
Moe de r i
Heer, I I
Leidek-
kcr.by
myo
komft op
Batavia
zieh ge-
dragen
heefr.
En ’t ver-
der voor-
gevallene
toen op.
Batavia
omtrent'.
myne
overict-
ting.
Als ook
verder
in 't jaar
1696. in
’t Vaderland.
Waarby
bleek, dat
de Synodus
van
Noord-
Holland
myne
ßellin-
gen, en
werk,
goed-
keurde.
Dat zy
ten eer-
fien aan
die van
Batavia
e:ok te
kennen
gaf._
Waat op
die van
Batavia
in 't jaar
1697.een
bittere
brief
ichreven,
die ik
wydluftig
beantwoord
beb.
groote vriendfchap geleefd heb, gelyk
ook zyn Eerw. toen mondeljng (en na-
derhand aan my fchriftelyk., |t geen ik
nog toonen kan) in ’t bywezen van ver-
fcheide lieden, i?eeft gelieven van my te
getuigen, dat hy noit een Predikant ge-
hoord had,, die ’t Maleitfch zoo wel, als
ik , predikte.
Eer ik vän Batavia vertrok, gaf ik
kennis aan den Kerkenraad, hoe ik genegen
was in ’t Vaderland myne over-
zetting des Bybels. in ’t licht tegeven,
en die te bevordercn', en verzoqhtdaar
toe ook haar ernftig voorfchryven.
Haar Eerw. gaven my tot antwoord,
dat D. Leidekker met dat werk I op haar
vcrzoefc, en op ’t gpedyinden der Hooge
Regeering, \ bezig was, en dat zy dat
beloofd hadden aan de Heeren iri t Vaderland
aan te beveelen, könnende dat
maar aan een, en dierhalven niet wel 06k
a^n myn werk doen.
Ik vertrok daar op , quam, door Gods
genade, behouden in ’t Vaderland, gaf
kennis aan de Chriftelyke Synodus van
Noord-Holland, in ’t jaar i<5p6 . tot
Enkhuizen verzameld, zoo vän de ftaat
der Ambonfche Kerk, als van myne
bverzetting des Bybels in de läge Ma-
leitfehe Taal, met vertooning, en over-
tuiging van haar Eerw., dat die Taal
alleen daar verftaan wierd, en dat zy
dierhalven een Bybel in de zelve, en niet
in ’t hoog Maleitfch (dat zy in ’t geheel
niet verftonden) hoog noodig had, waar
toe ik de gunft der Chriftelyke vergade-
ring verzogt, om den druk van dit werk
by de Heeren Zeventhienen te helpen
bevorderen, ’t geen haar Eerw. my gun-
ftig geliefden tbe te zeggen, alzoo zy
met my van ’t zelve oovdeel waren , dat
men die menichenjn een Taal,. die zy
kenden, en verftonden, dog geenzins in
een Taal, die zy nog eerft. dieiiden aan
te leeren, ftichten, en ook daar in voor
hen een Bybel verzorgen moeft.
Hier van gaven haar Eerw. kennis na
Batavia, en daar op quam een brief van
dien Kerkenraad vän den iyden November
des jaars i6&y , waar in haar Eerw.
my, en vooral mynen Bybel, erf ’cMa-
leitfch daar in gebruikt,jammerlykgoed-
vonden te mishandelen, en my,. nevens
het zelve zoo fwart te maken, als hen
mogelyk. was , verzoekende , dat de
Chriftelyke Synodus dog niet voor dat
bedorven, en flecht werk, zieh zou ver-
klaaren, maar alleen voor dat van D.
Leidekker, dat op haar verzoek, met
goedvinden van de Hooge Regeering,
en met kennis en goedvinden van die van
Amboina, ondernomen was. Dog men
moet zieh nu vooraf te binnen brengen,
wat een valfch cn onwaar denkbeeid die
van Amboina aan die van ’t Vaderland
over de Maleitiehe Taal hier van gegeven
hadden.
Ik antwoordde pp dien brief in ’tbree- Waar.ni
de by een Tra&aatje, de deure der waar- p d
ibeit genaamd, dat ik in ’t jaar i<5p&. 5 ^ ?
drukken liet (en dat men ook by|dit nogmaals
werk , om dit gefchil over die Taal wel betuigde,
te begrypen, vooral dient te hebben) kyhare
en ’t behaagde de Chriftelyke Synodfts ||fff|
aan die van Batavia tot. antwoord op voor'myn
dien brief te fchryven, dat zy alle de werkte
. drangredenen van haar Eerw. en van my ^ '
wel overwogen hebbende, by hare vorige
gedagten, om den dtuk van mynen Waarroe
Bybel voort te zetten, bleven yolherden, ookäan-
gelyk ook naderhan^ de. Chriftelyke Sy- dere
nodus van Suid - Holland, - en de Eerw. Kerk-*
Claöis van Walcheren töonden van die vergade-
zelve gedagten voor myn werk te zyn. ringen
Dit bpekje, en dit fchry ven der Chri- oveihel-
ftelyke Synoden, pn van die Eerw. Claf- eö>
fis voor; my, verbitterdc haar Eerw? zpor | ^eik
danig.tegen my, dat zy alles vuils, wat de broe-
zy konden, by die van Amboina^- met d.ers in
die .nog verder tegen my op te zetten, In^ n
in ’t werk ftelden, verzoekende dog tegenmy
hunne hulp om dit verderflyk werk tegefi verbitte
gaan, ,en in de geboprte te fmoorenj terd >en
ja men quam tot die buitenfporigheft helft2 om
van te twyffelen, p f ’t wel myn eigen nu te’
werk, en o f ’t door my niet van deze o f meer van j
gene geftolen, en zelf o f ’t niet; wel ^er om
maar ’t (werk van den een pf den anderen
Meefter , en zoo met ftukken en ftolleri van D.
