
17.0c* pnncen ^waar onaer Aroe Teko een der
voornaamfte was) by ons in 6n2e be-
fcherming genomen , door dien koning
en koningin begenadigt, en in alle h'unne.
Haaren en goedereh herftelt wicrden, by
welke gelegenheid ook tuflchen de ko-
ningen van Boni en Goa (die , 'fchoon
de eerfte met des laatftens döchter ge-
trouwt was, op de iprong ibonden, om
met malkanderen te breken) weder be-
yredigt wierden ,, dat een heerlyke zaak
voor ons , en voor-de Heer van Thye was,
die ’er de fwaarfte laib van zou hebben
moeren dragen.
• #Wat nu de vlugt van Saena verder be-
t ro f, de koning van Goa IJet dit Aroe
Teko. met een brietje , door zekere Ma-
caflaarze vrouw, Pintja genaamt, weten. 7*y: ontmoetede -hem , oy zyne te rug-
komlt, ontrent de fivier Mangafla, en
hyibont, op ’t lezen van dien brief, niet
weinig verzct, etf begon bekommert te
Worden, o f ’er -ook aan zyn vrouws kant
niet wel deze - gene verborgene'reden
wezen mögt * alzoo hy aan haar bevoo-
rens .noit iet diergelyks beipeurt ‘ had.
Daar beneven. raadde hem de koning van
Goa mede zeer ileik in dit briefje, om
van haar te fcheiden , ’t gene hy , by
Aroe Teko's komib- te Goa',- hem door
eenen Dain Thom nog eens aanraaden dede,.
doch ’cgeen hy dezen boodfchapper
volkomen atfloeg , alzoo hy zeide geen
reden ter wereld'te weten , waarom hy
van zyne gemaalin-fcheiden zoude. \ Ook
vraagde hy hem, wat reden Saena daar toe
had, vermitshy haargelyk yder een wift,
zeer beminde-, betuigende regen Dam
Thom zeer verwondert te zyn , waarom
zy van hem, daar hy geenzins van haär,
wilde fcheiden.
Zy was toen alr. 27 dagen by den koning
van Goa geweeib , en Dain Thom
quam nog verfcheide malen met die
zelve boodfchappen van te fcheiden by
hem ,. doch hy zont hem geduurig met I
het zelve antwoord, dat hy daar toe on-
genegenwas, en ’er geen reden toe had;
te rüg. Wat reden Radja Goa had om
zieh hier mede zoo te bemoejen, fchynt
eenigzins, fchoon men zei, dat zy zyn
nigt was, duifber : want zoo men Aroe
Teko 's zeggen gelooven z a l, was haar
moeder een flaavin van zyn 00m , uit
Layoe oorfpronkelyk, en aus geenzins in
Goa (gelyk men zeide) geboören , of
van dien vorib zyn maagfehap.
Kort daar aan ging hy na den koning
van Goa, om zyn pligt van vernedering
by den zelven af te leggen, en te gelyk
om Saena , was ’t mogelyk , weer by
hem te krygen.
Hy dede daar groote moeite toe , en
zy liet hem tot ’s nachts ten 3 uuren te
vergeefs, zonder dat hy iet op haar ver-
. - w v « , «V..ÄI op ny aau nnn
onverrigter zaake , en moejelyk, weer
na huis, en na zyn ruftplaats ging.
1 * Terwyl hy daar geruib lag en fliep,
wiert z v , van ’skonings huis, hertidoor
eenen Toehan Rappan , zynde een blinde
Hoogenprieiber] t’huis gebragt. Hybleef
tot smorgens leggen, wanneerhy, en^
de yk verneinende ,~dat Saena ftil t’huis
gekomen was, ' by »haar ging , en haar
viaagde, wat ’er aan Tcheelde, en waarom
zy hem alle die jnoeite aan dede,
daar by yoegende : Jpreek doch u bert.legen
my uit, en zegt my y wat 'er aan ha-
pere, alzoo tk u not% te vooren zoo atkeerk
van my befpeurt bebbei*' • ' ' ' ■-
' Daar op viel zy i cra al fchreijende te Rea„„
0“ helsdf zJn beel>en , en zeide , daar ;
tk hebbi allem de febuld , in ik hebbe my
ontrent u met _ viesbahen ik
my geheel en al aan u goedvinden onderwef-
P** gereedzynde alles, dat gy my daar över
zalt willen aandoen\ te ondergaän.
