
voo'ren verlöoren had , in Ue volgende
week tot zyn voordeel uit. Een dubbelt
vohnis, ’tgeen zeker ProCureür op Batavia,
om de zeldzaamheid, in twee bor-
dekens, in ' ’t net gefchreven, naaft den
anderen, als eeri van zyn befte fchilderyen,
’ in zyn vdörhüis ophing.
Hy zont öok op zekerch tyd dezen
zelven Meyer ,'-daar hy zeer op' fchynt
verbittert geweeft te zyn, met een fchip
na Batavia, en wilde, aat hy ’er geboeid
nä toe gaan ziou, hoewel-dit niet gefchied
is. De Perkenier, Willem Berge, was
derwaärts vcrtrokkcn, doch hy had zieh
onder de beitelgoederen in deiConftapels :
kamer moeten verfteken, En hoewel
Corel Harder met’ zyn chaloep , en een
pascedul, nä veel mbeite, derwaarts ver-
trokken was , had-hy egter ift de papieren
def E. Mäatfchappy van dat.jaar geen
beter naam, dan de anderen.
Hy befehuldigde deze drie, houdende
zelf zynTwager vanEps niet ,vry , datzy
’t kafteel hadden willen aflööpen , zoo
my eenige van deze lieden zelf gezegt
hebben j maar haar Edelheden vonden
deze befchüldiging al zöo zb t , als on-
waaragtig.
Hy maakte het hier eiodelyk zoogrof
met alle zyne tyrannifche zottigheden,
dat de Borgers en Perkeniers, en vooral
Corel Harder , het niet langer könnende
harden, eh vreezende , dat hy hen nog
de keel toebinden zou , goedtfonden ge-
zamentlyk over hem na Batavia te klagen
3 waar op haar Edelheden den Heer
Schenkenberg hier gezonden, en hem ge-
ordonneert hebben na Batavia te komen,
waar heen hy met Venhuyzen vertrokken
is , zonder dat hem egter wegens alle
die Zottigheden , en geweldenaaryen,
datir over hem de Fiscaal behoorde aan- ;
gefproken te hebben, hetminfte leed ge-
lchiet is. Zöo dat het' een Landvoogt,
als hy gunftvänHoogerhand heeft, vry-
ftaat aan de ingezetenen alles , wat hy
maar wil , ftraffeloös te dpen j daar men
by andere gevallen ( als aan den Ouden
Heer Coyett, en de Heer Jacob Cops, toen
hy uit Amboina vertrok, als oölc aan de
HeerHofman, en anderen, bleek) wan-
neer men de gunft van ’t Hoogerhuis niet
heeft, een Landvoogt zoo* wel, als een
ander, door den Fiscaal doen aarüpreken,
afzetten, en zelf op ’tfchavot heeft we-
ten te brengen.
Wat hier de reden van geweeft is,
weet ik; niet 5 maar zeg alleen, dat zyne
zottigheden en geweldenaaryen zoo klaar
gebleken zyn , dao men hem van daar
heeft moeten ontbieden,; en dat hy over
al die valfche befchüldigingen, opzendin-
gen, en over ’t plagen van Zoo veel men-
fchen niet eens gemoeit, veel min iet
geleert is 3 uit het welke men het naaft
oordeelen moet , dat hy vier witte 17c».
