
als een Zee - groenen Gränaat-appel, die
Zee-groen rondom, en in ’c midden zwart
gezoomd en vol witte fpikkels is , tegen
welke Granaat zig dan als een blaeuw-
agtig en rood ipits blad vertoond.
Daar na doetzigop den byzonder größten
enichöon-geteekenden kop een menig*
te van hecrlyke verwen by een op. Voor
a f ziet men een breed ovaal-rond Goud-
geel veld met thien roode bollen, met
witte Hippels in ’c midden en rondom na
agteren toe, en pas ’er agter een roodefmalle
wit-geftipte-band daar rondom, en om die
band weer een breeden Hemels-blaeuwen
mede rond - loopenden band met nog een
rood - geipikkelden fmallen Zoom , welk
Hemelsblaeuw met zynbpven-zoom, met
een hoorn tegen de middel-vin aan, wat
verre uitloopt.
Daar ontmoet men boven dien blaeuwen
- Zoom, een breederen en Purperen band, die
als de vorige mede boven van den kop
breed begincf, enfmaleindigd, zynde mede
aan wederzyden met een rooden wit-
geftipten zoom bezet.
Op dezen Purpre band vertoond zig het
oog , ( dat als een rood en geel geblökt
rad is) met een witten en zwarten appel,
die in een zwarten wit-geftipten kring
llaat i buiten ’c oog komt een breede
Zee-groene kring , en dan nog een fyne
zwarte groote, met witte ftippels ’erom,
Tegen ’t oog aan volga een geele
band, die beneden ontrent de middel-vin
ook verfmald , en milchen rood-gcftip-
pelde zoomen in ftaat.
Vlak boven dienPurpren endiengeelen
band , o f boven ’t o o g , ziet men een
fchoone kroon, die rood Hemels-blaeuw
en{wit van doorns , en wit, blaeuw, en
geel van twee bollen tuflchen de drie
doorns is, die te zamen de kroon, waar
na hy genaamd is, uitmaken.
Boven den geelen band isdekop verder
donker-Zee-grocn boven, maar beneden
zwartagtig, op welken grond zig twce
roode halve Maanen, van binnen w i t ,
en met de ruggen tegen een, vertoonen,
die ter linker hand vier roode bollekens,
drie nevens een boven , en een ’er onder,
ter regter hand twee boven een , en een
vlak onder die halve maanen , zynde alle
van binnen wit geftipt, hebben.
Op de Zee - groenen grond boven ziet
men wat voor by de kroon., een ftreek van
zeven ftippels.
Tegen den agter-kop , boven de mid-
del-vin, vertoond zig een citroen-geelen
grond, die na de boven kant ovaal-rond
is, loopende onder breed dpod. Op dien
grond vertoond zignadenboven-kanteen
Hemels-blaeuwe ruit met een z warten en
witten zoom, en van binnen een witte ftip
’er in, waar naaft, na beneden toe, een
rood witgeftipt bolleken, eil dan weer
zoo een ruit, en dan weer zoo een bolleken,
volgd.
Rondom dit geel veld loopt een final*
le zwarte wit - geftipte , en dan een
breede Appelbloezemde zoom , en dan
binnen in ’er tegen een breede Hemels-
blaeuwe , en dan van binnen rondom nog
een fyne zwarte, die aan den binnen-kant
maar witte ftippen heeft.
De fchey - zoom van den kop is zeer
groot van omtrek, zyndeeerft van binnen
een fyne zwart-gefpikkelde, dan een fyne
Citroen-geelc, en dan nog een buiten-
zoom daar tegen aan, uit Hemels-blaeuwe
groote halve Rollen met witte buiten-
zoomen beftäande.
De vin tegen ’t lyf is geel, zwart van
graaten , ' over welke drie fyne zwarte
wit*geftipte dwars- banden in ’t midden,
hoedanig ook de zoom rondom is, loopen.