■ Ä ’ d,ic g ^ 00^ fcbbende met de
uiterfteverbaaitheid, zei daar op niet an-
ders, dan j tk zal u niets doen\ dewyl gy zelfs
uwe misjlag bekent 5 maar verbergt die voor
my niet, 't zy ten goede, V zy ten quaade ,
aangezten dtt bet regte middel is , om myn
hart gerufi te ßellen, en om;alles goeds vöoi-
u zelven te bewerken. Dit zdde hy, öm
wat meer uit haar , te krygen , hoewel
hem reets veel zaaken bekent Waten, die
hy van Dain Maldba (broeddr van Dain
Mabani) Daln Majannäng (Saena 's fuiber)
ToehanRappan, enmeer anderen, ai ver-
nomen had.
_ Ik h ab e, - zeide zy daar op , my mlt
Dam Mabam te hnten gegaan, die my
verjebetde mnnebrieven geztntden bieft, die
ik aangenomen, maar meeft •verbrand hebbe
enthaar toe by zekeredienßmaagt, SiBond®
gebruikt, die haar ook verindagtigt had*
dat er nog 1 of 2 van die brieven overge-
bleven, en in haar moeders huis in de flaap-
flaats van zekere Sa'iflä in een äfiie te vtn-
den waren. -
Zy -n^af daar op ook aan Saifa laft om
ze te haalen , die ze aanftonts by hem
bfag t , welke hy met veel opmerkine en
onrzetting las, verbrandende den eenen
hoewel hy den anderen hieß, enwel, ah
zoo zy wan veel belang was , bewaarde.
Hy zeide daar op tegen Saena , dat zy
haar nu wel bedenken moeft , op wat wyze
zy dit haar misbedryf zoude goed niaaken,
waar op zy hem antwoorde , dat zy be.
reid was , om ook het allervuilße dat by
baar zou willen opleggen , te ondergam,
tndten hy maar beloven wilde , haar die
mtsflag te vergeven .
Hy zeide, V is wel, en ik belove u dat^
maar laat wy ons egter voor eerfi 'voor de
menfehen bouden, als of'wy waarlyk fcbei~
den zouden. Zy nam dit, ook zelf onder
eede,
eede , op den iyden Juli 1699. aan , en
daar op zeide hy , dat hy voor eerfi van
haar zoude fcheiden 5 daar by voegende,
ik zal in 't Campon Bbaroe ontrent het
, kafteel gaan woonen, enkomt daar u zelven
in fchyn als aan my overgeven, en dan zal
ik overleggen, hoe ik het met u ft eilen zal.
Zy verzogt hem, dat hy haar ten eer-
iben na ’t Campon Bharoe maar medene-
men zou , en dat zy dan daar van een
- fcheiden zouden j doch, alzoo hy dit af-
Iteurde , onderwierp zy zieh geheel aan
zyn welgevallen j waar op hy dit alleen
nog zeide ( vermits zy ’er by voegde van
dan zoo haaib daar nog niet by hem te
zullen komen) wagt maar niet te lang, en
draagt zorge, dat de Eda9 zynde de ge-
zette tyd van wagten om te willen fcheiden
by de Mohhamedaanen , te weten,
van 3 maanden en 3 dagen, niet verloopt:
want zoo ras die vooipy zyn , valt ’er
over *t fcheiden (dat dan vafb volgen moet)
geen bedenken meer , daar men anders
in dien tuflehentyd (fchoon al gefcheiden
zynde) weer by malkanderen komen mag.
Zy nam aan daar wel voor te zullen
zorgen, en beveftigde dit weder met een
eed.
Aroe Teko ondertuflchen gebruikte dit
gewaand fcheiden alleen, als een middel
pm te beter agter de geheele zaak te komen.
Hy zont haar dan weder na ’t paleis
van den koning van Goa, en ging daags
’er aan metter woon na ’t Campon Bharoe
over , doch bevoorens quam Dain Tbom
hem weder vraagen, of ny dan waarlyk
van zyn vrouw gefcheiden was, hy zeide
ja , dochwoegde daar by, ik zal den koning
van Goa nader daar over fpreken.
