
uiet kenne, meeft ronde, als de jQuäkers,
van gedaante, zommigegefchubd, andre
genageld, en eenige geribd,, als ook twee
lange , en een Holßer o f groote Ham-
Dubblet.
Tab. XIV. Doet ons zien eenige Cba-
ma, of Gapers, Oeßers, flechte JLazarus-
klappen, en vier a vyf zoorten van kleene
St. Jacobs Schelpen, onder welke’er twee
a drie fraey geteekend, en geribd zyn.
Tab. XV. Vertoond ons eenige Mojfelen,
Quäkers, Zee-Pokken, Ndvels, en
Orgel-pypen.
Tab. XV. Leverd uit vericheide zoorten
van Holfier s, of Ham- Dubbletten, tot
agt ftuks toc , en vy f a zes Pateilte, of
Klip-Klevers, anders ook we\Lampjes ge-
riaamd.
Tab. XVI. Vervölgd nog met drie Patella
, waar onder die van Cyprus fraey,
en dik geribd , en ook een ongeribd is.
Men heeft daar op ook van het Zee-Oor,
o f de Maloli-Ooren , twee zoorten, als
mede eenige Porcellana’s, o f Klip-Hoorns,
en CaurPs-, dog de befte is de Concba Per-
fica, zynde een dikkeD<n&/j maar .deze,
cn de Porcelldna's, nöetttd hy zeer kwalyk
Conchas, dat Mojfelen, o f Dubbletten zyn.
Hy vertoond hier ook eenige Slangei-
jes-Hoornen, die verfteend zyn.
En daar hebt gy alles , dat ons Jonßon
van deze geringe zoorten, nog zeer ver-
ward, vertoond.
Ao. 166f. Schreef RocbefoH in zyne
Hißorie der Antilles, ook over agt ä thien
Hoornen dog van weinig belang.
Ao. i<S8f. en 1686. (of wat eer aange-
zien Bonannus al van hem weet te fpree-
ken) heeft Martims Lifier , een Engels-
män, zyne Hifioria Conchyliorum uitgege-
ven , ¿en zeer fraey Werk y dog maar in
Plaat, zönder eenige befchryving , (zoo.
verre ik die gezien heb , en bezit) dan
alleen met byvodgihg der plaatzen, waar
zy vallen. Hy vertöönd daar in een ge-
fal van duizend agt en negentig Hoornen
ö f Schelpen, dat zeer veel is.
Jacobus Petiver, een Londens Apotheker,
ofDrogift, en Lid van hetKonink-
- lyke Gezelfchap aldaar, heeft A°. 1702.
mede een Werk laten uitgaan , dat hy
Gazophylacium Natura, o f Scbatkamer der
Nature, noemd,waar in vericheide Hoorns,
enz. zeer fraey gefneden vertöönd werden
j maat mede zonder befchryving j
hoewelmet äanwyzing, van waar hy die
bekomeü heeft, en na myn gedagten vry
wat verward., en zonder eenige ordre,
aangezien dien Heer Planten, Viflchen,
Capellen, Hoorns, Penningen, Geiteen-
ten ,• enz. alles onder een vertoond. Ook
heeft hy (immers zoo verre de bladen aan-
gaat, die ik gezien heb, alzoodie vaniT^.
XX. tot Tab. L I ., ontbraken) zeer p e i nig
Hoorns ’er onder, en onder de zelve
geen ftukken van naam.
Dus fpreekt men ook met lof van Job.
IVoodwaard, P.Boccone, N. Steno, Jac.
Grandins, en Morton.
Veel heerlyker en uitvoeriger is het ßonaa;
Werk van den Jezuit Philippus Bonannus, nusWerk.'
Recreatio Mentis Oculi, o f verlufti-
ging des verftands, en der oogen, voor
de naeuwkeurige Navorfchers van de
Schaäl - Dieren. Dit is A°. 1684. te Romen
gedrukt vol keürlyke Plaaten , en
met een zeer nette befchryving van zyne
Hoornkens en Schelpen, in ’t Latyn, en
in ’t Italiaaafcb, voorzien. Het befte Werk
• dat tot dezen tyd toe gemaakt was.
Hy geeft ons een nette en körte fchets
van zyn Werk , waar by men zien kan,
waar over hy al fpreekt. Hy verdecld
het in vier Deelen.
In het cerfte toond h y , dat deze Lief-
hebbery der Zee-Hoornkens-zoo liegt*
en Kinderlyk niet is , als zommige zig
verbeelden maar dat zy zeer veel nüttig«
heden uitleverd.
In het twe.ede Deel beichryft hy de
naamen, gedaanten, de verwenoftecou-■
leuren der Hoorns, mitsgäders de plaatzen
, waar zy vallen > dog veel beter had
hy gedaan, indienhy, (gelykin’t Werk
van de Heer Rumphius gefchied is) zyne-
Plaaten by een zeker gotal Hoornkens y'
diehybefchreef, vervolgensvcrdeeld, en
’er die Zoo bygevoegd had.
In het derde Deel fteld hy ontrent veer-
tig fraeije zaaken tot de Hoornkens be-
höorende, voor , en loft de zwarighe-
den , die zig daar ontrent opdoen, opj
toonende önder andre, dat de Peerlenin de
Peerl-Schelp, niet van den'dauw, als de
Kinderen der zelve j gelyk Plinius met
veele geloofde, maar door eeh natuurlyk
gebrek, en een ziekte, die Vifch eigen j
voortkomen.
In het vierde Deel geeft hy ons een
zeer fraeije, en nette afbeelding, van vyf
hohderd zes en twintig Hoorns, o f Schelpen,
(waar onder ’er egterverfcheidevaii
onder en van boven vertoond werden j en
dus dubbeld voorkomen,) die hy in lt
tweede Deel beichreven had.
