
lekens o f vliezen , by na als . de Water-
Vogels, hebben , waar mede zy waur-
fchynelyk gewoon zyn te zwemmen*
hoewel hare teenen niet aanmalkanderen
vaft zyn.!
De agterfte pooten zyn vry dikker,
als de voorfte, en hebbcn ook langer tce-
nen. De verdeeling der teenen is aldus:
aan de voorfte pooten is de, voorfte teen
dekortfte, en in twee Jeden verdeeld, de
tweede daar aan volgendej heeft drie leden,
dederdeteen, vier, en de vierde,
(die de langfte is) vyf leden ■, dog de vyf-
de., ftaande wat verder van de andren af,
heeft wederom drie leden, en is de derdc
in lengte gelyk.
Aan de teenen van de andre pooten is
de zelve verdeeling, uytgenoraen dat de
agterfte teen vier leden heeft.
Aan de binnen-zyde van de agter-heu-
pe ziet men eenige ronde ichubben , als
oogen , die elf a twaalf in getal* en die
’t Dier (zoo het fchynd) in ’t klimmen
behulpzaam zyn. Kort agter de agterfte
pooten ftaac over dwers die Ichenr of
opening, als aan de Leguwaan, die rond
werd, al^:’t Dier eycrcn legt.
Van den nek af längs de geheele rüg is
een doorgaande vinne, als een Raag van
gedaante, die op zoromige plaatzen in
korter döornen , gelyk de ganfche plaats
tuflchen de beenen op andre plaatzen ook
wel in längere verdeeld is. Inzon-
derheyd kort agter de agterfte pooten
ryft die virine wel twee duymen breed,
vertoonende zieh by na, als een kam,
die het Dier opzet, en zieh wel een agt-
fte deel van het Dier uy tbreyd. Het on-
derfte van des zelfs fteert is rond.
Het bovendeel heeft twee doorgaande
fcherpe ruggen van Ichubben, die zeer
digt aan een ftaan. Aan ’t onder-deel
ftaan de fchubben ook wel in rijen dög
die zyn niet icherp. Het ganfeh lichaam
is vol kleene fchubben, die dicht op een
ftaan j dog aan de pooten (daar zy zieh
in rijen vertoonen) aan de fteert, en aan
de ihüyt, zyn zy wat grooter. Die ik
van dit Dier gezien heb , hadden geen
kwabbe, o f wannen, onder aan den hals.
De verwe van de huyd is donkerzwart,
met geele vlekken , daar gelyk
als eenige breede merk-teekenen opftaan,
die ontrent den hals groenagtig zyn. De
kam, die hy opzet, en die zig als een
Zaag vertoönd, is zwart en geel-verwig,
en de buytenfte kanten trekken na ’t
Purper o f Violet, en aan den buyk des
zelfs trekt het na den graüwe 3 dog de
ftaart is zwart.
Als dit Dier leeft, is de buyk ook
altyd breeder, als aan de Leguwaan.
In zyn lichaam heeft hy veel t’ zaamge-
rolde darmen. Het vleefch des zelfs is
zeer wit, zoct, cn geyl van reuk, byna
als dat van de Bokken, of Geyten.
In ’t lyf heeft hy geele eyeren, in twee
byzondre eyerftokken vergaderd , en in
twee ruyme pypen verdeeld , die in de
rechten darm dicht by de fcheur eyndi-
gen, maar de eyeren , gelegt zynde, zyn
langwerpig en wit. Het midddfchot,
o f Diaphragma., legt tuflchen de voorfte
pooten. Het hert is klecn en driekantig,
de lever is langwerpig, en fmal, gelyk
als een mild, en daar aan is een rondgal-
blaasje: De long is kleen , en van een
roode verwe, die wat na ’t loodverwige
trekt. De Mage is nauw, en wit, zyn-
de bezet met eenig dik vleefch , en zeer
wel na een darm gelykende 3 dog zyn
kronkeldarm, die over dwars leg t, is
wyd en flap, waar in ik de zaadenof be-
zien van de Frutex Aquaticus, en eenige
kleene geele half-doorfchynende fteent-
jens gevonden hebben , behalven welke
hy ook eenige Wonnen, wel wat na
Duyzendbecnen gelykende , ( dog niet
van de vergiftige zoort zynde , o f die
zoo een pynelyke fteek geven) ingeflokt
had.W
y vertoonen dit Dier hier na’t leven
afgeteekend , gblyk dat by de Letter I. v„ t; 2
te zien is. j Het onthoud zig meeft ontrent de-piaats.