Zoo als hy nu in ’t Campon Bharoe
verhuiib was , liet de koning van Boni
dezen prins op Bontuwalac roepen, met
welken hy over deze ganfehe zaak in
’tbreede iprak.
Daar op begaf hy zieh na den Heer
Landvoogt van Thye , die hy mede van
al dit voorgevallene met Saena, in ’tby-
wezen van Capitein Ram , kennis gaf,
die hem raadde nog wat te wagten, doch
niet te haaibig te zyn , en die zaak met
AroePoni (dat is, den koning van Boni)
vermits hy maar pas met hem verzoent
was, eerib wel te overleggen, om daar
in verder nazynen raad te handelen. Dit
mm hy aan i en van daar weer t’huis gekomen
zynde, quam daags ’er aan Dain
Mangimba, de zoon van Aroe Tanetta
Matoewa, hem uit zynvaders naam aan-
zeggen , of hy eens geliefde by hem te
komen.
Hy ging ’er na toe, en verhaalde hem
toen ook de ganfche zaak, tuflchen Saena
en Dain Mabani voorgevallen , die dit
ibuk ten uiterfbe verfoeide.
Agt dagen daar na begaf hy zieh na
Goa, om zyne anderegemalin, Janiela,
met Aroe Maroangi van daar te haalen,
alzoo hy haar by zyne verhuizing nog
niet wel had können medenemen.
Hy ontmoete toen juift ook gevallig
den koning van Goa ten huize van zyn
moeder , vindende aldaar ook den afge-
zetten koning van Soping, To-Iifsjang,
met zyn gemalin , Crain Langelang, de
zuiber des konings van G o a , by zyn
hoogheid zitten.
Hy ging daar op met den koning van
Goa alleen, en verklaarde hem niet alleen
alles, wat ’er tuflchen Saena en Dain Mabani
voorgevallen was, maar voegde daar
ook by , dat hy zyn gemaalin daarom
egter geenzins verworpen had, maar dat
dit alleen in fchyn , en met hun beider
goedvinden gefchiede , laatende haar
daarom alleen nu nog in Goa blyven,
om ondertuflchen eerib regt agter die geheele
zaak van haar en Mabani te komen,
en om dus alles in zynen grond klaar te
ontdekken.
Ook zeide hy tegen zyn Hoogheid,
dat zy daar na in ’t Campon Bharoe weer
by hem komen, en zieh aan hem, vol-
gens hun onderling verfprek, onderwer-
penzou, om met naar aan na zyn goedvinden
te handelen. Is dat zoo , zei de
koning van Goa , dan zal ik my maar
houden , als o f ik van die geheele zaak
niets wete.
Den pden Auguibi onderzogt hy deeaak
van Saena en Dain Mabani met allen ernib
by Si - bonde, de welke getuigde dat Dain
Mabani wel vaib in zyn huis , en by
Saena een ganfche nacht geweeft , en
dat zy hem zelf ’s morgens uitgelaaten
had, waarom zy ook niet gelooven kon,
dat Saena oit weer by hem, hoe dier zy
hem dat ook gefworen mögt hebben,
komen zoude.
Den 20ftca dito zont hy zekere Panre
na Goa by Toehan Rappan , om hem te
zeggen, dat hy geheel en al aan hem
ibelde, om de zaak tuflchen Saena enhem
te vereffenen, alzoo hy haar geenzins
verlaaten , en aan den koning van Goa
daar van ook kennis gegeven had j waar
op dan Toehan Rappan aannam ’t goede
beib tuflchen hen te bewerken*
Eenigen tyd bevoorens had Aroe Teko,
Dain Malaba, den ouder broeder van Dain
Mabani, by zieh geroepen, den welken
hy , na met hem over de zaak van Zyn
broeder gefproken te hebben ? na Dain
Mabam zont, met belofte, dat hy hem,
zoo hy de waarheid zeide , en ora ver-
giflenis verzogt, alles vergeven zou,
verzoekende eenelyk te mögen weten,
wat voor brieven zy gewiflelt, en wat
zy verder te zamen gedaan hadden.
Hier op zei Dain Mabani, dat hy in
die zaak geen fchuld ter wereld , en dac
hy