
Die den ^ aar °p gäf egter de Heer Duhbeldekop
koning (wetende op wat grond hy dat dede) -aan
van Boni den koning van-Born verlof, ora den kotoeftaat
dien van ninej vaTn, Goa aSanB RteE Sfa llen l: . doch zoo
Goa aan ras de Heer Duhbeldekop wel overwoog,
te taßen. wat hy gedaan 'had , was hy daar over
zeer verlegen ,* ging boven na zyn kamer,
en is van groote aroefheid kort daar na
dit bcftorven.
t Op dit gegeven verlof tafte de koning
van Boni dien van Goa in ’t jaar 1677.
aan, dat haar Eddheden egter quaäd
keurden, fchoon’tgoed in zieh zelven
’was, dreef hem uit Goa , gelyk hy ’er
00k tot ’tjaar 1694. u*c gebleven is,
woonende ineen dorp aan ftrand , om
dat hy zyn leven in Goa voor de Boniers
riiet zeker hielt ; - weshalven zyn Hoo'g-
heid 00k eenigen tyd zyn verblyf in
’t käfteel Rotterdam gehouden heeft, eu
naderhand na Bataviavertrokken, endaar
oyerleden is«
Wat ’er - Zyn vervanger woonde, na dat hy in
ftellirig1" c 3aar met Radja Boni vereeriigt
des meu- wasi eerft aan ftiränd, ‘ en daar na gerüft
wen ko- weer in Goa, ’tgeen , met zyn wal van
nings van klei en doomen, de gedaante van een
enz* ftadt hebben wil.
volgt is. Deze koning van Goa nu begon in
*t jaar 1694. de lladt Goa heimelyk te
Verfterken, waar tegen de koning van
Böni inede verlof verzogt, om Bontu-
walac te verfterken, en daar een wal om
te haalen, ’tgeen hem de Heer vanThye
afraadde, doch dat hyzeide te zullen na-
laaten, als de koning van Goa dat mede
naliet, en ’t gemaakte aibrak. Dit wiert
dierhalven door Gevolmagtigden onder-
Zogt, en waar bevonden, alzoo' ’er wel
11 o f iz valligheden ongemaakt waren,
waar na men dan *t zelve aan den koning
van Boni in opzigt van Bontuwalac toe-
ftont, in zoö verre, dat hy 00k ’topen
veld met een affnyding veraeelen mögt,
pe ko- Na de dood van Dain efahalille heeft
ning van de koning van Boni 00k Bonteyn, enveel
palmde lanc*en daar onder behoorende, behalven
00k ved meer andere, van haar Edelheden verlanden
io, zogt, cn die niet alleen verkregen j maar
ging 00k van tyd tottydvoort, ommeer
andere landen allenskens in te palmen 3
dat haar Edelheden nog wel eens zal
können berouwen.
Bevoorens is reets gezegt, dat de ko-
ming van Boni de magtiglle der twee op-
perite koningen op Celebes, o f op Macaflar
is, die, hoe groot en ontzagche-
lyk hy 00k zy , op zieh zelven aange-
merkt van een zeer gering vermögen zyn
zou, indien de E Maatlchappy de hand
maar van hem aftrok , en hem dryven 1
liet: want dan zouden de meefte koningen
, die hem om ’t gezag der E. Maat-
fchappy nog aanhangen , aanilonts tot
den koning van Goa overgaan, en hem
alleen laaten zitten , daar hem alle deze-
Volkeren nu met veel fchrik na de oogen
zien.
Hier uit kan men dan zeer wel bezef-
fen, dat, gelyk men aan de eene zyde
voor alle de andere koningen hier niets
te vreezen heeft» zoo lang de E. Maatfchappy
hem maar aan haar fnoer houd
(dat zyn eigen belang hem mede raad)
het aan de andere zyae nogtans zeer noo-
dig is tuflehen deze twee opperkoningen
zoodanigen evenwigt te nouden , dat
men verzekert z y , dat ’er, uit een al te
groote vriendfehap der zelven , geen
quaade o f gevaarlyke gevolgen voor haar
können voortkomen j te meer, om dat
men van tyd tot tyd aan de liftige ko-
ningen van Goa reets niet alleen de vefting
Pannakoke , zoo dapper van de onzeft
ingenomen, maar 00k veel ichoone landen
afgeitaan heelt.
