
neusgaten. Het geheel gezigt, eh de
ganiche fnuyt des zelfs, is onder en bo-
ven ook vol zwarte baarden en bor-
ftels bezet.
Het hceft korte ronde ooren. Het
voor- lyf is met dunne weeke doomen
zoo dicht, dat men de huyd niet bekennen
kon, bedekt, welkeaard-vcrwigvan
Couleur, en meeft aan ’t eynde zyn j
dog die ontrent de pooten ftaan, gely-
ken geheel en al na borftels, enzyn nog
aardagtiger van verwe. Het agter-lyf
M 1S ° °k zeer dicht met groote doornen cn
pylcn , o f pennen, die wel een halve
voetláng, en ten deelen wit, tendeelen
zwart by beurten geteckend zyn , bezet
5 dog men z ie t, dat zy aan’t eynde
altyd wit zyn.
Tuflchen die groote pennen heeft het
ydele lange hairen, en zoo men die wat
van malkanderen trekt , kan men ’er
de huyd tuflchen beyden zien.
Het agter-lyf eyndigd met een dikke
ftompe ftaart, met diergelyke dog kor-
ter doornen bezet. Deze pennen ftaan
eenigzins in reyen, en meeft na agter
gekeerd. Het hoofd en den hals zyn
Muys-vaal van verwc, aan den buyk
Zyn dc doornen week, en mede borftels
gelykcnde.
Het heeft breede tanden, gelyk een
Koe } dog de twee voorfte zyn langer,
en fpitzer, waar mede het zelfs dikke
takken doorbyten kan.
De pooten zyn kort, en in vyfteenen
verdeeld, gelyk aán een Meér-kít.'~Als
het voordgaat, maakt het eenig ge-
druys met fyn pennen. O f deze nu ook,
als zy quaad werden , hare pennen (gelyk
de Afrikaanfcbe , en Malakze) uyt-
fchieten , en die met een opblazing van
haar lichaam uytdryven, is my onbe-
kend.
Ook zyn deze Egels kleener, als die
op Caap de Goede Hope vallen.
Prent . Wy vertoonen dit Dier hier in teeke-
toond. .ning by de Letter G.
Zommige Javaanen, die niet te bitter
Moorßb. zyn , eten nu en dan des zelfs
vleefch , en getuygen ’er van , dat het
goed van fmaak is , waarom zy die ook
in hare hiiyzen wel met Ryft meften,
waar door zy metter tyd ook redelyk
tarn werden,
iruyk De Javaanen bewaren de pennen tot
zelfs eenig gebruyk in de genees-kunde, zeg-
le Ge_ gende, dat de zelve , op een fteen ge-
! un' wreven, en op wonden gefmeerdzynde,
het fteken der vergiftige Viflchen , en
van andre diergelyke ingekorvene Dieren,
geneeft. *
Ook is dat, ingenomen zynde als een
poeder, tegen de krirpping des buyks,
cn tegen fteken in de zydcn, zecr goedi.
De groote Egels werden op Malakkd
zelf in de Huyzen opgevoed, cn leveren
goed vlecfch tot fpyze uytj dog de kleene
Egels zyn daar niet grooter, als een
R o t , en zèer wild , zieh zelven in de
holen der aarde onthoudende. Het is
dat Dier uyt ’t welke die heerlyke fteen,
by hen Koeliga Landac, by,de Portugeefen
Pedro, de Porco, en by ons de Ferkens-
òteen genaamd, voortkomt, enwelkers
zwaarte van een halve Ryxdaaldcr tegen
40 ayo Ryxdaalders verkogt werd. .
Op Java, Sumatra, en Malakka , valt p™*
een ander Dier , hier van verfchillende, goelingf'
en by hen Panggocling genaamd. Dit '
heeft doorgaans een gefchubdehuyd, tot
reukwerk dienende, en. by de Ghinee fen
zeer gezöcht, om ’er Pantficrs én Wa-
penrokken van te maken , om dat zy
licht en zeer hard zyn, zoo dat men die
met licht doorbooren kan.
