
De
Damar-
Batoe^
boom«
tyds wel Zoo fchoon werden , dat tntn
’t voor zuivere Barnflecn aanzien zótìdé.
Deze 06'oraen vàllen op Boero, en bui-
tèn deze Landvoogdy, op 'Java j en op
ifiéér andere Eilanden. Wy vertoonen
’er een tak van met zyn bloeflem op N°.
X X X V III.
Hy diend niet zoo ¿eer hier in Amboi-
nà, als wel op Bat avìa , eli op gantfeh
Jàvd , Sumatra, en Borneo, om ’èr
Flambeau wen , en T oortzen, in bladen
gèwóndeh , van te maken, o f omVaar-
tuigen te harpuizeri , àìc àer Maleyers,
met Calappus-Olie, o f die Melkgcmengd,
weten te fmelten. Hy werd ook wel
onder degemeene Reuk-werken , en Doe-
pa*s, van de Macajfaren gebruikt. Schoon
de Boom zoo voi Hars z it , zoo' wil de
zelve (dat te verwondereri is) tot brand-
hout gekapt, byna niet branden.
Daar is nog een andere zoort van een
Damar - boom , die de Inländer Damar-
Baioe ó f Steen-Hars, noemdl
Dit is een zéer fchoone höoge, rechte
en zeer dikke Boom, hebbende een fraaye
Ipitze kruin , byna als een Gypres-boom ,
voor al , zoo lang hy jong is j dog, oud
geworden ,, heeft hy een kleine kruin
zeer noog bòveti aan.
Defchors is graauwagtig, vertoonen-
de zieh in de oude Boomen aan ftammen,
die wel agt of tien voeten in ’t rond dik
zyn.M
en heeft *er ook een Mannetjen en
PPyfjen van , die niet veél van malkande-
rèn, dan alleen in Vrugten, verfchilleü.
De bladeren ftaan aan déze Bóbnl meeft
recht tegen een -, dog zommige wel
wat van malkandeten, vaìlendewat fmal
en fpits, ontrent vier o f vy f duim lang,
en pas een vinger breed, zonder een rib
ih ’t midden, dog zyhebben Ideine dwars-
ribbetjes. Ook zyn zy Zee-groen van
Verwe.
Men ziet ’e r, vermits de Bòomen zòo
hoog groeyen, zelden bloeflem vanj maar
veel Vrugten, die in ’t JVyfjentoo groot
vallen ,, als een Chineze zoete Appel, of
als eeri kleine vuift van grootte, zynde
rond, en wat plàt, gròen vàn verw, en
in enkèlde ichobbén verdeeld, die daar
ria van zelf vah een icheiden.
De Vrugten van ’t Mannetjen Zyn veel
kleiner, pas tweé duim lang, en een vin-
gèr d ik , donker-geel en wat bruin, òòk
cenigzins glinilerendé, en al mede zón-
der gebruik, vermits die zelden ryp werden.
Uit beide deze flammen kòmt èéli
fchoóne witte, en harde Hars , maar
yoor al uit het JPyfjen, cn deze Hars
werd in weinig dagen zòo hard als èén
ileen, doòrfchynefide,byna als een zoort
van Kryìl'al, die mcil met groote ilukken
aan de Boom hier en- daar hangen
zièt. Zy wérd dóòr de tyd egtòr, en ria
’t cerile half jaar mede, geeler , als een
zoort van Barmftecn, cn isveel hardér,
als de Damar Solan. Men heeft ’er- op
’t Eiland Celebes een byzoorte van.
Deze Damar knarft , nog fpringt zoo
veel niet V als de Damar Selan , dienende
verder den“ Amboinees, én de andere
Ingezetcnen tot Toortzen eriFlam-
beauwen,, ook tot het calefàten en be-
ftryken der Vaartuigen, en tot het uit-
wiflchen van mis-fchryvingèn in de papieren.
De Maleyers en Macajfaren, maken
van de fraay ile ilukken ook wcl Kriflen-
hegten. De Mooren maken hunnen inkt,
om Arabifch. te jchryven, ook van ’t roet
van deze Damar, o f Hars.
