
S i 1
N».
van vlekken, als Beddekens, wyd
van mond , vallende in Indien 5
dog kenne die niet.
Een zoort'van Knoddekens| 00k uit
■Indien.
72 Dit gelykt wel een breede lange Canari,
dog is nog wat anders.
73 Dit is een zoort van’t Diflel- Hoorhtje.
74 De Gnemoe-Horen.
7 'S Een zoört van ßaflaart- Purser-Horen,
met drie banden agter.
76 Een getakte Ceramze Casket.
77 Een zeldzame langwerpige gekartelde
Alikrutk, die niet kenne.
' 78 Een andre zoort van Gnemoe-Hoörn.
7p Een zoort van Babilonfche Torem, die
niet kenne.
80 Een zoort van lange Gnemoe - Hoorns,
die niet kenne.
81 Dit is 00k een zoort ’er van, die niet
kenne.
81 Een zeldzaam gedoorhd7 */(/*, my on-
bekend.
83 Een zoort van de gedoornde Tuyijes'.
84 Een glad Tuitje.
87 Het Duivels-Kiaeuwtje, met vier tak-
ken. Dit valt in Europa.
86 Een zoort van gladde Beddetyken.
87 Een kleenev Duivels - kiaeuwtje , met
drie takken.
88 Een zoort van ftompe Spillen, ofook
wel van Weft- Indifehe Mooren.
Deze valt in Tofianen.
8p Een Toi, o f Bagyne Drol met ribbe-
banden. Deze valt in Britiannien.
po Een dito met knobbel-banden.
pi Een andre fyn-gebandeerde, metgroo-
te vlekken tu flehen de banden.
Deze valt iifde M'iddelandfche Zee.
p i De Zee-Ton, Peerl-verwig.
P3 Een Toi, of Bagynex-Drol, met vyf &
zes banden, die zwart en wit zyn.
P4 Een körte Äikkegznb&t Alikruik, die
. vry groot is , met zwarte ftip-»
pejs op zyn lyf na voren toe. Hy
valt in Sicilien.
pS fTw e e andre my onbekende zoor-
P<5 ten, uit Indien.
P7 r Verfcheide zoorten van kleene Tol-
p8 \ len, uit de Middellanfche Zee.
pp Een zoort van Sollen, myonbekend.
100 Een zoort van Moorfcbe Tempels.
101 Een Hoorn, als de Aroeze Trompet.
io i Een groote Toi, of Bagynen-Droi.
103 De Mars-Hoorn, of Olikoek.
104 Een zoort van kleene Wefi - Indifehe
als
io f Een Voet-Ho&rn.
106 Een zoort van Trommelfchroeven
een Tuitje.
IQ7 Een Naald mét zwarte vlekken.
108 Een wit-gekarteld Tuytje.
iopE en Sipot - Naald met twee zwarte
banden.
No.
110 Een dun geribd Naaldje.
111 De lange valfche Wentel-trap, uit de
Adriatifche Zee , veel langer eh
dikker als de Schevelin&ze.
u z ^Twee byzondre zoorten van Tuit-
113 \ Jens, byna als Trommefchroeven.
1 14 i g ' oote Trommelfclyroe ven, yder
11 f ^ byzonder. •
11 '6 Een lange Hoorn, van fätzoen, als
de verkeerde Hoorn ; dög vry
langer.
117 Een andre zoort e n Trommelfchro'even.
118 Een zoort van de groote Ndalden met
zwarte vlekken.
21 p De dubble Paus-kroon.
120 De enkele dito, o f de Orangie Pen.
121 De gladde getande Spil.
122 Een zoort van de Boeren- Mufycq-
Hodrn.
123 De Harts-Hoorn.
124 Een zoort van ydele Floye-fcheetjehs ,
die niet kenne.
1 i f Een Hoorn als ’t LorhOenees Hoomtje ;
dog geel , groen, rood, bruin j
’Citroeh-verwig1, alles onder een
gemengd, by Letter A. En nog
een ander onbekend geribd *erby,
by Letter B.
126 Een kort Agaate Bakje , my onbekend.
127 Een dik geribd Tootje, meteenbree*-
de witte dwars-band, eh twee fy-
ne overlangs, my onbekend. I
128 Een Tootje dat agter plat, en ändert
byna als een Boeren-Mufycq is.
12p Een Tootje met drie groote witte vlek-
kcn, als een kleen Spelle werk-
kuflen ■ dog geribd. 1k kenne
dit niet.
130 Een Toot met vlekken , en zwarte
ftippelsI die niet kenne.
131 Een Toot met Goude en rofle Zoutkorls
, plat-getopt, en my onbekend.
13 3 Een rofle en geele met ftippels ge-
bandeerde Tyger-Toot.
13 3 De Harts-Hoorn.
124 Een kleen Tootje inet eenige fyne
dwars-banden , en in ’t midden $
en agter, breede knobbelshebben-
dej en ’t geen ik niet kenne.
13 f Een Goud - Lakenze Hoorn, van de
gemeene zoort.
13 6 Een groene Kaas.
137 Een1 dito i dog vöor gekarteld, eh
my onbekend.
138 Een zoort van Boere-Mufycquen, ag- .
ter met een fraeje top.