Hier toe is wel de eerfte grond (zoo;y ert00.
men my berigt heeft ) dööf de Heer ning dat
Frangois Prins gelegt ,- eeri Heer , aan men te
wien men (fchoon hy anders de belle" ^
man des werelds wäre) zulk een dierbaare itnn;ng
Landvoögdy , en vau zoo veel uitzigt, van Goa
als die van Macaflär, noit moeft toever-^^fgeftaan,
trouwt hebben, alleen om dat,:hy van de ¿aarWtoe
Roomfche Godsdienll, en waar door hy aanlei'
in ltaat was, om ons daar veel nadeel teding ge-
doen, behalven dat dit tegen de grond- §evin
regering van ons landvlak aanliep, alzöö
wy ons noit van *t jok van Spaanjen vry-
gevogten hebben , om weer op nieuw
Paapze overheden in ons eigene landen,
met zoo veel gevaar als hier, aan te Hellen.
Een zaak , daar immers in opzigt
van ’twereldlyke, en nog meer in opzigt
van ’tkerkelyke , op behoorde gelet te
zyn , en dat op geen andere plaats met
meer gevaar, dan hier, kon verwaar-
looft worden} en over welke een Papift
zelfzal moetenbekennen, dat ik daaronv
gelyk hier in heb, om dat men in de
landen, daar zy meefter zyn, geen andere
Overheden, dan van hunnenGods-
dienft (gelyk 00k redelyk is) vindenzal:
want alzoo zeldzaam als ’tluiden zou een
Landvoogt van den Hervormden Gods-
dienlt tot Romen te hebben, alzoo mis-
zelyk heeft het op MacalTar geluid, een
Paaps Ländvöogt over die van den Her-
vormderi Godsdienll te gedogen.
Die Heer nu heeft eerlt in ’tjaaridpi.
den Heer Dirk de Haas, hier in Juni als
Commiflaris, of Gevolmagtigde van haar
Edelheden, aangierende, den bequaam-
llen Heer, dien ik oitgekent heb, om
gewigte zaaken met; de uiterlle omzig-
tigheid te behandelen , weten te bewegen
, om by haar Edelheden door zyne
vooripraak te bezorgen, dat zekere
landftreek, Sodianggenaamt, en als maar
een klein ilukje lands voorgedragen,
aan den koning van Goa ( zoo ik meine)
weder afgellaan, en gefchonken mögt
worden
Hier in heeft de Heer de Haas geen
fchuld gehad , om dat met reden voor-
onderftelt wiert, dat de Heer Voor-
zitter Prins , die daar zeer laödkundig
was, hem zoo moetwillens niet zou mis-
leid hebben , gelyk nogtans in dit fluk
gelchied is , alzoo Capitein Steenbergen
als fergeant op Maros, aaardit landfehap
aangrenft, lang gelegen hebbende, te
dier tyd hier van een geheel ander berigt
na waarheid aan de Heer de Haas geven,
en aan zyn Ed. vertoonen wilde, dat dit
niet een klein brokje (gelyk de Heer
Prins voofgaf) maar een ftuk lands wel
van 40 mylen in Zynen omtrek was;
maar de Heer Prins , die dit mede zoo
wel, als de fergeant, will, gaf hem een
wakkere graauw, en zei, aat hem daar
niet na gevraagt wiert, waar mede hy
vertrekken en fwygen moeft.
Op dit verdigt berigt van den Heer
Prins wiert, op vooripraak van den Ed.
Heer de Haas, dit brokje lands aan den
koning, eferft voor een gedeelte, en naderhand
geheel, gegeven.
Na dien tyd hebben zy weer om ’tei-
land Cadjang , en meer andere landen,
längs de wal van Celebes gelegen , verzogt
, die hen al mede op zulke lofle
gronden toegeftaan zyn, al het welke de
E. Maatfchappy (zoo my die voorige
landkundige Heer berigt heeft) nog
wel eens zeer zou können berouwen.
