
f 3° Bcfchryving der HEESTERS, PLA NT EN , houden.houden. IV De wortel wearudI «»treag»e»nn ’>t . Grair
, •
ved gebruikt. &
ÍJeGaja- - De Gajati-Struik geeft mede fraaye
ü-Wocm. Bloemen. Daar zyn tweederley zoorten,
oe geele, en de zwarte.
Het zwarte is een klein boomtje, een
1*111 ntlr An aa If Fiml J1_ _ i
Bocnga
Djarom
Djarom.
arm dilT 1 i j ccn ange öalzen W Ä S m s t e s # i viel w &
rank, hcbbende veel takjens , waar aan
. de bladen byna als die aan de 1'amarinde-
voom y o f aan de Paauwen-kuify Haan ,
dog'sy ¡zyn langer, fmaller, en fluiten
2ich mede by duifterweder, en metZons
ondergang; dog opwaarts, en ’s naets
byna onder de fteel.
De Bloemen zien ’er byna uit, als ’t
Boomen-bloeizel, hangende vier o f vyf
c cen ^eelcjej zynde eerft zwart,
?J Vl°*et van knoppen, die by ’t openen
vier blaadjens vertoonen, waar van de
bovenfte , die de grootfte zyn, agter-
waards gebogen,van buiten Violet, en van
binnen hoog-geel, daar de ändere
geel en vooraan ro'od zynj dog ’c vierde
o f kleinfte blaadje is half wit , en half
Violet.
Daar is geen reuk by dezen Boom; dog
2y 18 fraay van verw. , gevende met ’er
tyd lange fmalle, blecke , en ter zyden
wat geftippclde Boonen , pas een ftroo-
nalm breed, die vooraan wat omgekromd,
v y f ofzes duim lang, en meteenige Zaa
üen ’er in voorzien zyn.
De geelc Gajati werd maar een ftruik
met weinig ranken, groener van fchors,
dan de voorige, wat langer van blad, en
wel dertig paaren aan een rankje, en dus
er van vry meer, dan de vporige voor- I
zien , en zieh by donker weer, en ’s a-
vonds, mede, als de andere, fluitende.
De Bloem is van fatzoen evfti eens j
dog van buiten geel, vol zwaTte fpik-
kels. Daar komen ook boonen aan, als
aan ’t voorige, in de Regen^tyd.
Deze Bloemen dragen de Mooren, en
andere , op de Feeft-dagen agier hunne
ooren, enin hun hair geftrengeld.
Men zegt, dat de bladeren goed tegen
de Hoofd-pyn,en dat de wortels,gewre-
ven, ongemeen goed zyn, 6m een koek
voor ’t hert weg te nemen,en om’t lyf,
als ’t er mede gefmeerd werd , te ver-
koelen.
Daar is ook een Bloem , Boenga Djarom
- Djarom de Naald-bloem , o f de
Vuur-^o lammen-bloem, na hunnen rooden
g lo ed , genaamd. Zygroeid aan een
klein boomtjen, van een mans lengte
cen kinds-arm' dik, hebbende weinig
rechte ftyve takken, waar aan zieh wei-
nig-bladeren vertoonen, die boven hoog-
groen, en beneden, geelagtig zyn. De- j
ze ftaan zommige in reyen, andere weer
m een ichuins kruis.
Zommige ftruikengevea Bloem, cn
V ru g t, andere maar alleen Bloemen.
Men ziet de Bloem aan ’t uiterfte der
takjens tuflehen de twee voorfte blaadjens,
en op yder voetje ziet men drie
Bloemen, als lange naalden, met fmalle
lange halzen twee duim lang, die zieh.
b v n a nie u ___ • • . /- ..5 ui j • J i vier imaiie
oiaadjens openen , van binnen flaauw-
roodj dog vari buiten gloejend-rood, en
hcht-rood van hals zyn.
ftaan van verre byzonder fchoon,
even eens, o f men een vuur in zyn volle
vlam zag.
De Vrugt komt ’er naderhand , in de
gedaante van ronde Jenever-Bezi'en, aan,
groeyende meeft vcr altyd_eenige byeen.
I Daar zyn ’er, die deze ilfüik als een
Oebat Sowanggi, o f als een middel tegen
betoovering, gebi-uiken } dog andere tegen
Kolyk, Pleuris, en fteeken in de zyden.