Tegen ’t ly f aan is zy breed van Zee-
groen , en dan volgd een fyne zwarte
wit - gelpikkelde , dan een roode , dan
een gedoornde geele, dan zoo een ge-
doomde zwarte band met witte fpikkels,
dan een breeder roode , dan een breeder
Hemels-blaeuwe band, beide met zwarte
en wit-geipikkelde zoomen, waar tegeh
aan dan. nog een fmallc Zee - groene, en
dan nog een fyne zwarte band komt. Op
de vin zelf vertoond zig een rooden bol
met een. witte ftip in ’t midden , en met
een zwarten buiten-kring in de beneden-
fte , en twee in de derde verdeeling tuf-
fchen de dwars-banden in.
De vin ’er onder is geel met zwarte
graaten, en aan weerzyden met een groo-
ten Hemels-blaeuwen doorn, zynde deze
vin tegen ’t lyf aan Zee - groen , rood en
zwart, met een rooden wit-geipikkelderi
buiten-zoom.
Het ly f is fchoon -Purper - rood, met
fmalle Zee-groene overlangze wat gebogene
ftreepen over ’t geheel lyf, hebbende
tuflchen de twee middelfte banden in
zeven Hemels-blaeuwe bollen met een
groote witte ftippel in ’t midden, uit-
genomen de middelfte, en ftaat ’er in
ieder perk aan weerzyden van die middel-'
rey nog een zoo, geheel Hemels-blaeuw
zynde, in eene dwars-rey met de onder-
fte van, deze middelfte rey. En aan wederzyden
zeven ftreepen verder van de
middel - rey ftaan nog zes Hemels-
blaeuwe bollen in ieder van die perken ;
dog de eerftc bo l, der naaft aan de rüg
ftaande, heeft ook een witte ftip.
De boven-vin is citroen-geel, vol körte
breede doorns , die Appel - bloezem en
Zee-groen zyn } de agter-vin is Zee-
groen , en de vin agter tegen ’t ly f aan
boven is citroen-geel met roode wit-
geftipte zoomen, vol Zee-groene banden
Ikan
Amäs.
Van de ftreepen over ’t lyf, die daar door-
gaan, en in ieder Van de twee laatfte
.perken op een na een Hemels - blaeuw'e
bol met. een Witte ftip ’, en dan loopt die
vin tot by de ftaart toe ten deelcn Hemels
blaeuw , ten deelen Purper, met
een zwatten wit-gefpikkeldcn tuflehen-
zoöm, en ook met zoo een onder-zoom,
om, hoedanig ook de beneden agter-vin
by den ftaart uitloopt. .
De beneden - agter - vin is ook citroen-
geel met Zee - groene banden , èn in de
twee middelfte perken. ieder zoo een Witgefpikkelde
Hemels-blaeuwe bol , hebbende
deze vin twee roode wit- geftipte
buiten-, en twee zulke overlangze middel-
zoomen. f en daar buiten nog een Zee-
groene fraanje,‘ die, oök aan de bovenfte
agter-vin is. ^.
Pas boven deze agterfte onder - vin Ziet
men nög een kleene Ziee-groene, met
körte breede Hemels-blaeuwe en roode
doorns. , . \ 1
De ftaart is groot en breed , agter aan
de kanten wat rond , , hebbende een C itroen
- geelé fchey - kring van ’t ly f , en
Verder rondom een fraejen breeden rooden
wit - geftippelden zoom, en zeven zulke
overlangze banden op- de licht-Zee-
groene ftaart zelf, die oök twee, roode
Wit-geftipten .bollen vertoond y deboven-
fte ftaande in ’t derde , en de andre in ’t
Vyfde perk van den rüg. af te rekenen ,
dwars als naaft malkandcren , wat na agteren
| byna tegen den fluitzoöm aan ge-
plaatftk I | i | i •• -
No. '419. Doet ons den Ikan Amäs ,
dat is, den Gouden-J^ifch zien, Zoo na zÿn
fchoonen Goud-geelen grond met zwarte
breede overlangze ftreepen, gaande van
’t voorfte van den kop tot agter toe
haamd. . ,
Deze Vifch verfchild niet vcel van lyf
en gedaante van de Àttalas-Vifch, N° 417-
bcmhreveny dog de kop is voor wat meer
ingebogen boven de neus j- en de ichey-
zoom van de kop is rood j wir, en Zee-
groen van bollekens y ; die weer roode
wit-geftiptebuitén-zoomen hebben, hoe-
danige roode. ftreek, met diergelyke
Zee-groéne bollekens z ig , pas ’er boven,
na de bek toe ook vertoond. . .