Radja Palacka zelf heeft in zyn leven
moet de men*gmaai over ons, niet, om dat wy
Macas- *e ftreng , maar om dat wy over de
faaren inlanders veel te zagt en te barmhertig
ftreng be- waren, geklaagt, willende (gelyk veel
leren‘ goede Staatkundigen met hem ftaande
höuden) dat men de Macallaaren, Javaa-
nen, en verdere Oofterlingen, zal men
deeg van hen hebben, ftreng regeeren,
en nergens in ontzien moet, dewyl zy
daar aanilonts te ftout op worden , behalven
dat zy die ftrengheid van jongs af
gewoon zyn.
Dezevorft, het volk van zyn land al-
lerbeft kennende, gaf daar van eendoor-
flaande proeve ten tyde van de Heer
Hartßnk , wanneer hy den Ryksbeftier-
der van Soping, over een fpy tig antwoort
aan hem gegeven , om anderen af te
fchrikken, de lippen affnyden het, dat
my egter al vry wreed, aan een man van
die rang, voorkomt.
Ten tyde van de Heer Prins viel 00k
de zaak van den koning van Tambora,
over de moord der koninginne van Dom-
po, voor.
Onvoor- Men had aan de Heer Prins een zeer
S d d i - (5uaad berigt van deze zaak gegeven,
ging van waar op. hy de Vergadering der Landsrvai
ucuc, ocicnuiaigenae, op een valfch ning van
verleent berigt (dat daar na bleek) den
onfchuldigen koning van Bima in dien
vollen Raad, en hem als een, die deze
moord bedreven had, voordragende.
Daar op gingen deLandsgrooten (aan
welke de E. Maatfchappy op de voorflag
van den Heer Landvoogt o f Prelident
van Macaflar tocllaat, hun eigen misdaa-
digen volgens de Landswetten te rechten
en te ftraffen) met deze zaak voort,
en vonniften dezen koning , om gekrift
te worden.
De Heer Prins nogtans van oordeei
zynde , dat men niet te voorbaarig hier
mede voort moeft gaan , aangezien hy
nu nog twyflelde, o f die vorft wel zoo
ichuldigwas, als volgens de ingekomene
berigten geleek , will de zaak zoo te
draajpn , dat zy eenigen tyd uitgeftelt,
en dat hy, op nader beraading, na Batavia
gebannen wiert.
Naderhand kreeg de Heer Prins , by dfe .
een netter navoriching van den Sjahban- onfchuT
daar Junius, een veel netter berigt, waar dig te
by bleek, dat die koning onichuldig, zyn*
en dat hy ontrent die ganfehe zaak zeer
quaadaardig belogen en aangeklaagt was ;
waar op de Heer Prins het vonnis, over
dezen koning reets geveld , verändert
wilde hebben.
Dit wilde de koning van Boni geen-
zins toellaan, zeggende, dat hy (Landvoogt
Prins) hem zelf alsfchuldig aangeklaagt,
en dat zy , Gröoten, daar op
een vonnis , met aie aanklagt overeen-
komende , over den koning van Bima
geveld hadden , zonder dat de wetten
van ’tland , die hv (Heer Landvoogt)
voor af kende, daar in eenige verdere
verandering konden lyden i en dat uit
kragte van dien zyn bannilTement voort-
gang hebben moeft 5 maar dat h y , genegen
zynde hem dientt tedöen, wel by
een brief aan haar Edelheden verzoeken
kon, dat hy van dit vonnis ontheft mögt
worden, te meer, alzoo men berigt van *
zyn onfchuld, doch te laat, bekomen
had. •
De Heer Prins, wel ziende , dat hy
dit nier doen kon , zonder zieh zelven
een fnede in ’taangezigt te geven, alzoo
dan zyn valfche aanklagt op een valfch
ingekomen berigt mede voor ’t 00g van
haar Edelheden komen moeft, wilde
geenzins toellaan, om dit vonnis te laaten
uitvoeren j doch quam ondertuflchen
te llerven.
De koning van Boni, zeer misnoegt
over het Hutten van de uitvoering van
dit vonnis, terwyl deze koning van Bima
nog gevangen zat, trokdaar op ten eer-
ften landwaard in, wierf veel volks, en
maakte op Macaflar zoo grooten bewe-
F f 1 ging,