■
De Moral, o f Boppa-ljseda-bloem, is De
klein , dog fraay groeyende aan een Boppai
körte kromme ftruik, die de diktc van TsJedi‘
een mans been krygt , hebbende veel
kromme takken , waar aan de bladeren
als een OfTe-tong van fatzoen , zondei
ordre gefchikt ftaan, wel tien o f twaalf
duim lang,drie q f vier duim breed,geel-
5 i l l i I P i j en wat neergebogen.
Men ziet de witte welriekende kleine
bloemtjens , met hunne v y f blaadjens
dne o f vier byeen, aan byzondere fteelt-
jens tuschen de bladeren in te voorfchyn,
I op0 N“ L S r vr oo"cn d,t 2ccr klaar
Het wit en voos merg van deze flrbik
diendveel, orn alleiley fraaye Bloemen,
Dofwerk , en Vogeltjes te fnyden, die
| men verwd met allcrley verwen, en dan
op de Feeft-dagen gebruikt, om de
Throon van.de Bruid, Ledekanten,. *
feclt-bogen, enz. .te vercieren.
Hier van is nog een andere zoorr, die
mede zulke witte bloemtjens geeft.
Menheeft op Batavia een Bloem, die De J,.
zy aejavaanfeb a Lelie noemen, om dat vaanldie
de bol en bloem ’er wat na gelykt W v Lclic»en
vertoonen de Zelveop N “. L X X lV * Z ä *
iS van een goe'de geur. y ®
Men hpeft hier ook kleine Rooze-
boomtjens, die witte, en bleek-roode
Koosjens geven, die, ’s morgens in ’t
water gezet,van een lieffilyke reuk zyn.
Dus zyn’er ook Te^loos-ßruiken met klei-
ne witte en roode Teyloozen.
i De Catsjapiri -firuik geeft een fraaye
, groote witte bloem van agtien dikke
bladeren, zynde aangenaam,en fterk van
reuk, groeyende aan een ftruik, een man
hoog, do(ch niet dik.
Een van de fraayfte en geurigfte Bloe- De Ton-
men in Indien is de iTonkinje Moegrt• kinfe
bloem ^ die zomtyd* .wel de Siam/e ee- Woegri'
naarad werd. ^ biocm.
EnGEWASSEN
Zy groeid aan cen ftruik ¿die cen ftäin,
feen arm dik,heeft,welke zieh geduurig
in twten verdeeld, aan welkers ranken,
twee tegen een ftaande, de bladeren zieh
mede aan lange fteelen twee en twee tegen
eén, dog wat ydel ¿ vérdeelen, yal-
lende wat breed, met eea dikke rib in ’t
midden, eii kleine dwars^ädertjens.
De wit-geelagtige Blöemen kdmen
aan kroontjes, vy f o f zes by een, vdort,
Vertoonendfe eeh Kort kelkje op eeri rond
knopje, dat zieh in vyf blaadjens opend,
die agter.aan tnalkandereii vaft zyn. Eerft:
zyn zy groenagtig geel ^ dog werden hoc
länger hoe geelér na een dag ftaatls, hebbende
van binnen witte fnazelén. Zy
vertoond zieh van grootte , als een ge-
meene Anjdier j maar is heerlyk van reuk}
zynde de bdfte en grootfte zoort van
Manoor-bloemen^ die twee en driedubbeld
op een ftaan.
Schoon de Pandatig-ßruik niet onder
de Blocm-boomén kan geteld werden ¿
betrekken wy hem ’er egter to e , om
dat hy beroemd is wegens de aangename
geur van zyn bladen.
p i t is een Heeft er, waar vän veel zoorten
zyn; dog die alle iets van de Galap-
pas-boom, Ananas-ftruik, Mangi Manggi-
boom, en van de Pyn-dppel, hebben.
De Starn, die dun, en pas agt o f ne-
gen voéten hoog is, -gelykt wel wat met
zyn leden na een jonge Caläppus-boom,
hebbende Zomtyds een kruin , zomtyds
*er wel twee Of drie.
