
p
ouds al meefters over de 4 ftcden van
Neira geweeft te zyn , om dat hunne
Voorouaers die land van Ay en Rhun eerft
bewoont , met allerlei vrugtboomen
beplant, en zieh daar na derwaarts be-
. geven hebben , laatende maar zommige
-van hunne vrienden met eenige flaaven
hier blyven woonen , om hunne zaaken
waar tenemen. Om welke reden zyook
nog in *t jaar 1609. en eenige volgende
jaaren, hundeel in ’t bakkorragie-,of an-
ker- en andere gelden plagten te genieten,
felyk ook die van Neira , buiten yoor-
ennis van deze twee Eilanden , en van
al de Oelilima’s , op verbeurte van een
dérdeder goederen, geen koopvan ryil,
kleeden, o f van eenige gelden, maaiken
mogten, ’t geen anders de Nederlanders
gewoon waren in de tegenwoordigheid
van al de Oelilima ’s en al de Oelifiwa ’s ,
Ü|j Orontatte, onder dien grooten boom,
te doen , en na zekeren eifeh voor de
Nooten en Foelie by dén Inländer , en
een bod der onzen ’er op, gedaan, wel
4 of y weken daar mede bezig te wezen.
Eazoo. was het ook met het behande-
len van alle andere fwaare landzaaken,
welke door die van Neira, o f eenige andere
fteden, buiten kennis der Oelilima’s,
niet behandelt mogten worden, ten wäre
dat zymede in een fwaare boete, o f ver-
beuring van een derde der goederen.. over
welke by hen gehandelt wiert, vervallen
wilden.
Dit is ’t voornaamfte, dat ik van Poelo <>
Rhun te, zeggen heb, niet wetendeöfsEen
men hier eenig wild van herten , koe^hier.
beeilen , enz. maar wel dat men ’er (langen
, zoo fwaar als ergens, en ook eenige.
met pooten, heeft 3 waar van ik zelf 2
pooten lang bewaart- hebbe. De Heer
Landvoogt van Zjlf, heeft my verhaalt,
dat’er eeris een dang ais eengroote balk,.
die 8 matroozen naaulyks yoorc konden-
trekken, dood gevonden is. jgj
T T Et EiiandRofingein. Zeehoorenkens. Wilde Koejen. Een Reduit hier, ZeW
f l zdam Gras. Geen Nootenboomen nu hier. Poelo Sowanggi. Poelo Pieflang.
Poelo Kapal. Oude zaaken van Banda. De Bandaneezen verder befchreven. Aard^
bevingen. Taal hier gebraikelyk. De Zuidooiler en Zuidweiler Eilanden. Klein Key.
Groot Key. Omßandig befchreven. De Aroeiche Eilanden. Abel Tasmans T'ogt na
’/ Zuidland, in 71 jaar 164z. Van Diemens Land. Frederik Hendriks Baai. Zien
fchyn van Menfchen. Nova Zeelandia. Menfchen gezien. De Moordenaarsbaai. Drie
Koninygen Eiland. Lange Menjchen~ gezien. Pylilaarts Eiland. De Eilanden Amfterdam
en Middelburg. V Eiland Rotterdam. Prins Willems Eilanden, en Heemskerks droog-
ten. Ontongjava. d?Eilanden van Marken, en Menfchen hier, enz. De Struishoek.
Het Brandend Eiland. V Eiland Jamma. V Eiland Moa. Willem Schoutens
locht der chulocp Walingcn , tn "t jaar na Nuva Guinea. Dec Eiland Caras.,
Het Dorp Roemakay. V Dorp Hera tafi de onzen aan. ’tDorp Schaar. Emeloords
Baai. Het Dorp Piera. Die van Roemakay zoekenSf'vdt aan te taßen. Tocht van de
Heer Keyts in V jaar 1678. na Nova Guinea. Fataga en Roemah Bati. Poelo Aas.