Dit Dier is ook goed tot- fpyze, en ’t
kan met zyn fcherpe klaeuwen teneer-
ften een gat in de aarde maken , daar in
’t zig weet te verbergen. Des zelKpoo-
ten zyn in vyf teenen verdeeld, hebbende
aan yder een lange klaeuw.
Geen Dier kan zoo gezwind verborgene
gangen , en holen , onder de aarde
maken, wetende zelf een geheele fteene
vloer te ondergraven , wäarom men die
met licht in Huyzen komen laat,. wetende
dus zelf ook' tot in de Huyzen der
Buureu längs bare onderaardfehe holen
te komen.
J L had ’er een in zyn Huys,
die by nagt los raakte , en ten eerften
tot by des zelfs Buurman den grond zoo-
danm doorgegraven had , dar dit Dier
juyft op de zelve tyd, zoo als die Buurman,
een Smid zynde, aan zyn Werk
bezig was* door de grond te voorfchyn
quam. De Smid, die het voor een Duy-
vel , die uyt de aarde opquam, hield,
doorreeg dien gewaanden Duyvel met
een gloejend Y z e r , waar op het S U
itonds weer na zyn hol week , daar het
quam te fterven. ;¿i
Zy können de kop en, fteert zoodanig '
in een rollen, dat zy by na een ronde
bol gelyken,. ook kan men die dan om-
mogelyk van malkanderen krygen , ten
zy dat men de zelve met water begiet.
Als t lang regend , können zy ’t onder
de Aarde niet hardert, weshalven
zy dan ook veel voor den dag komen.
r_,°P. Ceylon noemen zy dit de Ceylon-
(ehe, in Tayouan de 1'aywanfcbe Duyvel DeNaam
in Brazil noemd men dit Dier Tatoe en van dit
by de Spanjaards Armadillo;,. Dicr*
Dog by de Javaanen, enandreOofter-
lingen Panggoeling, dat is , Roller, en
by ons de Mieren-vanger.
De Javaanfihe zyn van groote, als
ten middelmatige Hond , dik en rond
van ly f , én zeer fpits van muyl, ot
fnuyt, hebbende een Hagedis-fteert,
zynde öp den rüg voor , en aan de zy-
den, met harde. vierkantige fchubben,
by na als ccn Schild-paddc, bedekt, hoe-
danig ook de fteert daar mede voorzien,
en die ook in zekere leden verdeeld is.
Aan de buyk if het zeer zacht, zon-
der fchubben, en met hairen bedekt.
Het is k o r t, en Ideen van pooten )
, waar door’t zieh vry aardig in zyn gang
vertoond. ]
Het leefd meeft ander de aarde. De
javaanen kennen des zelfs voedzel niet)
dog meynen , dat het meeft van Mieren
leefd , waarom ’t zommige onder ons
ook wel de Mieren-eeter noemen.
Zoo ras ’t een Menfch gewaardwerd,
rold het zieh als een kloot in een, bren-
gende zyn fteert en kop onder de buyk,
zoo by een , dat men geeii van beyden
daar aan dan vernemen kan ; ook zegt
men dat het zoo, op zyn rüg leggende,
flaapt. : H H H
Het is v e t , en zoet van vleelch , en
de Cbineefen eeten het zeer geerne5 maar
de Mooren zyn ’er vies van.
De veilen dezer Dieren naeijen de Javaanen
twee a drie aan malkandren , en
maken ’er hare Borft-wapens van, alzoo
zy een Pyl-fchoot verduuren können,
, Voor al, zoo zy van de huyden van oude
Beeilen geiöaakt zyn.
Dit Dier valt op J?oa , zynde daar
ontrent een, vadem -met fteert met al
lang. Ook heeft men het op ’t Eyland
Màdura, als mede op Crimata, Bilittor,
en Makajfar, daar men 2 a 3 van dc zelve
om twee a drie Schellmgen ver-
koopt.
Des zelfs agterfte deelen werden tot
Reuk-werk gebruykt, gelyk die van de
Civet-Kat.