byeen gelapt was. zn keidek.
Al te zamen vuile, yerdigtzelen j ^1® zettin^te
D. van dir Vorm zonaer eenige grond verzoe*
verzonnen t en door den liefdeloozen en ken.
al te botten D. Hodenpyl, z e e r bot na-
geaapt, grtg.yen zoo mede in d e Ambon-
lche brieven daar na„ als p f dit een vpiid
van haar was,: nagefchreven, - hoewel ’t
maar een na-gälm van D. van der Vorm ’s
ongegronden liefdelops fchry ven was.
Die yan Amboina van hare zyde, en
vooral D .D . van der Vorm, eri' Hodenpyl^
krabbelden al wat zy maar quaadaardig
bedenken , o f opfehom melen konden ^öp,
om myn werk, en per^oon, zop by de
Heeren Bewindhebberen, als by de
Chriftelyke Synoden , fwart.te maken.
Dit ichreven en zonden.zy na Batavia, En | |&
en na ’t Vaderlapd;, yerzpekende te ge- zeerval-
lyk by haar Hoog Edelheden het over- tche
zieh en_ voortzetten van D. LeidekkerSi §!:on(letl
Bybel met den uiterften ernft, en met ^de"1
veel onwaarheit getuigendc, dat Ae ge-gemeinte
meinte van Amboina, na ’t in ’t licht vanAm-
kömen van dien Bybel in . •. /1 1 j die hoog- ei Taa, .l’, djo°einna. te ten uneriten verlangde}> een zaak, die
volflagen tegen de waarjieit, en by geen
verftandig menfeh te gelooven is ( ten
wäre men die Predikanten., 'die in Am-
* boina
Ipoina toen ’t hoog Maleitfch;verftondep,
U’s vooi; de gemeinte van-Amboina wil doen
doorgaan ) alzoo zy, na veel vergeeflche
moeite en fweetens van zoo veel ervarene
en wakkere Broedcrs in die hooge Taal,
tot nog toe dpzelve daar ganfeh niet
verftaan.
0öor Dit vuilaardig. (*chryven en wryyen
welk van die van Batavia, en Amboina, na
liefdeloos ’c.yaderland, mitsgaders dat bekommer-
?n valich jyj. yerzpeken van het voorfebryveps ha-
van die ter. Edelhe^en vopr D» Leidekkgrs vrerk
Broede- aan’ de Heeren Zeventnienhn, gelyk ook
ien, het verzoeken van deguhft der Heeren
, Bewindhebb.eren eh der Chriftelyke Sy-
öSiiüg n°den voor dat werk, düurde al eenige
voor—' jaaren aam den anderen, zpo dat ■pr wel
fchryven een groot boek (gelyk ik toonen kan)
van, groeidej dog men deed hier mede
den vo'oraan aT de wereld niet anders dan de uiter-
D. Lei- ftc nyd , bit^hpit , en.. liefdeloosheit
dekkers van die Broeders tegen myn perzoon, en
werk>. werk, beichouwen, hoewel dit fey de
Schoon Chriftelyke Synoden in zyn rechten aard
by veel gewogen ,. en.. niet anders dan ’t was
Kerkver- (dat is'V As enkele nyd en quaadfpreken)
gaderin- aangezien wierd, zpnder dat dit o f de-
voörnyh, ieiv.e, of ook.de Eeryv. Claffis van Walr
enquaad- cheren, eenigermate daarom dede ver-
aardigheU änderen, alzoo die pyerruigd waren, dat
zienC" zy ongAyk in hunne Helling, daar ’t
ganiche werk op draaide, hadden, dat
r is, dat ik gefchreven had, volgens hun*
eigen bekentehis in de Taal, die men in
Amboina beft verftond, en dat D. Leidekker
s Bybel in een Taal overgezet was,
die zy zelf bekenden, dat men"daar. niet
Egter vprftond, en dip.Ae.Predikanten, Mee-
ve^® fters, en (^emein|c^npg. ee^ft .naoeilcn
j S jm aanleeren. Egter braM dit wq^r .andere,
ZeiafcZ cp vöoral de Heeren Zeventhienen,.tot
thienen.,!f een' verkeerd denkbeela van die zaak , en
h'^ld6' van myn werk j behalven dat zieh die
wferden ^aat^e °0^ iegen de Heeren van de Hoo-
om tegen ge Regeering van Indien niet wilden
myte aankanten.