De Eilanden van Caras. Ryklof van Goens Baai. Önins grenspaal. En die van Cu-
biay, Cani, Batoer en Cara. Cubiay. De Heer Speelmans Baai. Zeldzame Begra-
venis der Oniners. ’tWezels Eiland. V Eiland Nametotte. Daar verfcheide.van ons
volk doodgeßagen zyn. De Moordenaars Rivier. De Vlamings Tocht na V Zuidland in
'tjaar 1696. ’/ Eiland St. Paulo. \ Eiland Amfterdam. V Eiland Rotteneil. Vla-
ming gaat op ’/ Zuidland aan de wal. JVat hy ’er zag. Swarte Swannen. Menfchen
gezien. De overblyfzels in Hartogsbaai gevonden. Willems Rivier. Moni. \Fer-
dere by hem verrigt en gezien. De Eilanden St. Paulo en Amfterdam , benevens de
Swaanenbaai op V Zuidland, afgebeeld. Purris voorßel wegens ’t Zuidland. Tocht van
de Heer Roggeveen met twee fchepen derwaarts.
Het H Eiland
Ro*
fingein. E
t zesde en laatfte der Bandane-
iche eilanden, die bewoont
worden, is Rofingein.
Het is vry kleinder als Poelo Rhun,
of een der drie anderen, en legt ontrent
3 mylen ten Zuidooften van Oerien a of
van het Hoog Land.
Het is een wild , woeft en bergagtig
eiland, hoewel zoo hoog in verre nä niet,
als het Hoog Land van Lonthoir.
Het dient meeft om ’er de Banditen,
voomamelyk van andere geweften;, te
plaatzen, enbrandhout en inhoutenvoor
ae vaartuigen door deze Banditen te laa-
ten kappen , als mede om kalk , die
van hen van de zee- en kraalfteen, op de
reven daar ontrent vallende , gebrand
word , van daar te haalen 3 doch, den
23ftenFebruari 1694. verboden haar Edelheden
geen Banditen , tot andere plaatzen,
reets
B A N A. 33
•"'reets behoorende, ofte van daar na Ro-
-fingein, o f na Banda te zenden.
Ook vallen hier fraaje en zeldzaame
zeegewaflehen, voomamelyk van die
witte koraale zeeboompkens met (warte
banden , die men ook als een genees-
middel gebruiken kan 3 welke men opde
reven röndom dit Eiland zoo overvloedig
heeft, dat geen (chiphier ontrent komen
kan.
ieeho- beeft ’6r veel ongemeene (horten
renkens. van norenkerts , even als in Amboina 5
- maar daar zyn ’er ook verfcheide, die men
-in Ambon niet heeft -, als onder andere
de lpierwitte kleine krulhorens , met
,fwarte takken, die ik nergens zoo, als
hier, gezien heb.
Ik heb daar ook zuiver door de zon
ferafineert zout gezien, vanzeewater in
e hölligheden aezer rotzen geflogen,
dat zoo wit als hagel, en zeer goed
was.
Wilde Men heeft hier ook veel wilde koejen,
Koejen. die men wil, dat al voor veel jaaren aoor
eenige Deenen op dit Eiland gezet zou-
den zyn.
In ’tjaar 168j . hebik, daarzynde met
den Heer Landvoogt, ’er twee van gezien
, die door zyn Achtbds Wildfchut,
o f jaager, in eene (chuinze ichoot, met
twee kogels byna op een en de zelve plaats
in ’t voorhoofd , pas boven de oogen j
getröden waren. Zy zyn zoo kloek niet,
als de Baliiche, en (cheenen my Macas-
(aariche beeilen te wezen. O f ’er eenig
ander wild , -of gedierte valt , weet ik
niet.
Een Re- ä l Noordweilen des Eilands heeft
rinit li'Vr men eemReduilL.^di^ik^^ixQuye.»^ *^W wletv,aigelegen-is. teKaerü**.
dan die, van welke in ’tjaar ontdekt en geefood wer te zyn, j doch voor nog na
1627. in hetDagregifter, nevens die van
Denner, Poelo Rhun enWayer^ gemelt
word 3 om dat ik in de aanteekeningen
van een vriend, die hier in ’tjaar i6yj.
geweeft is, klaar uitgedrukt vind, dat
zy nog niet lang geftaan had.