Het hout gelykt wel na Cederen-hout,
en werd ook wel tot planken gezaagd,
dog is van flegten duur, voor al.in ’t
Zee-water , waar in het in zeer korten
tyd vergaat.
Daar is nog een zoort van eett pamar- Damar-
boom, die de Inländers de Damar Ht- Hitam-
tam ofte Zwarte' tìars-boom noemen *300m-
maar die eigentlyk een zoort van een
kieine en zwarte Canari-boom is.
Deze, gelyk ook de andere Canari-
boomen, geeft mede een Hars van zieh,
die zwart is , en wel na Teer gelykt ,
hoedanig de Amboineezen de zelve meeit
tot het beilryken van hunne Vaartuigen
gebruiken.
D ui Is ’er iiog^eén Zóóti, die wit- DeVW,-
zwarte Hars van zieh geeft. zwarte ’
Men kan daar onder mède betrekken Damar-
nog een andere zoort van Camri-bomen, boom'
die zeer kleine Canari-Vrugtm geeft, en
die gemeenelyk deOlieagtigs Canari-boom Tìt Olie-,
genaamd werd, dögdeTraan, of Hars,'asiige
nit dezen Boom druipende,is heerlyk,en Pan9ri“
Jmberagtig van geur, fchyncnde wel een
I zoort van Galedoepa te zyn. Hy is hicr
zelf zeldzaam.
W y vertoonen van den zelven een tak
met de Vrugten op No. XXXIX.
Met een woord moet men hier zeg-
gen, dat alle de andere Canarì-bbomin
mede Hars geven, gelyk wy bevorens in
’t befchryven der zelve aangemerkt heb-
ben.
Onder de Hars- en Gom-boomen is de jj
Camfer-boom mede een van de voor- Camfcr-
naatnfte. boom.
Hy valt in Japan', dog de beile heeft
men op de Weft-Kujt van Sumatra , van
Priaman tot Bartts toe, een Land-ilreek
op den Noord-Ooft-hoek van dat Land
gelegen , en zedert vyf en twintig jaa-
rèii herwaards heeft men die Boom ook '
hier aangcqueekt, onder de naam van de
Japanfcbe Lauwrìer-bom.
Hy
Hy werdj-na zes o f zeven jaren, on-
trent twee vademen hoog, en een beeii
dik j maar met ’er tyd hoog en recht,
hebbende een kleine kruin } en veel
dünne takjens j met enkele bladeren ,
die zeer wel na een Nagel - blad gely-
ken, en zönder ordre aan deze tak-
ken ilaan, ontrent vier duinl lang,
een breed, boven glad,rbcneden bläauw-
aetig, en fyn-geaderd j in ’t midden een
' dikke rib, en ook dwars - ribben hebbende.
De fchörsisdunj en rösverwig, hebt
bendc ook vlerkcn beneden;
Het blad> heeft een Specery-fmaak, en
riekt ilerfc na. Camfer.
Deszelfs bloeflem is klein j en w i t ,
gevendeeeney-vormigeVrugt als de Ba-
Kelaar j dog zonder imaak} hoewel men
die eten kan,zoo welgroen, als geconfyt.
Wanneer, deze Boom recht zyne Camfer
geeft, werd het voor ons door de Su-
matranen verborgen gehouden. Dog dit
is bekend, dat hy deze Hars o f Gom ’t
geheele jaar door niet geeft. Zy valt ’er
niet overylpedig , cn met geen grooter
ilukkcn, dan die van een lid eens vin-
gers , die men tuflchen de fchors orit-
dekt, en de Cabega, o f ’t Hoofd, uoemd.
De ftukjens , als Peper-korls , noemen
zy de Bariga, o f de Buik j en dat gene,
’t welk als zand en mcel is, de Peo, o f de
Poet.
De Japanjche Camfer valt veel flech-
ter, als die van Baros, en daar de eerfte
maar twee Ryksdaalders ’t pond koft ,
. *, Zoo moet men voor een Cati Malajoe ,
doende clrie Hpllandfchc ponden, der-
tfg of veertig'Ryksdaalders geven. De
Camfer zelf is zeer verkoelende.
