeft een breeden
fchey-band, zynde na binnen toe ook
Zeer donker-Zee-groen, en na buiten toe
zwarten wit-beflippeldenkringom’toog.
rondom ■welke ----------— een breede IUUUC roode .
, en din
nog een fyne zwarte kring gaat. '
„ Í ¡1 vin Wgen ’t lyf is Zee-groen, met
roode en witte breedevlammekens’erop.
zynde tegen ’t lyf Hemelsblaeuw , met
een witten en een rooden wit gefpikkelden
band. De vin ’er onder is ook Zéeeroen,
geteekend™” twee roo^c fyne fchrappeo
De boven-voor-,vin is Purper met
een breeden Hemelsblaeuwen ondet-zoom.
en vol lange zwarte doorns,, die in’t midden
wit zvn O ok ziet men vyfHemels-
blaeuwe: bollekens tuffehen de doorns,
van den derden doom af tot den eeriien,dad
weer een tuflchen den vyftlen en zesden
doom,en zoo ver\’olgens,aItyd een pèrk ’er
tuflchen open latendc. ■ -
Dç agter-vin is Zee-groen, vol ropde
en witte vlammen , zynde boven en onder
met roode zoomen , en citroen- geele
en zwarte fraanje ’er aan , tot den itaart
toe, bezet ; dog de' mode Zoom boven ,
met de fraanje aan weerzyden, loopt wel
een halve vinger lang buiten uit , gelyk
ook de vin daar ingebogen na den ftaart
loopt.
De agter-vinonder, endebreedegroo-
te -itaart, ,is van de zelve teekening
onderzqomen, en fraanje, -ais de boven-
agter-vin, dog de onder-vin is veel klee-
ner, ook is ’er een lange Hemelsblaeuwe
doorn by, die boven wat wit, en ter zv-’
den wat appelbloezem is, gelyk zig een
weynig hooger tegen den bnik nog wat
roods vertoond.
yDitiseenheenyk e, vette, enlekkere
N". 41 d. Doet ons ten zildzam Sar-
dyn zien , een Vifch , die ais een ltlcen ,fen
Harmgsken, en in zieh zelven gemeen , Ä
ígelyk hy bevorens ook al gemeld-isj £ S i
¡naar die zoo groot ais een Haring, en ™g-
heerlyk op ’t lyf gemarmerd , en van
ichoon-Zee-groen en Purper door een
gewaterd, met vyfthien Zee-groene bollen
overlangs op ’t midden van ’t lyf
vier allccn, daar na tweemaal twee , dan
7 ee,n.> ■“ dan nog tweemaal twee
geteekend is.
Ook is de kop. voor al t y 1 bruln en
zwart o o g , dat een rooden en dan weer
een zwarten fyncn kring beefr, .heerlyk
Zee-groen, rood, en gee^emarmerd,
en vol zulke ronde omtrekken , gaande
P P j j TT , VOi zuiKe ronae .oaande
fchoon- Hemels - blaeuw met een roode-f rondom ’t oog al mede waaí l?v
fyne fchey-fchey - zoom.zoom , vol voi witte fpikkels fnife^l, en Æ W . M o sM — “ g gM , Waaf wau l b7 u y . dan
a a n
roode doornkens ter zyden uit, loopende
midden over deze twee banden , die te
zamen maar eenen fchey-zoom uitmaken,
henen.
Het oog is groot, Zee-groen zwart
van appel, en wit van Hippel, met een
nog een Citroen-geele en roode Ichey-
zoom van de kop en ’t lyf komt.
Al de vinnen zyn rood en w i t , uit-
genomen de bovenflen,. die rood. wit,ep
Zee-groen is, en zoo isdeagter beneden-
vin ook byna, maar wat donkeragtig.
De flaart is door eenZee-groenc zwar-
tc en
Öngemeene VISSCMëN v a n AMBOÎNA. 475Í
te en roode gemarmerde ruit van ’e ly f per, dichtaan'tlyfPurper-rood, met een
gefcheiden, zynde twee-kluftig, en verder
rood, wit, en Zee-groen van graaten,
met Purpre zoömen aan weerzyden.
Dit is een fehoone vette Vifch, vrybeter,
dan de kleene gemeenelyk vajt, die men
anders als den Haring inzout ¡¡ en ook wel
als Sprot rookt.
De Vifch N°, 417. Geeft ons de Vifch met veel
met veel Oogen te zien , zynde een heerlyke blan-
Oogcn. ke harde en vette Vifch, die van gedaan-
te byna als een groote Babara, en wel
drie voeten lang is.
Hy heeft eeh grooten bek vol tanden.
De kop is , gelyk ook het l y f , fchoon.