Jpg In ’t jaar 170z. kregen die van Am*
In’tjaar boina, by fchryvens yan haar Edelheden
17031*° aan de Regeering aldaar, een deftige
kregen ftreek over hun verzoek, dat D. Leidek-
dievan kers Bybel, alvorens die te drukken,
vanhaa? ^°SC overzien werden, fchryvende haar
Edelhe- Edelheden, dat dit een werk was, .dat
den een hen niet raakte, en dat haar Edelheden,
wakkere ‘älsf ’t werk gedaan was, dit met den
over hare Kerkenraad yan Batavia wel zouden over-
verkeer- kggen.
de zorg In ’t jaar 1703. was haar Edelheden
Lddek— ^cllryven over die zelve poft nog fcher-
kers Per» dat zy (te wpten, de Kerkenraad
werk, van Amboina) zieh ijmr bethoejefi zou-
den, om de Kerkelyke zaakeii, die
■ Landvoogdy betreffende, aanden Land-
voogd yporr te dragen, om haar daar in
te helpen, en dat dit,wel zoo ordentelyk
zyn zou, als zieh met den Batavifchen
Bybel te bemoejen.;
Na al dit vergiftjg en doldriftig fchry- D.ever-
ven nu w^en wel de Chriftelyke Syno- dere uit-
den, mitsgaders de Eerw. Claflen van w e r k in g .
Amfterdam, en Walcheren , ¿an myne Jiefdelooä
zydej maar door’t fchry ven harer Edel- fchryven
heden yopr ’t werk van D. Leidekker, van Änr-
( door ,zyne twee SWägers, de Heeren ß°t^*i’aea
de Hops, en van Riebee,ks bewerkt, zynde na’tVa-
beide ordinaris Raaden, die ieder hunne derland.
yrienden in die vergadering hadden,waar
in maar zeven Leden zyn, die een be-
fluitende ftem hebben) mitsgaders dobr
’t vuilaardig fwartmaken van myn perzoon,
en werk, by de Heeren Zevem
thienen, hadden zy die Heeren in
de groptfte onzekerheit, .en onverfchil-
lentheit yan de wereld gebragt : want Vooral
fchoon haar. Ed. Agtbaarheden, als zy by de
onpartydig geliefden te oordeelerr, zeer •
wel konden ’ zien, dat dit maar enkele hebbTrcn,
nyd, en vuilaardigheit tegen my, en die,
dat de waarheit nbgtans aan myne zyde fchoon |
was (dat haar Ed. Agtbaarheden by haar rfc hry vens' van dj en Pen Jtu 1l y d1 es* j.a ars fetiryanf .dat
1 <5py. aan de Heeren van de Hooge'Re- werk be-
geering van indien kkar toonen, daar ¡¡1 1 1 1
zy zeggen ¡dat het niet wel voqs , menfehen anacreis»
in een cTaal,/die zy niet verflaan , te onder-
‘wyzen, en dat het befer was, dat de Predikanten
, Ziekentrooßers, en andere, zieh
na de Gemeente, dan dat zieh die na de
Predikanten zouden voege#y alzoo \er reeds
I zoo veel boeken in die onzuivere Taal ge* "
\fcbreven.) en die lieden daar in geleerd., en
|geoeffend zyn) zoo en wilden zy egter, Egter tot
op de ernftige aanbeyeeliDg der Chrjfte- ddn druk
lyke Synoden, en zoo vepl Epi w- Claflen va-|’.Ezcl*
alhier,dit werk van my(fchoon -t beftp) hebbS
niet vM t'fe^eli ''he't^eKc>ek e gelieven’
van haar Edelhedem aan, laten drukken, over te
gelyk zy aän de andere zyde nog veel flaan-
nginaer konden overflaan, om voor ’t H «•
werk van D. Leidekker te zyn, alzoo dit zy°ook *
(volgens de eigen bekentenis van de ver- dat van
roekers daar voor) een werk was in een ’
Taal, die den Inlander nog eerft aan- nier ton-
leeren moeft, en, alzpp; het in een Ara- der veel
bifche letter was, niet lezen kon, van reden.;in!
welken druk niet anders , dan dat alle
opkoften, en moeiten , zouden te ver-
geefs zyn, te wagten wa$.
In die ftaat bleef dit werk jaaren aan D..Lei- ;
een by haar Ed. Agtbaarheden,. zonder
dat ’er iets van ’t een o f ’t andere werk S ,170» ■
. hier op
S pndertuflehen quam D. Leidekker, in gevolgd. •
’t jaar.1701. .te fterven, zynde met;zyne' Hoe ver^
oyerzetting tot Ephef. VI: 6. gekonienj r^ at’ ’
dog het vordere wierd dopr D. van der dobUyn
Vorm tot ’t einde van Joannes Openba- Eerw. ,
ringe overgezet. v ;; r- gebragt;'1
O z ' Nu