voeten gehad heeft, en dat het den Fis-
cäal, die hem anders wel gevonden zou
hebben, waarfchynelyk wel verboden
geweeft is. Ja zyn zottigheden en huis-
geweldenaaryen waren maar weinig wee-
ken na zyn trouwen met een hraave
vrouw , die hy niet waardig was , zoo
groot, dat hy dezelve, dieby haarvoö-
rigen mans tyd, als zeer verftandig alles
beftierd had, zeer geerne f zoo zy maar
zoo zot;, als h y , geweeft was) onder
’t beftier van zyn flaaven zou geftelt hebben
, alzoo die de ileutels van alles hadden
, waar door Zy duidelyk zag , dat
zy ’er op die wyze volkomen t’huis lag 3
maar deze Mevrouw, zülk een leven met
gewoon, en niet genegen zynde dit langer
op te volgon , nam daar na haaren
flag (wanneer hy zelf zei, niet genegen
tezyn om by haarte blyven, om dat zy ,
die ontrent iooooöRde«bezat, zoo veel
niet had, als hy wel gedagt,, ofzy'op-
gegeven had , en om dat ’er eenige uit-
ftaande fchulden onder waren , die zoo
aanftonts op zynen eifch niet inquamen ) '
zdb wel waar, dat zy hem met bedaart-
heid vraagde , wat hy dan wtldey dat zy
doen zou ? met al het uwe , zei de gek,
maar ten eerßen heenen gaan 3 als gy myy
zei zy , fchriftelyke ordre daar toe geefty
zoo zal ik gaan. Hy ontbood aanftonts
een Notaris om zoo een gefchrift van
fcheiding op te ftellen 3 doch als die zei-
de, daar toe niet bevöegt te zyn, verzogt
hy haar neef, de Heer Pieter Hakforty
die daar mede in huis woonde , dit te
doen, die dit mede, als een zaak, hem
nietvoegende, weigerde, en toen fchreef
hy ( ’t geen 00k beft voor zyn vrouw was )
dit zelf, waar opzy nog dien eigen avond
met al het haare, zeer vreedzaam, enwel
dubbelt bly , dat zy op zulken bondige
wyze van dezen quaadaardigen gekverlolt
was , uit den huis ging.
Naderhand zag hy wel, niet door zyn
eigen oogen , maar door die van twee
, andere Heeren Raaden , dat hy, dien ’tnu
; beroude, endie tragte haarweer by zieh
te hebben, zeer dwaas gedaan had 3 maar
zy , dieby haar ftuk bleef, heeft het daar
toe gebragt, dat zy , niet lang daar na,
öok geregtelyk ,' en by klokkegeilag,
gefcheiden zyn. En na dien tyd heeft
men ziflk een man , die uit de Land-
vöogdy van Banda eerft met zulken ftank ,
en met nog veel vunzer reuk van zyn
vrouw gefcheiden was (alzoo hy klaar
bewees zyn eigen huis niet te können be-
ftieren ) nog Urdinair Raad van Indien
gemaakt, enmagtgegeven, om, nevens
■zoo veel verftandige Heeren, ganich Indien
met een befluitende ftem teregeeren.
Dit ftaaltje alleen (denk ik) zal be-
quaam genoeg zyn om dezen gierigen
Vrek,
,jo^. Vrek » dieop hetallerminfte in zyn huis-
houding zeit zag, en dat geeme bedilde
(ibhoon hy een man Was, die men zei,
dat meer dan iöoooo R der* van zieh zelven
bezat) te leeren kennen 3 en men
verwondert zieh nergens meer over, als
hoe hy , die fchanchleus gierig leefde,
van zieh heeft können verkrygen , om
dat flaavenloon in Banda , waar van hy
maandelyks zoo veel trekken kon , af te
fchaffen 3 maar de hoope van hier door
hooger te zullen ftygen, en dan veel
meer te zullen winnen , heeft hem die
harde poft , met al de vloeken daar op
fevolgt, en nog dagelyks volgende, als
e grootfte fchynheilig, niet zonder veel
neepen van zyn gewiue (die vry won-
derlyk geftelt was) doen overftappen.
Indien dit ons van oris beftek niet te
verre afleide , wy zouden hier van nog
meer können zeggen 3 maar zullen het
hier by laaten.
De Heer Schenkenberg, zyn vervanger,
die hier in Maart 170p. quam, ftierf in
/uni, des zelvenjaars, en aierhalven können
wy van hem riiet anders zeggen, dan
dat hy daar met alle de ftatie , ontrent
een Landvoogt gebruikelyk , begraven
is.
Kort na zyn overlyden quam hier de
Amboniche Landvoogt, de Heer Adriaan
% van der Stel, hoewel ongeroepen , en
büiten eenige noodzaakelykheid , gelyk
wy nader onder Amboina zien. Wat hy
egter hier verrigt heeft zouden wy können
toonen 3 doch ons te verre daar over
moeten uitbreiden, daar wy ons zoeken,
Zoo veel mogelyk is, te' bekorten.
