
160^ ' tugeezen, onze vyanden,- te fpyzigen.
Hy vraagde hen daar op, o f zy voorge-
nomen hadden, met den oorlog tegen de
Portugeezen voort te vaaren, zoo neen,
zouden zy hem by de Portugeezen zeer
gehaat maaken, enhem cen gevaarlyken
vyand pp den hals haalen , daar hy anders
beft keurde, zyn land voor alle vreemde
Natien open te zetten , en.geen zyde te I
kiezen.
Egter bragten.zy het by dezen vorft
Zoo verre, dat hy hen beloofde, van dit
jaar geen ryft na Malacka te zullen zen-
den > gelyk hy dit aanftonts over al in
zyn land verbieden liet.
Naderhand is ons egter het tegendeel
gebleken , en inen ontdekte klaar , dat
hy dit wel beloofd , doch niet.gemeend
had, dat de Macaflaaren, Zoo wel, als
de allergrootfte veinzers van Staat, we-
ten te dben , en daár in den beiien
Italiaan niet behoeven te wyken.'
Zy quamen, volgens ’s konings nader
laft, den 17^ . dito w;eder yöor hem, en
wierden deftig met fpyze en drank , op
zyn Macaflaars, van hem onthaalt.
Hy zelde hen toen ook , dat hy de
Spaanjaarden, die met een icheepken van
Ternate na Malacka wilden , en die op
de eilanden ontrent Boeton ’t zelve ver-
hadden, voor hunne komft in zyne
beicherming eenomen, en aan de zelve,
op hun verzoek, een praauw geifchonken,
en dierhalven aan hen te verzoeken had,
dat zy doch hen op zyn rheede niet quaa-
lyk handelen , nog ’t regt der zelve
fchenden, o f Zyn koninklyk woord niet
breken wilden , welk billyk verzoek zy
hem geeme inwilligden.
Het vuilfte, dat deze Heeren hier ont-
uekten , was , dat onze koopman hier
niet alleen met deze Spanjaarden , onze
vyanden, heulde, fhoewel hy nu , by
t aanwezen der Heeren VHeremite en
van Solt, hen verboden had , aan zyn
huis te komen) maar zieh 00k zeer on-
tfouw en leugenagtig in ’t werk van zyne
bediening. gearoeg.
Den I 9*n en zoft« dito hebben deze
Heeren 38 bahär Foelie, door dezen
koopman hier ingekogt, gelaaden, ge-
vende te gelyk, volgens lait van de Heer
Matelief, zyne rekening aan de Heer
VHeremite over , die , ichoon hy in de
zelve over al zynen bedriegelyken handel
klaar ontdekte , egter den Heer van Solt
verzogt, hem in ’thazien van deze bedrie-
gelyke rekening te willen behulpzaam
zyn,dewyl hy dezen koopman op zeer veel
leugens betrapte, om welke te beter na
te ipeuren, zy tezamen befloten, dat de
Heer van Solt een togt landwaart in doen
Zou na eenige koningen, op welke hy hen
fewezen , en die hy hen wysgemaakt
ad, dat hem nog veel ichuldjg waren.
Daar op dan is de Heer v„n Solt ’s na- lä
middags, van Jacques de Mulder en
Jacob Janszoon verzeld , landewaart in
geredep, daar zy ’savonds eerft aanqua--
men, en daar hy hen op eenige ichulden
van zeer,weinig belang gewezen had j zv
iliepen daar dien nacht, eyfehende van
eenige Portugeezen het.geld ,. als mede.
ae ryft en foelie, die hy hen, tegen zy-
nen eed, geleverd had.
c i P ? ^ Co vertrokken zy na ver-
icheide Inlandze koningen , te weten ,
die van Cangila, Roepo, en Mangalyn
(p'laatzen, die ik hier niet kenne , en
dierhalven zekerlyk verkeert opgegeven
m ) doch dezelve zeiden , ‘dat zy den
koopman niets fchuldig waaren , en by
aldien het volk in zieh zelven niet goecl-
aardig en deugdzaam geweeft was, zouden
zy zonder gevaar hier niet van daan
geraakt zyn, te meer, dewyl deze ko-
pingen niet wiften, wat dit zeggen wilde,
dat men hen quam maanen over een ver-
^gce fchuld, oordeelende, dat hier wel
iet anders, tot nadeel van hun land,
onder verborgen kon zyn.
