
96 a M b o ñ s c h e z a a k e n
A f S C H E I D S - O F E E R
A A N Ö E N
Hooggeleerden, Godzaligen H E E R E ,
F R A N C O I S V A L ENT YN.
V T Een vleyende Ziréen met zoet gequeeí
Verbind ’t gehoor door maat-zang aan haar fefel
In Thetis plañen
Zoo vaft als ’t goed, dat ons de vrindfchap geeft, ‘
tWiens trouw genot veel nuttigheden heeft
Om toe te paflén.
’t Doorlugtig voorbeeld, dat ons Grieken toond,
Daar Agamemnon'’s teig dees bänd bekroond
In ’t willig fterven j
Om zynén vrind van ’t Outaar van Diaan
T e vryen, eer ’t Orakel was voldaan :
In ’t Ryk te erveii.
Heer V a l e ñ t y n , 'myn Pylades, my word
Een nare galm van droefheit ingeftort,
Dewyl uw fcheiden
Genaakty en ons uw levehs-ligt ontvlugt,
Dat, in een Hulk bewaard, in zagter lugt
U zal geleidén }
Ten waar de Nyd, die. vroomen ftaag vertreed,
En fchuw van ’t ligt, wäar meé gy zyt bekleed,
Men zoude u hdöreri
Gehéimehis ontichaak’len uit Gods blaän,
En heil’gen galm op David?, tdonen flaan ¿
In Dordregts Kooren.
G y ,'d ie met zap van wetenichap doordrenkt,
Een meerder geur dan Arons öfter icherikt,
Aandagte zinnen j
Diens ziel, door ’t oor gedreven Hemelwaard,
Met d’Englen-rei al juigchend henen vaard
Om ’t heil te minnen>
Dat cy verbrcid, en ftrekt den Heiden voor
E6n Gods T o lk , en geleid haar op het fpoor
Vän zalighedenj
Daar d’enkle Godheid in beipi&geling
Volmaakt beftaät, daar geen verandering
In werd geleden.
Uw beeltenis, waar in het oog vetd^aald,
Daar ’s Schilders geeft zoo ievendig in ftraald,
Ver toond de volken,
Die op haar knien zieh buigen Voor het woord j
Dat Seraphyns tot dienftbaarheit bekoord
lh ’s Hemels wolken*
De Indiert, daar voörmaals uwen geeft
Haar gaven ftort’ , verlangd op ’t blyde feeft
Uw in te halenj
Oj> dat haar Son, in ’t Ndörden he^rgedaald,
In ’t Ooften ryft, fen zyneh glans herhaald
Met fchoönder ftralen.
Ga,ga,mynvriend, wyl *tdog zoowezen moet,
Het Hemels heir geleid’ met ihelleh jfpoed
Ü döor de baren, '
Met uw geliefde helft, en ganfeh gezin,
Daar onzen wenfeh u brengt ter hööfd-ftad inj
Van zee-gevaren
Verloft, en,' ryk van Zegehing, de baan
In veiligheit betreed, die nog te gaan
Staat in dit leven.
En als liw vleefch wedr tot de aarde keerd ±
Dat dan de ziel hier boven triumpheerd
Uit ’t ftof verheven.
Dordrecht den i i . Maart lyoy.
M A R I A de V R IE S .
H E ILVA
» : n t k G O D S D I E N S T. 97
H E I L - W E N S C H
a a n ’ d e n
Eefwaarden en hoog-geleerden H E E R , myrt H E E R ,
F R A N g O I S V A L E N T Y N ,
Andermaal beroepen Kerk-lééaaar op Y¿lánd AM BOINA.
Staande op zyñ vertrek derivaards.
l K volge u ,V a l e n t y n , hoewel met logge
pliiimen, t
Voor ’t laatft nog met myn wenlth , aan t
wimpelzwajerid Y ,
En leide u , daar een trits van kielen op een rei
Zieh repp«i, dm het. zout windgierig te doen
fchuimen.
Gecn briefleherid vogt-gebraak met wieling cn
geklots, ,
Gecn hol en naar geloei, der onder-zcefchc kolken,
Geenyflelyk gekraak van zwang’re water-wolken,
Bejegeije uwen togt.. De Alltierder zy een Rots
Voor barning, vlöed en ftofmj zyn voör-zorg
wiludekken,
Zyn almagt zy uw fchut, zyn gunftig oog uw
heil, .«J/
Wyl ’t zalig liefde-licht met u naa ’t Ooften zeil,
E n ’s Heeren aanfchyn, u geruft doe derwaards
treklcen.
Is ’t wigtig Ryks-beläng van vorit Meihüs nicr-
De'MUfteenvan uw togt, ’t beweeg-rad van uw
zwoegen
En wilt ge een dorren grond tot ’s Land-hcers dienit;
beploegen,
’k Wens u genadens-bron met dubb’le gaven-:
§ier.
De grootfte Throon-vorft wil zyngouden feepter
zwajen,
Door u,' in dat geweftj en doe het eilands-
volk '
'Amhan den 18. van
Grasmäand 17 05.
Zvn leer omhelzen, als gy hen verftrekt vöor
. - h m u • • ' ■;
En op haar akket-gtsnd een ryken öogft Zult
— maejCn.' ^
Steek daar als Ryks-Heraut, de zilv’re vree-
bazüin} ",
Miflbhien zal ’t fehoon geluid der Heid’nen nart
-bekoören,
En voor vortt Jezus ftaf Chlnees, Javaan en
Mooren
. Zieh buigen; wyl het ryk des Satans word tot,
püin."
Ath mögt.uit de Oofter-kim eens zulkeü daglicht
fchynen, -
En vaägen ’t necv’lig zwetk van Sions treur-
De kerk verquiktc zieh in ’c Godlyk glinfter-
licht. H H B
Ja wat men luifter noemd , Zou by die glans ver-
dwynen.
Dus Wfcnfche ik i en verwagt, dat daar uw
akker-werk,
Üw fpeceryen-Hof, uw nyvre weideryen,
Zal tarten al de reuk der Oofter-kruideryen;
Verfpreijen de cd’le geur, eerlang tot Neerlands
kerk.
Vaar wel dan vriend, en gä, in ’s Heeren Mo-
gendheeden! '
W y volgen ftaäg. u na, met wenlch en heil-
gebeeden.
U Eeriv. genege Vrindin, en Di
F R A N C I N A J A C O B A vari JVeßrcm?
III. D e e l .