Zee-groen, en ook hier en daer met wat
wit gemarmerd. Over den kop, en ’t ly f,
loopen ook eenige fyne roode Hreepen,
en entrent den agter-bek een roode wit-
gefpikkelde rondom een breede donker-
Zee-groene. . —
Het oog is groot in zyn geheel, zynde
in zieh zelven wit, met een zwarten wit-
gefpikkelden appel, half zwart cn half
Purper van kring met een breeden geelen
kring daar weder om, en daar buiten nog
een fyne zwarte met witte fpikkels, en
dan aan de kant na den ftaart toe nog een
Halve breede donker-Zee-groene.
Tuflchen ’t oog en den bek ziet men
nog als een kleen oog , beflaande uit een
witten appel, in ’t donker-geel oog met
een zwarten wit-geflipten kring , en dan
na den Haart toe nog een breede halve ap-
pelbloezeme kring.
In ’t midden vän den kop ziet men van
*toog af na beneden, en zoo weer na den
bek toc, een breede ftreek van Zeerftaeje
marmering van roode, witte, en Zee-
groene ftreepen, op een Zee - groénen en
witten gemarmorden grond, (hoedaaig zig
ook het ly f by den buik vertoond) tegen
een loopen. ;
De fchey-band van den kpp en ’t lyf,
is rood, met een witten binnen- en een
zwarten buiten - zoom, en witte fyne
bandjens ’er over.
Boven op ’t ly f, entrent den rüg, ziet
men als nog drie', en ’er wat beneden
nog twee , ofzamen vyf oogen , zynde
in ’t midden van den andren door een fy ne
roode ftreep afgefcheiden.
Deze oogen .hebben een zwarten appel,
met een witte ftip, opeen fchoonen
geelen breeden grond, in ’t midden van
welke nog een fyne roode kring is, eri
de buiten- kring vertoond Zig rood met
witte ftippèls, waar tegen dan van de
zyde van den ftaart nog een hálve appel-
bloezeme en een halve zwarte 'buicen-
kringkomt, hoedang zy alle vyf zyn, en
dit zyn de oogen, na welke hy zyn naam
draagd.
’De vin tegen ?t ly f is groot, en;Purbreeden
Zee-groenen rönden ömtrek, en
nog een citröen-geelen , cn een zwarten
band met witte Hippels, hoedanigen ronden
band nog tegen ’t Purper-rood binnen
in gezien werd. Ook fchynd daar
als nog een kleene vin , die lichter van
Purper is , ond.er uit te komen.
De viri onder Tt lyf is ook Purper, tegen
’t lyf Zce - groen met geele en Zée-
groene , roode , en geôle banden , allé
tuflchen zwarte wit-geflippeldc Zoomen
Haande.
Op ’t ly f ziet men, van den Haart af tot
ontrent een derden van den Viich , een
roodagtige Hreep, vol breede kleeoc donker
roode en appélbloezeme vlammekens
’er o p , met een witte Hip agter ieder.
Ook ziet men aan ieder zyde van de zelve
nog zes Hemels-blaeuw.e bollekens, -boven
twee fchuins boven een , en benederi
in twee byzondre drie-hoeken , de eerfle
met een bol onder, en dé andre met een
bol boven geteekend.
De boven - Voor - vin is Goud^-geel met
zwarte en witte groote doorns ÿ met een
Hemejs-blaeuwen breeden zoom längs den
rüg tot den flaart toe , en een zwarten
bteeden, en dan een donker■iZee-groenen
’er onder. Ook heeft ieder doorn ondèr
een witte Hippel.
De agter-Vin boven en benedèn is Purper,
met een zeer langen Zee-grOénen bo.-
ven verre uitflekenden doorn voor a a p in
iqder vin, elk met een breeden Hemels-
blaeuwen, dan een zwarten j en dan een
breeden donker-Zee-groeneri onder-zoom»
en met een fmallen Hemels-blaeuwenwit-
gefpikkelden-boven - zoom, met citroen-
geele en zwarte fraanje bèzet j zynde
•beide die vinnen eveii eens 5 dog aan ’t
einde der onderfle ziet men by den Haart
twee Zee-groene groote doorns, met een
duim breed geele fraanje ’er tuflchen
beiden.
De flaart is twee-kluftig, Purper, vol
zwarte graaten , met een Hemels-
b^euwen agter-zoom tuflchen zwarte ly-
Hcn, met geele en zwarte fraanje van
binnen , en ter zyden met fyne Zwartag-
•tige zoomen bezet.
N p. 418. Gecft ons de Kroon- Vtfch ,
zynde een zoort van grooteGallioen-Vifch,
die heerlyk van fmaak, zeer vet, enniet
min heerlyk van verwen is, te zien. Hy
is wel twée voeten lang , en heeft een
Hemels-blaeuwen breeden bek, vol tanden,
zynde rondom dit Hemelsblaeuw ,, gelÿk
ook rondom nog een Purpren hreeden
grond boven daar ¡tegen, met een rooden
en zwarten fynen zoom, op welke rondom
ook witte fpikkels zyn , bezet. Agter
tegen den bek vertoond zig eer Heen rooden
kring met een groote witte Hip , en dan
als
D e
Kroon-
Viich.