Behalven de Banditen, die geen groot
getal uitmaaken, heeft men geen inwoon-
ders op dit eiland , als de bezetting van
deze Reduit, zynde een Sergeant, enwat
meer (oldaaten, dan men gemeenlyk. op
' zulk een Reduit legt3 om de Banditen,
die de Sergeant en zyn volk eens over-
weldig hebben , en toen ontvlugt zyn j
Wat beter in toom te houden. Ik zag
in die körten tyd, dat ik ’er was, maar
twee vrouwen , te weten , die van den
Sergeant en een (oldaaten wyf, beide
Miftitjen, doch de laatfte een buitenge-
meen kloek ftuk. In oudetyden had het
200 inwoonders.
Zeldmm ^ et zeldzaamfte , dat ik hier vond 9
Gras. was, dat al het gras , dat ik hier zag,
zieh zoo hard, en fcherp, als doomen,
vertoonde.
I I I . D e e i ;
In de Viichtyd Valt hier ook veel
viföh'-j. *t geen den Serge^it, door de naar-
ftigheid van zynvrouw, die ’er zeer Wel
mede weet om te gaan , veel voordeel
geeft.
Nooten- o f andere vrugtboomen heeftGeeo •
men hier uit de natuur geene , maar welNooten-
die men’er plant. Ik meine , dat ik,boomen
daar een katappaboom ontrent de Reduit11'* b&i
gezien heb. Bamboezen ziet men ’er
overvloedig.
Men heeft hier ook goede klei gevonden
, om efterikken ^ en andere fteenen,
van te bakken 3 en ’c is ook wel van
verlch water verzien.
Hier plagten in oude tyden wel de
minfte maar ook de befte Nooten van
Banda te vallen.
Op dit eiland Rofingein (van andere
in oude (chriften ook welRoflangyn ge-
naamt.) plagten van ouds drie ftedekens*
o f vlekken te zyn 3 Woetra, Tanamafß
en Vali. Het eiland heeft een groote
droogte 3 een gootelingichoot ’er van gelegen.
Ook was ’er in oude tyden een
koning van dit en van de andere Eilanden,
van welke men inRidjali’s beichry-
ving van Hitoe ’s kuft gemelt vind, al-
waar in de ipde Alkitià van den koning
van Rofingein gefproken Word.
Niet tegenftaande men hier geen kai-
mans o f krokodillen oitgehad heeft, ver-
nam men egter, eenige jaaren voor 1687.
een kaiman, die’er met wel anders, dan
van ’t eiland Ceram, kan gekomen, en
zekerlyk door een ftorm , o f iet dierge-
lyks, vervoert, en zoo overceiwommen zal
zyn, (choon het van Banda wel 1 y of 16
dien tyd heeft men daar, o f ook op een
dezer eilanden, dit dier meer vemomen.
Dit nu is wel ’t gemeenBanditen-eiland 5
doch hier na toe mögen, volgens ordre
haarer Edelheden;, in ’t jaar 1694. den
2-3ften Februari aan die van Amboina ge-
zonden , geen gedoemden van andere
Landvöogdyen , dan na voor af verzogt
verlof haal'er Edelheden, gezonden worden.
Ook heeft men wel Banditen op
andere dezer eilanden ( ’t geen van de
gunft des Land voogts meeft af hangt) ge-
plaatft : want de oude Heer Cojett, ge-
wezen Landvoogt van Tayouan , heeft
op Poelo A y j in een klein huisken, dat
ik nog gezien hebbe, gewoont. Ik weet
egter een geval van een dus begunftigdea
Bandiet, die zieh op Lonthoir onthielt j
en die haar Edelheden , in ’tjaar 1688.
uitdrukkelyk na Rofingein ordonneerden.
In deze zes van ouds hpr bewoonde
Eilanden plagten wel iyooo zielen tewezen,
hoewel ’er in alles niet boven de 4
o f yooo weerbaaremannen, metfehild en
fwaardvoorzienzyn, waar onder dan nog
E de