
s
Afge-
OIËREÎSI van
íife'eít korte'dog fcherpe tanden j waar
onder aan weerzyden twee lange zyn,
ook heeft het twee Honde - tanden in de
boven-mond. Het heeft uytpuylende
oogen, als de Coescoes * dog zy^zyn
zwarter, en vriendelyker , en het heert
korte ronde wyd-geopende ooren.
De voorfte pooten hebben vier j ende
agterfte v yf lange teenen , e n ’t
van dc agterfte pooten is kaal en vleefch-
achtig , alzoo dit Dier daar meeft op
ftaat. ■ ,
Het draagd zyn fteert fraey overeyndj
fpreydende den zelven gelyk onze Fek-
horenkens -uyt, zoo dat die bol en dik
ftaat, dog het legt zelve noit (gelyk’t Eek-
horenken) op ae rug neder , zynde die
meeft wat agteruyt ge.ftrekt en na de
rechter hand gebogen.
Het is een lief en vriendelyk Beeitje,
en men kan het zeer tâm en mak maten
, en ’t zal die gene , die het kena,
niet, dan zagtkens > dog de onbekende
kan het wel zeer fei in de vingers byten.
A is ’t quaad werd, kan het lcnorren en
gillen als een Rot.
Wy vertoonen het hier na bet leven,
by de Letter F. afgeteekend.
Het onthoud zig meeft op de Calap-
pus-Boomen, en in ae Bamboes-firuyken.
Het eet in ’t wild Calappus- Nooten ,
Piejfang, Ryfi, en allerley Boom-vrugten j
dog, by de Menfchén reeds gewent zynde
, eet het byna alles , en ’t zal ( als
: imen het dit geeft) ook wel wat Wyn
drinken, zelfwel tot dronken werdens
toe, en dan blyft het zoo lang uytge-
ftrektleggen, als het is. ^
Het is vry teeder en zwak, könnende
niet veel verdingen, en fterft zeer licht,
als ’t maar eenige ongewoone fpys eet.
ÂM B O i N Â . i-yf
gevonden, en zyn van daar herwaards
gebragt. Zy zyn pok op Ceylon , en in
Hindofian , o f in ’t Ryk van den Groo ten.
Mogol. ■ , . f - ,
Men ëefc die zelden \ teri wäre dat de
groote nu en dan by deze en gene Ja-
vaanen¡¡ die hict al te hard' Moorfch zyri
(want anders zyn ’er de Mooren door-
gaans vies af ) wel Vet gemeft , en dart
als Lampreytjens gegeten wferden. Meh
laat ’er in Indien even eens ziilke getra-
lide huyskens met een rad vol tralien j
dat men omdraeyd , gëlyk als men iii
Holland gewoon is, voor maken.
De Juvamtn verdeelen dit Dierken in
twee byzondre zoorten, het eerfte en
grootfte is de eygentlyke Toepe, die zy
ook wel Toepenando noemen ; dog de
rlcv kleene zoort noemen zy T f ijo t , aan t
on. welke de MMjirs de naam van ^lkos
Anderzins moct men dat goedje aan
een ketenken leggen, zoo men geen
fchade aan banken , ftöelcri , &e: ( daair
’t aan knagen zou) lyden w il, alzoo alles
Rimba, datis , Bifih-Rot, (die t ook
■wel gelykt) geven , hoewel het van lyt
en bont even eens als ’t andre is ; dog
de fteert aan de jongen vertoond zieh
o n t re n th e tu y te r f te k a a l, M uysva al, en
graeuwagtig over ’t ly f , hoog-geel aan
l e buyk i dog met eenige zwarte ftree-
pen aan de zyden. Zy hebben beyde
een lange tong , die zy wel een lid van
een vinger lang vooruyt fchieten , en
die zy ook den genen, die ze handelen,
wel in dc mond fteelcen, om ’t fpeekzel
der zelve te likken, dat zy geerne doen,
en dat niet verveeld, of vies voorkomt,
alzoo het zeer zuyvere Beeftkens zyn ,
die niet onreyns eeten zullen.
Zy werden meeft op ’t Eyland Java
zyn gading is. Ook zal h et, als ’fc
quaad gedaan heeft, die geen j die ’t
riet, nog als uytlächen, en ’er vriendelyk
tegen knorren.
Het is zeer geerne by de Menfchen ,
kruypt die onder de kleederen, klauterd
hen op de fchouderen* en wil gedurig
by de zelve zyn $ verbergende zig nu eil
dan in ymands mouwen , zakken , en
taflehen. Ook zal het ymand vreemds j
die zyn Meefter benadeelen w i l, àantaf-
ten , en te tragten te byten. Het eet
geerne mede aan de tafcl, en fpfingt ’er
wel eens over henen , om by zyn Meefter
te zyn.
Het is ook zeer Vreesagtig, én láat ten
eerften fgêlyk de Coescoes) zyn pis löo-
pen , die wel geen vlekken $ maar een
leelyke reuk, die in lange tyd niet ver-
gaat, van zieh geeft.
Het flaapt ook zeer gfeerne warm, en
kan, zoo men het niet warm le g t , ’s
nagts wel onder ’t hoofd -kuflen kfuy-
pen , ’er een groot gat in byten , en zig
dan in de Kapoc verbergen.
Het groote flag, dat wel zdd rds j als
de kleene, is , jaagd ook de Rotten in
Huys weg j dog zy vangeri die niet 5
ook verneemd men ’t een nog ’t ander
van de kleene zoort. Zy leven niet bo-
ven 4 a f Jaar, en als Zyoud werden vallen
de hairen van de fteert u y t, ja knagen
ze zelf af * en fterven zoo. Twee
van de zelve by een, deugd niet¿ alzoo
zy malkanderen de ooren van de kop
vreeten, waar af zy dan komen te fterven
.M
en heeft hier ook een Diér, ’t geen DeEgclJ
wy een Egel nöemen , dat al mede van
andre Landen hier gebragt werd.
Dit Dier is vier a vyffpanneñ lang,
ook zomtyds wel wat langer. Het heeft
de dikte «an een middelbaar Verken n
dog is wat langer ¿n ftnaller van hoofd >
maar de fnuyt is na evenmatigheid vaii
dit Dier vry groot, en zeer wyd vaii