Hy verdeeltze in Hoorns, o f een-Scha-
lige, en in Schelpen, ofte twee-Schali-
ge , die anders om dat zy dubbeld zyn j
zeer wel Dubbletten genaamd werden.
Hy vertoond de zelve in drie Claflenj
o f ordres, in welkers eerfte men twintig
zoorten een-Schalige , o f Hoorns, ont-
moet.
In de twfee Claifls ziet men honderd
Schelpen, en in de derde vierhonderd zes
Hoorns, onder welke ’er veel, die wy
reeds beichreven hebben, maar ook zeer
•veele komen , die niet kenne, en ook
veele,
Z E E - H O R E N K E N S v a n B ö t i A *
Veele, die by geen Liefhebbers ontmoec
hebbe j dog heb egter ook eenige der
zelve by dezen en geenen gezien.
Om dät nu deze neerftjge Man wel ’t
beit en uitvoerigft over deze ftof gehan-
deld heeft, en om dat zyn Werk zeer
weinig te bekomen is , zal ik hier ook
een körte fchets van de zoorten , over
welke hy fpreekt, en die hy ons in Plaat
Vertoond, volgens hare Num. inlaflen.
De I. Claffis\
N°.
C Is de Papedo- o f de Paarlemoer-
\ Hoorn, by ons bekend.
J Zyn verfcheide Patella,
I o f Klip-Kleevers.
Lampjes,
® •< De grove en fyne Olifants-Tand.
10 C Is de groote ronde Paarlemoer- Schelp,
11 o f ’t MaloWs-Oor , ’t Zee-Oor,
die hy onder en boven vertoond.
12 De Sots-Kap.
i 2 Het Doeken-buyße; dog kleen.
14 ( Eenige Balani, Zee - Druy*ven, of
iy Zee-Pokken.
16 Het Doods-Hoofd.
17 De Moorze Tulband met pennen , het
Wyfje.
18 Dito zonder pennen, ende rechte, of
’t Manneken.
t p Een andre Zee-jOppel.
20 Eenige Steene PVormen, o f Slangetjes,
waar van hy drie a vier zoorten
vertoond, en ook nog een Zoort
Van Pokken.
De II. Claffis.
N°.
1 De Peerl-Schelp.
z Dit gelyken eenige Zee-Vrugtjens aari
een fteeltje j met eenige Doyers
’er aari.
3 C Groote St. Jacobs Schelpen, of Bon-
4 \ te-Mantels. In de Orcades vallende.
^ Andre zoorten van dien, waar onder
ook Konings-Mantels, Wy -Taf-
fchen , eü een groote Nb. 8. vallende
op de Kuft van Vrankryk,
rood, en ook geel van verw.
Deze geel met zwarte ftippen.
Deze eeri PVy-Tafch.
Andre zeer fraeije zoorten Van dien,
met zwafte banden , en rbode
ftippels.
14 Deze met witte ribben en zwarte
ftippels, en met röode geele ’er
tuflchen.
III. D eel .
N Ü iS. 5 4 ^
N 0.
1 y Dit een andre zoort van Konings-Mantels,
met drie banden.
16 Dit is eenRoos-verwige met vier witte
overlangze banden.
17 Een Perßaanfche Moßel, lang en plac
aan de eene.kant uitloopende.
18 De Gor aal- Dubblet met knobbels ’er
op , vallende in de Ægeifche Zee -,
by Carlen -, zynde een zoort van
Nagel-Schelp, dogvan gedaante als
de Cartageenjcbe byna.
ip Een Caftanie-bruihe Moßel, die niet
kenne.
10 Eeh Oefierofwitteflegte Lazarus-khp;
met dünne Hoorns.
21 f Andre diergelyke dog van andre ver-
¿2 l wen, als rood, en wit gemengd.
23 C Holßers, öf Ham-Dubbletten -, met
Z4 \ dfoorns.
2f Een langagtig Peerdevoetje, ofwel eeii-
langwerpigeNagel-Schelp, vallende
in de Golf van Vrankryk.
26 Een andre van de zelve zoort.
27 Hen Steen, waar aan de Pokken groejen.
28 r ¿p < Eenige Mojfelen.
3° \
31 Dit is een Hoorn, die by de Dubbletten
niet t’huisbehoordj zynde als
een Papedo- o f Paarlemoer- Hoorn',
wit van verw, in Italien vallende.
3 3 fKleene Navel - Hoornkens , bruitt
34 J o f zwartagtig vän verw , vallende
in de Middelaridfcbe Lee.
3.f fLangwerpige Schelpen, als deBa-
36 I caffam-Schelp, zommige getralietj
37 ! ofgenet, ook geel, en ook rood
38 van verw, kenne die niet, zy
vallen in Portugal.
3 p. De Zee-Noot, zynde een geribd P offert
je , vallende in de Jonifcbe Lee.
40 f Mojfelen, die niet kenne, dog byna
41 l als onze Scbevelingze. .
42 Een gemeene kleeüe Bacajfam-Scbelp
väri Ambon.
43 Het Ternataans Letter-Schelpje, o f onze
kleene Tour de Bra.
44 Een ander kleen geribd Schelpje, als
een Navel-Schelp.
4 f Eeh andre zoort van dito.
40 Een kleen Letter-Schelpje , byna als
N043.
47 Een bekende Ambonfche blaeuwe Baoaffdm
Schelp , met witte ftree-
pèn.
48 Een zoort van P o f f e r s o f een Chamd
Levis van Rondeletius.
4p Een geel Hartje zonde, tandeü.
fo Ook een kleen Kwakertje.
fyIz <f Kwakers, die niet kenne;
f3 Aira a a f 4