
x 6 B E S C H R Y V I N G E v a n
mcnigvuldige affche, die ’er in ’tKafteei
en op de Boiwerken gevailen was , de
itukken naaulyks gebruiken kon , ; waar
door ook die van ’t Kafteel in gevaar
fionden , om van de Bandaneezen , die
van Lonthoir, en andere plaatzen, fterk
overquamen, overvallen te wordenij dat.
door de komft van de vloot des Opper-
landvoogts echter belet wierd.
De ichepen dezer vloot öntmoetten
toen, eer zy eens by dit Eiland quamen,
itukken gebrande fteen,uit dien gloejenden
oven gevlogen, van welke zommige wel
epn vadem lang , en van zulken heir
kleine puimfteen omringt waren , dat
inen ’er met een boot quaalyk door kon
komen. Ook ftont het water te dier tyd
aan devoetvan die Berg nog en kookte,
felyk men veel vifichen, diedäar
in ge-
ookt waaren, dryven zag.
, Ontrent dezen tyd' (gelyk wy hier na
breeaer zullen zien ) zyn de Bandaneezen
i 5 ten deele quyt geraakt. Ge-
l ™ ’c Iptingen van dezen Berg
geichied is, alzoo is ’er by hunne byge-
loovige Nazaten nog een vafte hoope en
voorzegging , die heimelyk onder hen
voprtgezet ea levendig gehouden word,
qat deze Berg nog eens ipringen, en dat
■ an dit Land , door de Hoflanders zoo
v e rp v e jtw e e r bet hunne woiden zal ;
hoewel de tyd het tegendeel geleerd heeft :
want ichoon hy zedert wel gebrand
r r n * ^ echter hetLand in de magt der
Holländers gebleven. Ook zou men
moeite hebben, qm een ouden Bandanees
hier o f daar nog in een hoek te vinden.
Men zag toen, en menigte jaaren ’er
na nog> iwaare hoopenvan ichrikkelyke froote iwarte klippen in zee leggen,
ie 9 ’ wel eer gloejend üit den Berg ge-
worpenzynde, zoo van zyn top zyn körnen
afrollen. Het vuur vertoonde zieh
niet alleen boven in ’t gat aan de top,
daar iwaare klippen uitiprongen , maar
de Berg brandde rondom , en floeg
zyn vlammen zelf tot aan de voet hier
en daar door fcheuren en openingen uitj
waar door al de dorpen, die daar wel eer
waren, vemielt en verwoeft zyn , zon-
der dat men daar weder nieuwe heeft
durven aanleggen s maar men heeft ’er
zedert eenige flaaven van Perkeniers op-
gehad, die zieh daar, met thuinen aan
te queeken , battatas en andere huisge-
wauen, als ook kalappusboomen, aan te
planten, bezig gehouden, en bevonden
hebben , dat. die gewaflen op die ver-
brande klippen, en onder die puimfteen,
zeer wel voortgroejen willen. Ook zyn
die iwarte klippen, eer zy nog puimfteen
geworden zyn , zeer goed tot het maa-
ken van muuren , aangezien zy de kalk
.zeer wel vatten, en vry drooge muuren
geven.
• Het gat boven < in:, zyn .top vertoonde.
zieh na t Weiten toe, cnwaszoogroot,
dat ¡men ’er het ganfeh Kafteel Naflau
wel zou hebben können inzetten. Als
t(?en in<luara > vond men aan
de Ooftzyde van binnen zeer hooge,
gröote en fteile klippen, die zieh als
muuren rondom zoo vervaarlyk opdeden,
dat men ichrikte-hier in te zien , aangezien
men zieh by dat gezigt als de Hel
zeer levendig: verbeelden kon. Echter
zag men. hier en daar op de grond in dat
gat toen, en ettelyke jaaren’er na, gras
§^°5jen’ zoodanig- dat men daar uit oor-
deelde, dat het branden niet langduuren
zou , hoewel men veele jaaren daar na
nog aldampen, en een zeer ligte en hel-
dere rook by ichoon weder daar uit vlie-
gen en opftygen zag.
ln Sac 9uarP > dat rondom
met aich beaekt 'wasj zakte men zom-
yds tot de knyen ’er in j maar het won-
derlykfte was, dat men de wilde koejen
en verkens in dit gat het gras afweiden
zag j gelyk. aan de mift, die men’er leggen
vond, te zien"was.