Het ee- laati^e Bandafehe Landvoogt daar
drag van wy nog ietsvan te zeggen hadden y is de
de Heer Heer Andries van Eps. Hy was de voor-
yan Eps z,oon van een vrouw , die met den Per-
kenier en Bprgerlieutenant N . Hardekop
is getrouwt geweeft. Deze Heer Hardekop
, met een dochter van de Heer van
Breugel getrouwt, en eenige jaaren’er na
naar Batavia met zyn huisgezin vercrok-
ken , en 00k daar overleaen zynde , is
die juffrouw naderhand met de Heer
Douglas hertrouwt, die eindelyk Raad
Extraordinair, daar na Ordinair, en 00k
Dire&eur Generaal van Indien geworden
zynde , dezen van Eps , waarfchynelyk
op de voorfpraak van zyn huisvrouw, van
tyd tot tyd zoo verre voortgeholpen
heeft, dat hy, die anders daar toe geen
bequaamheden ter wereld, en noit eenig
ander dan zyn geboorteland, Banda, ge-
zien had, daar eindelyk egter Landvoogt
geworden is.
zoo grooten Chriftofiel aan *t Hooger- *7ni
huis, in veel van zyn dwaaze quinteri,
van de Bandanezen verdragen , zonder
dat men *er veel anders , aan dat hy de
ihedigfte niet \yas, van höorde.
Maar ria dat het vuur tuilfehen die twee
Heeren Zoo openbaar en zoo ftefk aan
’t vlammen gcraakt was , dat de bittere
Heer van Riebeek den Heer Douglas Zoo-
danig in volle Vergadering gehekeltjen ge-
(lingert had, dat hy ’er 14 dagen van te
bed lag, zoo moeften 00k van de weer-
ftuit alle de vrienden van dien Heer, en
vooral de Heer van Eps, aänhöuden, en
00k een Afrikaanfche houw over den neus
hebben.
Hier toe had niet weinig aanleiding
gegeven, dat de Heer Landvoogt van Eps
yemant had hooren zeggen , dat’er een
pasquil op hem was gemaakt, dat van hem
gevallig in den openftaahde leflenaar van
zeker AlHfteht Mattheus Cflßflla gezien,
en 00k Waarfchynelyk door dien Caßella
Zoo lang ’er geen bittere en uitberftende
gefchillen tuflenen den Heer Opperland-
voogt Abraham van Riebeek, en den Heer
Dire&eur Douglas y voorvielen, wiert hy
door den Heer Douglas, en uit vreezevan
Hy hàd dit zoo ras niet vemomen, o f
hy zontGecommitteferden, om die leflenaar
te doen openen, en , alzoo Caßella
dit niet doen wilde, gaf hy laft van die
te doen opbreken , liet er dat pasquil,
zonder naam, uithaalen, by hem brengen,
en dezen Caßella daar Over, zonder
eenig verder bewys, dat hy het gemaakt
had, maar om dathy ’t bezat, zonder dat
hy het aan yemant gezegt, o f iets daar
van verbreia had , niet alleen gevangen
zetten, maar 00k, na hem daar over in
rechten betrokken te hebben, geeflèlen »
brandmerken, en in de keten uaan.
Deze onordentelyke handeling, ontrent
’t jaar 171 z. voorgevailen , waaide ten
eerften naar Batavia over , en gaf daar,
te meer, dèwyl zy zoo wonderlyk in de
kraam van dén noitvergeveridén Heer van
Riebeek diende , zulken roep , dat haar •
Edelheden daar over een zeer fcherpen
brief aan hem en den Raad in Banda
fehreven, en Caßella, met zyn ftukken,
zoo als hy nog in de keten was, na Batavia
ontboden, om daar zyne Aftie tegen
die genen , die hem Zoo onregtveerdiff
mishandeld hadden , zoo als hy te raaae
worden zou, in te ftellen.
De Heer van Eps, die dit noitverwagt
had, ennu egter alles, tot zyn nadeel 3 en
de fpillen op Batavia ganfeh. verdraaid
vond, was hier door niet weinig benart,
ja zoodanig, dat hy Caßella, toen hy vertrok,
aanbood buiten de keten na Batavia
te laaten gaan , efren o f dit verande-
ring aan zyn grove raisflag geven Hon 3
doch Caßellay dit weigerende 9 zei, dat,
had hy ’er nu zoo lang in gezeten , hy
’er 00k nog wel tot Batavia toé in blyven
kon, en ’er 00k in blyven zou, om
daar zoo te komen, en té zien, wat haar
Edel