Tegen den donkereii avond quamen . zy
in Samboepo , daar zy weder hunne nachtruft
namen.
Daags ’er aan maandenzy hierook alle
de fchulden in, die zy al mede niet half
zoo veel, als zy van den koopman opgegeven
waren , bevonden te zyn.
Hy quam den *4«« dito weer in Tello ,
gafaan de Heer l Heremite een net berigt
van zyne verrigting op dezen to g t, eu
ftelden die net in gefchrift, doende ver-
derden koopman dit alles onderteekenen,
en hy wiert daar op als een bedrieger na
boord gebragt, om hem na *t vaderland
te zenden , alwaar hy zyn doen zou
moeten verantwoorden.
Ook wiert toen dit comptoir, tot't
groote droetheid des konings , geligt,toir
zonder hier een ander in zyn plaats te8elitf
leggen , alzoo zy zeer befchaamt over
| ’t gedrag van dezen koopman waren. Zy
beloofden egter aan dezen koning, dat de
Heer Matelief tea eerften een ander koopman
in plaats van dezen senden zoude.
’sNamiddags ontbood deze vorft hen
weer, onthaalde hen zeer we l, en bad
hen andermaal , datzy zyn land doch niet
verlaaten , maar vooitgaan wilden om
hier te handelen , alzoo hy Foelie van
Banda ontbieden , en die alleen aan hen
leveren zou.
Daar op zyn zy den zyßen dito van
Tello na boord gevaaren, daar zy tegen
den middag aanquamen , hebben ten z
uuren hunne ankers geligt, en zyn dus
na Greffic voortgezeilt.
- Macailar nad de Heer Matelief in
Juni dezes jaars Qok als de ipyskamer van
Malacka befchieven , raadende de onzen
ver-
1618. - vörder, om Banda met 3 fchepen en 200
man voor den Macaiïàar in te nemen,
mits dat daar niemant, dan w y , fpcce-
- ryen zouden mögen laden j en dat wy
a hem alle de zelve tegen een vafte prys
; Tf zouden afnemen.
Den 30ften Auguftus liep het fchip de
fwarte Leeuw, van Amboina na Bantam
vertrokken zynde,op Macailar om ryft aan. !
InDecember ging ’tichip Gelaerland
na Macailar ook om ryft , om met een
gedeelte van dien Amboina te ipyzigen,
en het verdere in Ternate te brengen.
O f wy nu in dezen tuflehen - tyd weer
een comptoir hier opgeregt hebben, weet
ik niet 5 doch ’tfchynt my als eenzekere
r ' zaak , dat zulks geichiea is , alzoo de
bedriegelyke koning van Macailar al ons
volk hier in ’t jaar 1618. heeft doen doodn
» en onze Logie afloopen j weshal-
volk hierven aan den bevelhebber jirent Maartens-
vermoordzöö» toen ook laft gegeven is , om met
3 fchepen, na de Ooft gaande, ten eerften
op Macailar aan te loopen, en deze
moord te wrCeken.
In dit zelve jaar den 13den DeCember
ichreven de Heeren xviiacn, dat ’t fchip
. den Orizont uit Denemarken na Indien
gezcilt, en dat het voornemen was ’er in
’t körte nog 4 te laaten volgen j waar-
ichynelyk , om hun comptoir hier , en
elders, daar mede te verfterken.
In ’tjaar 1620. is in de maand April of
ReaalDS Mey de Heer Oud-opperlandvoogt van .
lôzahierTïndiën, Laurens Reaal, hier by den koning j
weer aangeweeft, zonder dat my blykt,
dat ’er iet vyandelyks voorgevallen is.
»t Comp- ln ’t jaar 16z3. gaven de Heeren xviinen
toir weeriaft dit comptoir te ligten , zoo dat wy
gdigt. toen al weder eenige bedienden, die hier
lagen, gehad hebben.
f , . In ’tjaar 1625*. den ioden Augufti wiert
Heer vande Heer Oud- landvoogt van Amboina,
Speult Her man van Speult, zeer wel van den ko-
hier. ning van Macailar ontfangen.