139 Een kleene zoort van de fraeje groe-
’ ne Kaas, met tweeftip-bandenin
*t midden.
140 Een valfch Wentel-irapje.
141 De
No.
141 De lange dünne zeldzame Dadel.
142 Een Brazilfche gemarmerde Dadel.
143 Een langwerpig Alikruikje, dat niet
kenne.
144 Een Canariy byna als de myne, die
zwart van' binnen zyn , vallende
wat grooter, als de gemeene.
14s Een Hoorn, als een körte in eenge-
dronge Babilonifche Thoren, die ik
.niet kenne.
146 G T wee zoorten van Buccheltjes, een
147 gemarmerd.
148 d Twee Hoorns, byna even eens als
14p de verkeerde Hoorn, of byna als
een glacf zoompje.
1 so Een zoort van groote Canari’s.
171 Een glad zoompje.
i f 2 En gemarmerd dito.
if3 Een kort gedröngen gemarmerd dito.
174 Een buikje.
' I f f De Middelbare Stofmhoed, met een
netje.
if<S Het geribd Wejl-Indifch Stormhoedje.
177 Een Portugees kleen dito , dat niet
kenne.
1 f 8 Een gloejende Oven, met een breed-
geftipte mond, my onbekend.
ifp Een Hoorn, weinig van een Olie-Ho-
ren met Zout-korls verfchillende.
i öo Een dito , met ribben } en zonder
Zout-korls.
^62 J" Verfcheide geribde JVefi - Indifehe
' 1^ Stor'mhöedjens.
< Indifehe verfcheidenerley Doyers.
166 De Sarniatifche Siek. Een Indifehe
Hoorn, die niet kenne.
iö7 Een zoort van Indifehe Tollen ± die
niet kenne.
1^9 beende Doyers.
170 ( Een onbekende zoort van Alikrui-
t j i \ ken.
172 De Batdvifche Alikrutk , die gemar-
merd is.
*73 / Moerbeyen, die kenne.
J7 4 V. ’ | ,
i jS Een zoort van de Arcularia Major.
176 f .
177 {Verfcheide zoorten van Alikruiken-^
178 I en daar orider eenige met ge-
179 7 knobbelde banden , alle my on-
180 I bekend.
181
182 Een Ambons zeldzaam kleen graeuw
Hoorent je, met een wyde mond,
zynde als een kleene Kikvorfch.
183 Een rofle geribde Ölte-Hoorn> zonder
teekening.
184 Wat dit is, kan ik niet zien, ’t gelykt
een bonte Knobbel-Hoorn.
x8f Een Harpje met breede ribben.
V À N B o N À N N U i . Spjj
No.
18<S Een gedoornde Beddetyk.
187 De körte dikke my onbekende Trom*
pet.
188 De kleene regte Trompet, by ons bekend.
189 De körte dikke zeldzame gevlamde
Wefi-Indifehe Trompet.
190 De Doggerzahdze Hoorn.
191 De Pafrys.
12 2 De Franfche Bel• Hoorn, of de St. Ma-
lojehe Hoorn.
193 De zeldzamegeknobbeldeT''ompet.
194 Een ftompe onbekende Trompet, met
fpikkels gebandeerd..
1 p f Een Hoorn, gekhobbeid als ’t Wan-
delendHuis in Sardinien vallende. .
196 Een Siek, zynde een zoort vàn Pofi-
Hörens.
197 Een zeldzaam Zoompje , w i t , met
drie overlangze zwarte vlammen 3
eh voor aan vyf knobbels.
198 Een gemarmelde D'oyer.
19p Een kleene Toi, met drie breede witteren
veel fmalle banden, uit de
MiddelandCehe Zee.
200 Een andre gemarmerde Doyer met
drie breede banden.
201 fEei>Tol, die niet kenne, èn die uit
de Middelanfche Zee gekomèn is.
Deze gekamelot.
204 Verfcheide Doyers , gebändeerde j
20f geribde, en geknobbelde, die
206 niet kenne; 00k zommigealsmet
Zout-korls.
207 Een gekartelde Zilver-mond.
208 r «
209 I
210 ^ Verfcheide fraeje JVervel- Hoorns 3
211 [ die niet kenne.
212 I
ij3 m
214 Gladde Doyers met een wyde mond
21 f \ met tanden.
2i(J Een diergelyke zoort; met moye
zwartedwars-banden, als een rad.
217 Een geribde zoort van Doyers.
218 Een zoort met peukeltjes, die niet
kenne.
219 I*Verfcheide Doyers met breede wit-
2.20 < te zoomen, en öok met veel ban-
2.21 ^ den naaft een N°. 220.
222 Een zeldzame ronde gekartelde ToL,
met groote witte kriobbels , uit
het roode Meir.
223 Een diergelyke zoort, en mögelyk
de zelve van onderen.
224 CEen gladde effen Doyer f 1 met vlekken.
22f J Gladde effene Doyer. J ... r j >
226 1 Geband: fyhe Doyer. 1 SiCtltaanß ^
227 I Een breed-geplakteD: I
228 ^Een gefpikkelde Doyer. L
229 Een gedoornde Lap-Hoorn, met een
A ä a a 3 rey