Aan de zyden van dit gat ziet men al-
omme, gelyk ook van binnen, in dien
gaapenden oven, de geele fwavel alsver-
ityftie anrimonie nevens de witte fchuim-
agtige aluin aan die vervaarlyke rotzen
hängen. Ook brarid. deze. iwavel wel
als zy by ’tvuur komt doch niet heei
lterk_, om dat zy onzuiver is. De ön-
kundigen ,. dezen aluin ziende, houden die
voor falpeter } daar nogtans veel natuur-
kundigen oordeelen , dat de fwavel en
aluin de regte onderaardfehe brandftoffe
is.
Defchepen, van’tWeften na ’tLon-
thoirs gat körnende , konden dezen oven ,
en zyn geele rotzen , gemakkelyk zien.
Ip ’t jaar 162p. was hier een groote aardin^
i ei? een uur >er na een wa-
tervloed, die zeer iwaar was, en by ftil
weder quam. De zee verhief zig tuffchen
Celamme en Neira als een hoogen berg
die aan de eene zyde regt op ’t Kafteel
JNaflau aanviel, alwaar ’t water pvoeten
hooger dan een gemeene fpringvloet, en
tKafteei binnen en buiten half vol water
ftont. Het hooft voor’tzelve, van
iwaare fteenen gemaakt,- was, met een
groot ftuk van de barm , weggeilagen,
gelyk ook veel fwaare fteenen , door den
Metzelaar reeds toebereid , en een yzer
van ? f° ° :Pond, op ’t plein
des Kafteels gelegen hebbende, 26 voe-r
ten van zyn plaats vervoert was. Ook
wio-den verfcheide huizen, ontrent ftrand,
in itukken geilageri, en inzeegedreven,
gelyk dat ook *t huis yan den Fiscaal
IJaäc. van den Vlort, nevens hem en zyn
vrouw, die mede in zee gerukt wierden',
overquam, alwaar hy gebleven, doch zy
door
door een ändere baar weer pp land ge-
Imcten is. Het fchip den Briel, daar
leggende, draaide alleen driemaal rond.
Doch op Lonthoir is mede efen iwaar
hoofd nevens yerfchdde dikke muuren
weggefpoeld. Het liep da'ar 13 voeten
boven een gemeehen fpringvlöed, voerde
een Jonk, agter den hoek van Madiangi
leggende, regt agter de fteene logie> en
buiten in zee wiit men ’er niet aL
.In ’t jaay KS32. fprong dees Berg weder,'
dat ook met verfcheide iwaare aard-
. v bevingen verzeld ging.. Men voelde de
v' zelve yericheide maal in de maanden
April, Mey, Juni en Juli, doch voor
al vernam men den iödea December
’s nachts, een yuur, dat uit den hemel viel
van een berfte, eer ft eenige {lagen, als
die van een kanon:, gaf, en daar na als
.eenige chargien van muskettery hooren
liet,j waar op den- dito weer een
fchrikkelyke aardbevingvolgde , die aan
fle huizen aldäar groote fchadedeed. De
Goenong Api wierp klippen zoo groot,
als kleine huiskens, u it, en veel der
rotzen, over ’t Vrouw en - eiland je (daar
ontrent} overhangende, zyn door *tge-
weldig fchudden, dat twee dagen duur-
de, op ’t zelve nedefgeftort.
. In het jaar 1683. fchynt ’et ook een
Iwaare brand inwendig in dezen Berg ge-
weeft te zyn.. Immers in ’tlaatfte volgde
’er een afgryflelyke aardbeving uit,
door welke de bergen icheurdeii > ver-
fcheide huizen, gebouwen, en pakhuizen
onder de voet geraakten , en veele
genoodzaakt wierden hunne fteene huizen
te verlaaten , en zieh in planken opge-
ilagen tenten ( hoedanige ik ’er in ’t jaar
1607. en 1688. nog verfcheide gp7ipn_
hebbe'JWomaWelVr's h'äbhtste behel-
pen, [om niet levendig, ’t z y wakker,
’tzy in flaap , onder de inftortende huizen
begraven.teworden: want ik hebbe
in ’tjaar 1687. zeer geloofweerdige infezetenen
hooren zeggen , dat toen de
eweging van het aardryk zomtyds zoo
fwaar geweeft was, dat de hoeken der
muuren van een huis, daar zy te zamen
fluiten, zoo verre van een weken, dat
*er byna een menich door zou hebben
können gaan j die zieh dan met een tegen-
beweging weder toe zetteden.