De bladeren gelyken die van de Ana- \
ms-firuik , en ’t lange fny-gras, boven
by en op malkanderen met heele boflen
gevoegd, hebbende boven een diep-gaan-
de vore, en van onderen een driekantige
fcherpe rüg , ruim drie qf vier voeten
lang, en twee duim breed, mcteenlanf
e dünne lpits,even als een bieze^bczet,
og aan welkers kanten kleine fcherpe
dichte doo.rnen ftaan, en voor al aan de
jonge bladeren, die een heerlyke reuk
van zieh géven.
De wortels vertoonen zieh boven de
grond, als de Mangi- Mangi-wortelen ^ en
de Vrugten hebben eenigegelykenismet
de Pyn-appel. Daar is een Mannet jen en
fVjfjen van, dragende beide zekere welriekende
fcheden.
Deze ftruik werd meeft gebruikt, om
de welriekende bloem, of, om eigent-
lyk te fpreken, om de \fitte bladeren,
die zieh om het bloeizel, o f in die fchede,
vertoonen, en die gebruikt werden, om
de kleederen een lekkere reuk te geven.
Z y werden ook onder de welriekende O-
Uen gerriengd ¿ cn daar werden Matten
van veelerlcy zoorten van Pandang-
ftrtiiken gemaakt.
Men neeft ccn zoort,die men de rech-
Vati A M b o I N A . i j f
te noemd (zpo J>as van ons beienreven)
als mede. een baftaafd-zoort , dienende
meeft: om Matten te mäken, een läge ,
en ook een wilde zöört, beide zeer goed
tot Matten. De Cafioeri- of Mufcus-
Pandang is van ’t Zclve gebrüik , als de
eerfte.
De Cerdmfche Pandang geeft Vrugten^
die den Inlander als Boter weet tc ge-
bruiken.
Zommige zoorten gebruikt de Inländer
, om het deeg van hunne gekapte
Canari, o f van hun Bagea , in deszelfs
bladen, tot lange rollen te winden, en
die in ’t vuur hard te braden} hoewel zy
mede tot Matten gebruikt werden, ge-
lyk meer andere zoorten van dien.
Daar zyn ’er, die Vrugten geven,die
men koken, Cn als een Moes o f Kruid
eeten kan.
Buiten deze Heefters zyn ’er nog an- Heeftert
dere , die , fchoon zy jüift: gefin fmye
Bloemen geven, egter ongemeene fraaye op
bladen hebben, die al.mede op de Fee- Fcefteni
ften, Bruilöften, en groote Maaltyden,
gebruikt werden, om alles te vercieren.
Van deze zöorte zyn ’er wederom ver- De
icheide, als de Codibo, een van de heer-
lykfte Planten, die ik kenne, hebbende :
een fraay gefchilderd, en altyd Jeugdig
blad, vertopnende als cen geftadige Olean-
der-bloents gelyk die ook een öngemeen
groot gebruik op de Feeffen heeft, byna
ontrent alles, dat men vercieren wil. Me-
nigten van zoorten zyn ’er hier van, die
ik onmogelyk in ’t byzonder befchryven
kan. Ook is ’er een Chineefcbe ,. zeer
fraay van bloem en blad} maar de wox*
tel is doodelyk, zynde een Oleander gc-
waich.
Vän dit zelve gebruik is mede de D<*
.ftruik, waar aan men de Dahon Poetri, Dahon
o f de Princefie-bladeren, Heeft, die lang *>ocXri<
cn fmäl, dog op het groen met een fraaye
gecle verW,van allerley fchoorie gedäan-
te , zoo aardig geteekend zyn, dat zy als
zoo menigen geelen bloem fchynen te vertoonen.
Men heeft ’er tweederley zoorten
van. De breed-bladige, endefmal-
bladige,en zy geeft öok een geele bloem,
als een Anjeitet) dog zonder reuk. Men
gebruikt de bladeren der eerfte zoort, om
’t lyfte waflehen, en om ’t hair een lekkere
reuk tc geven, waarom zy ook wel
by de kleederen gelegt werden.
Van het zelve gebruik op de Fceftert, Dahon
gelyk de Codibo, en Dahon Poetri, zyn
ook de Dahon Parada, o f de Klater-goud~ -
bladen, die zeldzaam van teekening in ’t
midden zyn, alwaar men een breede witte
vlerk met vericheide uitloopende hoe-
ken en fpitzen van de fteel af tot aan ’c
einde des blads ziet, vertoonende niet als
vuur en vlam, dat op de groenc grond
van