. Van de Japanfcbe können wy een tak
vertoonen, dog laten dit na, om dat die
Boom reeds in ’t I. Deel van de Hortus
Medicus Amfielodamenfis fol, i8j*. cap.
xci. gevonden werd.
De Cami- Daar valt in ’t Eiland Amboina, en ook
ri boom. dp Boero, en Bonoa, een Boom, de Ca-
miri-boom genaamd,hoewel men die veel
ovcrvloediger op Java9 en in de Moluc-
coSy vind.
Hy werd niet hoog; maar redelyk dik
van ilam, mooy groot van blad, dat zes
o f zeven duim lang, eenhand breed, met
een breede rib in % midden, en ook met
eenige fchuinze dwars-ribben en fyne a-
dertjens tuifchen.beiden voorzien is.
Het is vaal van boven, maar donker-
groen beneden, en hangt aan een lange
dikke fteel.
Tuflchen dezelve in komt de bloeflem by
körte trosjens, metdrieof vierblocmtjens
voort, beilaande uit vyf fmalle blaadjens,
hebbende in ’t midden geele fnazcltjens,
waar ontrent eindelyk een breede ropde
Vrugt, komt * die wel ha een dubbe-
le Nooien-Mufcaat gelykt , dog kleiner
en gröener van verw is. Aan yder
dun takle, ziet ihen maar eene Vrugt,en
zomtyds tW,ee dicht, by een , zoiümige
enkeld, zommige dubbela, wäar.m ook
een Icojl! valt ¿pf wel twee in.de dubbele.
Men kan dit ten naaften by: zien-aan
de Camiri-tak j die wy met zyne Vrüg-
ten op hJ*\ X L . vertoonen..; r
De fchöongcmaakte körls werden^voot
al by de JdvaaneH en Mamffaaren, tot
Kaarflen gebruikt y ftampende, en mengende
die met wat Kattoen o f CaJappus-
bölßery knedende dat als een dikke ongel
te zamen, die. zy om ilokjens winden,
en zöo ontileken j dog de luye Amboine-
zen willen ’er zpö veel moeite niet aart
doen} maar rygen de kprls maar by een
en branden die zoo. Zy waflehen ’er ook
hun hoofd mede j in- plaats van met ’t
Calappus-ptf. Ook werd ’er Olie van ge-
kookt y om hunne Spyzen mede te bra-
den , die zy , oud zyhde y tot Olie in
hunne Lampen gebruiken;
De Pangi-boom , is een zeer .hooge Nog ver-
recht-opgaande Boom , geeft een groote kheide
Vrugü, uit welkt Olie gehaald , die in
de Lampen , en ook anders , gebruikt
werd.
De Ampac-boom geeft mede eenige
harde Hars, die geel j en zointyds wat
Citroen-verwig is. De Boom is tweeder-
leyj zommige zyn gröot, zommige klein
en fmal van blad.
De laatile werd ook de groote Genda- De
roejfa genaamd , vcrichillende zeer wei- gemeene
nig van de voorige Ampac-boom. uxfa'
W y vertoonen ’er een talcje van met booml
zyn Vrugten op N ö. XLI; ;
De BJoem-gevende Boomen.
Men heeft hier te Lande oök groote ®l°em“
Boomen, die op zekere tyden zeer fraaye loomen.
welriekende Bloemen geven. De
Zoodanig is de Cananga-boom , die re- Cananga-;
delyk hoog, fraay van ilam (die zomtyds b9omi
een vadem in’t rond dik valt)engraauw-
agtig van fchors is.
De bladeren zyn in reyen aan lange
.takjens tegen malkandercn aan gefchikt,
vallende Wel zoo lang en breed , als
een Perßken - blad , fpits, en vol ribben
.D
e bloeflem, o f Bloemen, vertoonen
zieh hier en daar tuflchen de bladeren ,
by bosjens, gelykende wel eenig geel o f
Oraneie Lint,aat na beneden hangt, bc-
ilaanae uit zes lange fmalle flappe blaadjens,
die ruim een pink lang, en zoo
breed zyn.
Hare rechte verwe is in ’t eerft bleek-
geel , hebbende boven- op als cen Pe-
D d | per