Ik hoorde toen van den Wondheeler
N . Proofi, op ’t eiland Ay, gemeenelyk
Poelo Ay genaamt, leggende, die by
deze aardbeving mede geweeft was, dat
h y , op de punt of op ’t Noord - Oofter
Bolwerk van ’tKafteei Revengie, juift,
als de aardbeving aanquam , zittende,
de zelve , onder hem zoodanig van een
icheurde, dat de pollevy van zyn eene
fchoen geheel in die icheure by onge-
lulc geraakte, en door een andere te-
genbewegihg van ’t aardryk ’er glad af
genepen wiert, zoo ab h y , door de
iwaarheid dezer beweging , , ook een
groot deel van dat Bolwerk in de gragt
zag nedierftorten. • ,
Zy had op Lonthoit ook een buitent
emeene groote klip, die boven op den
erg lag » zoo fterk aan ’t bewegen gebragt
, dat zy van boven af tot benedeh
op het ftrand, längs verfcheide huiskens ,
zonder eenige fchade te doen , gerold
wasj welke zy , zop zy ze geraakt had,
verpletterf zou hebben. Ik heb de zelve
vericheide maalen daar met veel verwon-
dering zien leggen.
Door deze aardbeving zyn ook de re-
genbakken, indeKafteelenßelgica, Revengie,
en elders , gefcheurt, en by na
bedorven , zoo dat men’er na dien tyd,
het water zoo wel niet in heeft koimen
be waar enen goed houden.
Daar zyn .’er , die geoQrdeelt hebben *
dat deze aardbeving zeif tot aan ’t eiland
Ceroewa» ontrent 40 mylen Bezuiden
Banda gelegen, gewerkt heeft, om dat
dat Eiland toen half weggezonken is,
met al des zelfs ingezerenen ’er op, zoo
dat de andere met hunne vaartuigen!
na Banda quamen vlugten 5 doch ik
houde dat voor een ander aardbeving op
zieh zelven.
ln ’tjaar 1688. ben ik voorby dezen
Berg menigmaal na het eiland Ay gevaa-
ren, en zag toen boven op den top een
groenen boom ilaan , die men my zeide
een limocnboom te zyn-
In dien tyd heb ik ook wel eenige zagte
bewegingen van aardbevingen gevoeltj
en eens oppoelo Ay,in ’t Käileel Revengie
’s nachts flaapende , een zeer fwaare
[ vemnmen T waar door al de lampen oa-
’t eilaud unghigdl, l Welk my oofc -
vlugtende na de groote voorzaal* een
grooten fchrik, alzoo daar alles van fteen
was, aanjaagde.
T wee jaaren daar ha *. o f in ’tjaar 160 o;
begon dees Berg wederom afgryzelyk '
te branden, en niet alleen vreeflelyke
vlammen , maar ook zulke groote fteenen,
boven uit, en al om de Weftj te
werpen, dat men ichrikte die te zien.
Ik heb fchippers, die toen op die
Reede lagen, gefproken, die my
verklaarden gezien te hebben j dat ’er
fteenen, in haar beilag grooter dan hunne
fchepen (waar onder ’er van 160 voeten
lang waren) üit dezen Berg, zoo hoog
boven den top, als de top van den voet
des Bergs was, geworpen, en zoo längs
dien Berg nog gloejend na beneden ge-
rolt zyn , nemende nog fwaare boomen
en ftruiken , die ’er van in brand raak-
ten, mede > hoewel ook zottimige wel
weer regt in het gat , andere pok ten
grootften deele, na de Weftzyde in zee
vielen, waar door i in die 6 jaaren dat
€ hy