Ook is de bek v,an eèn geheel ander
fatzoen, gelykende wel een Offen-kop,
en van binnen vry wyd , boven Purper,
onder citroen-geel, en rood van zoomen
met wite ftippels zynde, waar tegen zig
dan onder en boven nog een Zee-groene
ftreek, boven met zoo een röode wit-
geftipte band rondom , en in ’t midden,
vertoond.
buiten öm een breeden Zee-groenen band ^
op welke zig nog een andre band vah
enkele zwarte ftippen , en dan nog een
fyne zwarte büiten-zoom yertoond.,
De voor-yin boven, gelyk ook alle de
andre, zyn fchoon Zee-groen.; Zy is vol
roode doorns, .die in rt midden wit—
geftreept zyn. Op de vin ziet men kleene
Het oog is rood , met’een zwarten en
witten appel, met een fynen zwarten
wit-geftipten kring om ’t oog , en daar
i f l D e b L . ■
witte en donkere vlammek.ens, hoe-
danige men ook op de middel - vin., de
agter - vinnen, ende ftaart, daar op zy
vry grooter äan weerzyden zyn , ver-
ncemd. ............
De beide agter-vinnen zyn langwerpig-
rond , Zee-groen , met zulke vlamme-
kens', en met een Hemels-blaeuwen wit-
geipikkclden zoom rondom, en dan met
nog Purpre en zwarte fraanje daar bui^
ten i dog by de onderfte vin is die vooraan
nog met .een Hemels-blaeuw? zeer groote
doorn bezet. .
De vin tegen ’t ly f is Zee-groen met *
drie kleene. vlammekens ’er op , licht- 4
Purper tegen ’t lyf met een Hemels-^
blaeuwen zoom', ennogeenbinnen-zoom
van witte ftippels. De vin ’er onder is
Zee-groen, hebbende tegen’t lyf drie
roode wit-gefpikkeldc bandjens.
Het is een zeer lekkere vette Vifch '9
die wel de lengte van twee voeten heeft.
N°. 420. Vertoond, ons de zeldzame
Krabbe. , Zy is kleen ; dog goed van zeldzame
fmaak , bruin van grond , hier eh daar Krabbe,
met Purpre en Zee-groene vlekken met
witte ftippels geteelcend , hoedanig ook
de grond der pooten is , waar op men
Zee-groene dwars- of fchey- banden, en
witte en zwarte fpikkels over längs ’er
tuflchen beiden ziet. De knypers zyn
Purper met Zee-groene binnen-zoomen
en Purper-roode bollekens van binnen.
Op ’t midden van de pooten der knypers
ziet men een geele en zwarte overlangze
ftreep tot aan ’t lyf toe , en in ’t naaftc
lidaan’t l y f , maar twee witte ftippels’
na de boven-zyde, dog in ’t midden ftaan
zy ;aan weerzyden van de middel- ftreep,
drie boven, en vier onder verdeeld.
N°. 421. Zien wy een Vifch -, by den ikan
Mander Ikan Paman j dat is , Öomken Pamau.
genaamd, hy is kleen, maaraardig van fatzoen
, goed van fmaak , en zeer wel na
een Dood-kiftjen gelykende. > ...
Het is zeer kleen , rood en donker-
blaeuw van bek , ook blaeuw van oog,
dat een witten ap,pel, en een ftreek van
witte en zwarte fpikkels, heeft die van
’t oog na den bek loopt, hoedanig
oök de fchey - kring van de kop is. De
kop loopt boven den bek fteyl o p , en
dan wat rond by ’t begin van den rüg j
daar men een witten körten doorn,. enver-
dereen donker- Zee -groene en donker-
Purpre lange vin ziet, hoedanige oök al de
p p p ' andre