En elfch ln dJt zelve jaar den i8den September
enSDeen- hadden de Engelzen hier ook een comptoir
fche Lo en haar Opperhoofd was toen eenen Mr.
gien hier. Siort.
De Logie der Engelzen heeft maar
een musquetichoot Benoorden ’t kafteel
Oedjong Pandang geftaan.
16x7. In ’tjaar 1627. ontdekte men, dat ’er
Aanflag tuflehendezen koning en den koning van
^nons-Tidore een aanilag tegen ons was.
In ’tjaar iö32.aenydcnMaartvericheen
De Heer|ÿer a\s onze Gezant ae Heer Antoni Caan.,
Gaanter °P welken- tyd de Deenen, hier mede een
163z. comptoir en Logie hadden , gelyk zieh
alhier van wegen den koning van Denemarken
de Heer Roeland Carpe (die in
’tjaar 1623. al op den i4den Ö6tober by
de Naflauze vloot vericheen) alsGeneraal
enOverftevan zyne Natie met 2 fchepen
enthielt.
III. DbzU
Het was tedier tyd tuflehen ons en de
Macaflaaren, wegensden handel der Na-
gelen in Amboina, niet helder.
Na dat deze Gezant al zyn geichut
geloft had, de wittevlag liet waajeri, feil
na dat hy een uur op de reede geweeft •
was 5 quamen ’er 2 Princen, en 6 of 7
Hovelingen, met een geichenk aan boord ,
om hem te verwelkomfen.
Zy wierden van zyn Ed. zeer wel onthaalt,
waar op hy tegen den avond met
8 perfoonen na land voer , laatende de
gemelde Princen zoo lang als gyzelaars
aan boord.
Zoo ras hy aan land quam, wierd zyö
Ed. zeer beleeft van den voornoemden
Heer Carpe onthaalt, gelyk onze 40 ge-
vangenen uit Macao, en 2 uit Malacka;
zoo lang in de Deeniche Logie geweeft
waren, om hier nu aan zyn Ed., na een
gevankenis van iy maanden , die zy in
China in ketenen uitgeftaan hadden, over-
gelevert, en in vryheid volgens ’t ge-
maakt verdrag geftelt te worden.
, Nog dien zelven avond wiert zyn Ed. in
*skoningspaleis gebragt, dat een ichoon •
groot, byzonder könffig gefneden en
’t geen verguld gebouw van hout was,
heerlyk op 46 hooge' pilaaren ftont, die
wel 3 vadem hoog waren.
Hy vontden koning op een zeer kofte-
lykemat, met 2 of 3 fluweeleJeunkuflens
agterzich, zitten , zynde van fettelyke
honderd perioonen verzeld , ten deele
hovelingen, ten deele dienaars, doch alle
met kriflen op zyde, welker geveften of
handvätten zommige van goud , andere
van ivoir, en zommige zeer konftig gefneden,
o f gewrogt waren. Ook zaten
’er 20 o f 22 van zyne by wyven naaft hem ,
die niet anders deden, dan hem geduurig
tabak en pinang te geven.
Zy zaten alle, als de fnyders met de bee-
nen onder ’t lyf, op een vloer van gefpletene
bamboezen, diedoorlugtigwas, zoo,dat
’er geen vuiligheid op kon bly ven leggen.
De koning, een dik fw*aarlyvig man, ,
y8 of 60 jaaren oud, en glad van baard, ning be.
was van verwe tuflehen ’t geel enfehreven.
bruin,. hebbende niets, dan een met goud
doorwrogt kleedjen om zyn beneden-
lyf, terwyl zyn bovenlyf bloot, en zyn
hoofd met een wit mutsje bedekt was.
Ook was hy zeer vriendelyk en minzaam
I van taal, zoo tegen den Heer Caan, eri den
Heer Carpe , als tegen anderen die daar
tegenwoordig waren} en zy wierden met
tabak , pinang, jonge klappusnooten,
enz. onthaalt.
Na dat hy met den koning over deze
en gene zaaken gefproken , en daags ’er
aan onze gevangenen man tegen man tegen
die der Portugeezen , die onder ons
waren, üitgewifleld had, is hy hier van
daan na ’teiland Boeton gezeilt. T Dat