Rievieren en zoete Wateren 3 hoewel ’t
ook wel op ’t Land komt3 dog ’t is niet
gewoon op hooge Boomen te klimmen.
Ook legt het zyn eyeren ontrent de Rievieren
in ’t zand , en wel byzonder ontrent
de Eylandekens, o f Zand-plaaten,
die men hier en daar in de Rievieren wel
ziet.M
en noemd dit Dier de Kemphaan, Naamdes
o f de gekamde , ook wel de wilde Wa -zelfs-
ter- o f Rievier-Leguwaan.
De Mannekens en Wyfkens van dit
Dier hebben geen eenerley kam , en ver-
fchillen ook - merkelyk in gedaante , en
teekening van haar verw: wanthetWyf- '
ken (dat altyd kleender is) heeft een
doorgaande läge kam , die zig nergens
hoog verheft 5 maar de kam van ’t Man-
neken verheft zig zomtyds in ’t midden
op den rüg, zomtyds by de agterfte pooten,
en by ’t begin van de ftaart. Ook
is het Manneken veel fraeijer gemengcld
van verwe, en fchilderagtigcr van tce-
kening, als’t Wyfken.
Het kan de läge Boomkens, by de
Rievier-kant ftaande, beklimmen 3 maar
als het Menfchen of Honden gewaar
werd , fpringt'het ten ecrften in ’t Water
, verbergende zig onder de Klippen
en Steenen hier en daar, al waar men
het zeer licht vangen kan , als men het
maar ftout aantaft, alzoo ’t zeer dom ,
vreesagtig, en niet gewoon is te by-
DeAm-
bonfehe
of Mo-
lukfcCha-
mseleon.
feh , ais ’t gevat werd , zynde vry gc-
makkelyker, dan die te vorenbefehreven
Leguwaan, te vangen. a
Men vängt dit Dier ook wel met ltriK-
lien. - Men pryft des- ielfs vleefch boven
dat van de genieene Leguwaan , hoewel
’t vleefch dezer, Dieren nader Schild-
paddenj dan Hoender-vleefch j gelykt.
Geen Moor zal’er van proeven 3 dög
de Chriftenen-, en voor a l, de Ceramfe
Alfoeroefen , eeten het zeer geerne.'
Deze Kemphaan gelykt vry beter na
de Wefi-Indifche, als onzc rechte Leguwaan.
- •
. In Amhoim heeft men de rechte Chameleon
niet 3 maar wel een bäftaart zoort 3
hoewel de onze dit Diertje al mede de
Chameleon , om dat het ’er wel Wat na
gelykt, rtoemen.
De gemeene gelykt eenigzins ha een
Hagedis, dög zy is ranker, en mager-
der van lyf, dat driekantig is', loopende
de rug van de magere zyden fcherp toe,
boven op welke rüg een fcherpe fyne
zaagis. De kop loöpt ftyl en fchielyk
vry fcherp a f , by na als die van een
Hagedis. De belt is met kleene tande-
ltens bezet. Het is groot van oogen ,
die met veel kringen omzet zyn. Op de
kop tuflchen de- oogen heeft het Dier
een küyltje^'maar geen kam,, of ltroon,
gelyk de rechte Chamxleon heeft. De
nek is wel het fterkft gelyk als met tan-
den Van een zaag bezet. Agter den bek
heeft hy twee gaten, hem voor ooren
dienende , onder de keel -is" een kwabbe,
die al mede getand, of als eemcaag,
is wellte hy in trekken en ook opbla.-
zen lean zoo hy maar wil. De zyden
van den buyk , zoo wel als de rugge ,
zyn al mede als met een fyne zaag of wel
zulke fchubbetjens bezet, die men-ook
aan de zyden van de pooten verneemd.