De Bcrgliedeü op Makajfar Zeggeii,
dat het daar van groote als een K a t ,
met fchubben bedekt, en zeer lekker
■ van fmaak is , en zy naeijen de veilen
■ over hare Schilden.
O f dit Dier daar een en ’t zelye rs,
. met de ftmbaus van Celebes, die in de
Bogt van Cajeli v alt, en welkers agter-
deelen ook tot Reukwerk verkogt wer-
> den, weet ik nieti
Men heeft hier oök Wezels , die van
riiStht Java ’er gebragt, en die rond en lang
Wezcl van ly f, laag van pooten, fpits van kop,
gelyk een R o t , lang en haiiigvan fteert,
en ros van verw zyn.
Het is by de Javaanen met de naaitì
vari Kagar Angan bekend.
Dit Diertje werd zeer mak , cn men
voed het ook wel in de Huyzen op, alzoo
’t de Rotten vangt * en die z d f wel
uyt de aarde graaft.
Het is ook een-vyand van de Slangen 9
blazende zieh , zoo ras het ’er een ge-4
waar werd 4 zeer dik op -, en als de Slang
het dan met haar bogten, daar omgefla-
gen wel meynd gevat te hebberf, zoö
trekt het zyq buyk 3 die ’t zakken laat,
zeer fchielyk in , en weet de zelve dus
liftig te ontduÿken, of ook zomtyds de
flang wel zoo te byten , dat zy ’er van
fterft.
Het is dol na de Hoenderen ¿ en haré
eijeren, om ’t welk te beletten, de Javaanen
die aan touwkens, ofKetenkens,
voor a l, als zy Hoenderen aanlcweeken 3
vaft leggen.
Het is zeer w ollig, en bontagtig van
hair , waar door ’t ook dikker gelykt ,
als ’t eygentlyk is.
Het valt zecr veel op dö Javaanfche
Gebergten, en op Borneo.
In Amboina vallen ook Land - fchild- De Land-,
padden, een leelykeq affchuwelykDier,
zynde 6 of 8 duymen lang $ vqybzwart "
van fchaal, zoo dat men het voor een
klomp aarde aanZien zoude | hebbende
feherpe kanten, die wat opgöworpen of
na boven toe ftaan Zy heeft boven geen
heuveltjes j dog des zelfs rüg loopt wat
fcherp to e , en is in 13 Schilden verdeeld,
die met vuyl-witte ftreepen j of
verdeclingen j onderfcheyderi zyn.’
De pooten zyn in vier teenen verdeeld
, waar aan kleene kl^eutjens zyn*
waar mede zy ook wel weten te klau-
teren.
Men vind ze in de Ambonfebe Bof-
fchen , en wel meeft in de fchaduwag-
tige valeyen, daar’t vogtig is , o f daar
de Rievier doorloopt. Men brengt de
zelve 0.0k wel in de Huyzen-, o f Thuy-
nen, en laat ze daar rondloopen, om
haar koft te zoeken.
Als men de zelve gekookte ryft voor-
zet, lct men ’er wel op , o f zy daar van
ceten , en die dat doen , dezelve kan
men gemakkelyk opvoeden 5 dog zy
doen dat zeer zelden, dat zy daar van in
*t bywezen der Menfchen eeten , en die
dat niet doen willen , blyven zeer mager,
o f komen te fterven.
Zy tieren nog beft in een Thuyn ,
daar zy op de Moeskruyden aafen, klau-
terende nu en dan ook wel tegen deze
en gcnc ftokken op, om by deze en gene
hladeren te komen, die zy geerne
eeten. Ook aten z y , nu en dan de
vifch en krabbetjes * die in de Zee-ho-
renkens vallen , en die de Jongeris ,
als zy die fchooninaakten , weg wier-
pen 5 na welke zy ten eerften gewoori
waren te kruypen , en die in hare holen
te brengen. Zy können zeer lang hon-
ger lyden, ’t geen ik aan eeri.Schild-
padje ontdekt heb, dat, in de Kelder
zynde