Manneken, en by de Letter j L. hötWyfr
ken.
De naam van dit Dier is de Atnbonfche p cs lcjg
of Molukze Chamxleon, om dat het in de naam.
Moluccos medevalt j dat weynig van dit
verfchild.
De gemeene Chamarleon (die ikaande öndar-
Kaap de Goede Hope gezien heb,) is lang- fcheyd
zaam van gang 3 deze daarentegen zeer
rad, bewegende zieh met het ly f , wer^ chamx-
waards het Dier wil. ■f ; icon.
Het onthoud zieh op de Böömen 3
fpringende meer, dan dat het kruypt.3
van de eene tak op de andre zieh zeerge-
zwind begevende. Ook leeft dit Dier
niet van de lucht (gelyk men geloofd)
maar van'Vliegjens. Al wat het met de
fanden vatten kan , houd het zeer vaft 3
weshalven men het in de nek aangrypen
moet, als men niet wil gebeten zyn.
De huyd des zelfs is ruyg, zynde fteets
fvn gefchubt. De pooten zyn in vyf
lange , dünne, büygzame teenen , met
kiaüwtiens bezet, verdeeld. Het Dier
Zietnors, ftuure, en vry fel van gez.gt,
even eens als of ’t iemand dreygde te by-
ten. De fteert is wel rykelyk tweemaal
Zoo lang , als ’t lyf van ’t Dier , zynde
rond, ¿n uyt veel fcherpe kanten bellaan-
de , en na ’t eynde zoo dun als een
draad uytloopenae.
Het is altyd ongemeen koud. De zyden
des zelfs beftaan uyt dünne ribbe-
kens, by na als de Viich-graäten , die
men zeer wel teilen kan, als het Dier
zyn adern op, of.nederhaald, t geen het
zeer diltwils doer, by na gelyk men aan
Menfchen, die kort- ademig zyn , wel
Ik heb ’er eens een eenige dagen
in ’t leven gehouden 3 dög de Mieren
hadden hem doödgebeten. By ’t ope-
nen des zelfs vond men een langwerpig
eyj langer dan een Duy ven-ey 3 dög niet
boven een pink dik 3 in des zelfs lyf.
Ook heb ik niet bevohden 3 dat deZe
doorgaans zoo van verw veranderd , als
wel de Afrikadnfche en andre; hoewel ik
’er egter eenige gezien heb (en vöor al
die in de UHafters vallen) die zeer door-
fchynende van lyf zyn 3 eh die verfchey-
de couleuren van kleeden , daar men ze
opzettede , aannamen , dat hy öok niet
deedt, zonder zig eerft op te blazen.
InIPrent Men ziet dit Dier by de Letter K.
vcitoond, hJer na ’t leven afgeteekend , zynde ’t
In tegendeel ziet men aan de Chamas-
leon, die op Hoewamohel valt, ganfch
geen verandering van vefwe, gelyk die
zieh ook noit opblaaft , hoewel hy mede,
gelyk die van de Uliaflens, Zeer wel
na Ys gelykt. vi
De Balifche Chataafteon veranderd ook
van verwe 3 gelyk dit voor al het W y fken
van de Ambonfche doet, nemende de
verw van dät geen ,3 daar ’ t opzit, aan 5
zit het op een blad, Zoo werd het Groen 3
zit het op een zwart kleed, zoo werd
het zeer bruyn en donker van couleur ,
en zoo ’t op de fchors van een Boom
z i t , | kan men het kwalyk van de zelve
onderfcheyden. Egter neemd het meeft
degroene, graeuwe 3 enzwartagtige couleur
aan.
Men heeft öok nog eeh zoott vaii
•Chamxleons, dienszage, ofkam, in de
nek vry grooter als deze is , die men
voor het Manneken hoüd.
Ook is hier bekend eeh vliegendeCha- De Vlia-
mxleon, höewel die zeer weynig gezien
werd. Dit Dier is veel kleener 3 dan ’t
vorige , zynde deszelfs lyf maar ^ een
hand breed lang , en de ftaart tweemaal
zoo lang, als ’t lyf. Het is ook vry kleener
vah kop, en nog fteyler , ook zeer
N n z ftuurs