
Haar
frnrn.
Dewater-
Slang,
De Cele-
bifche Ba-
iiliicus. ,
der vergiftig ìs, doende de menfchen ’er
van opzwellen , hoewel ’er op Larike
ook eenige gevonden, zyn die beten, en
■welker beeten men yergiftig bevonden
heeft.
Dp Honden zyn op deze Slang zeer
verbitterd , vervölgen die zeer, en byten
ze dood ; dog zoo zy hier of daar
van, de zelve eerft gebeten werden, z wellen
zy tén eerften qp , en befterven het
gemeenelyk,. |
Paar zyn enkele gevallen, dat dit Dier
by de regen-tyd ook wel in de Huizen
gekomen isj dog dit is zeldzaam.
Men noemd z e , tot onderfcheiding,
ook wel de blaas-Slang, o f wel meeft de
Slang mçt pooten.}, maar de rechte In-
landze naam is Pananat, en van dit Dier
is ’t waar , dat, zoo men ’er van gefto-
ken, o f gebeten is j en men in een quartier
uurs by geen water komen kan ( dat
het befte genees - middel bevonden is)
men weg, en niet te herftellen is -, een
zaak , waar in al de, Inlanders overeen-
komen , en daar men niet aan twyftelep
moer, álzoo men bevonden heeft, dat
alle die gene., die binnen die tyd by. Water
kwamen , geneezen , çn alle de andre
ten eerften daar na overlcden zyn.
Men heeft hier pok een zoort van Slan-
gen, die wel eigentlyk onder de Water-
.Dieren zou behooren gebragt te werden}
’.maar die wy , terwyl wy hier nu bezig
zyn van de Slangen te fpreken, beit
oordeclen hier méaenáar plaats te geven,
om dat het de moeite niet weerdig is ,
die alleen onder de Viflchen te plaatzen.
Het is een Water - Slang van zulk een
verfchrikkelyke gedaante , en met zulk
een vreezelyken kop , dat zekere Kilan-
-gers, die’er een ontrent hun Strant ag-
ter ’t Gebergte gewaar wierden, getuig-
den, dat zy als een zeer dikke balk , et-
telyke vadem lang, en van een kop als
een kleen vat voorzien was. Deze
Slang, die zeer fchielyk en zeer ftyl uit
der Zee overeind rees, deed twee dezer
vòornoemde lieden , in een Paraboe of
Canoa zynde, zéer ftoutaan. Zy ley haar
verbazenden kop op de kant van de Pa-
rahoe , en fpoög de zelve in een enkele
reyze wel half voi flym} dog zy verliet
hen ook (dat een groot geluk was) zeer
fch iely k , miflehien' door eenig ander Zee-
gedrógt van onder aangedaan zynde,
waar na die lieden van Kilang niet nadèr
onderzocht hebben , alzoo zy doodelyk
beftorven , en maar verblyd waren , dat
zy aan het eerfte Strand konden geräken.
Men heeft op het groot Eiland Celebes
een Slang zeer diep in het Gebergte,
die de Strand - Lieden nog niet al te. wel
bekend is.} maar de Berg-Lieden, en
yoor al de Ißoradjas, kennen, die zoo veel
te beter, alzoo zy in haar Land valt.
Zommige befchryven de zelve zoo , dat
zy zieh in de lengte en dikte als een Kat
in een rollen kan , dat zy , even als een
Haan , een kam op ’c hoofd heeft, en
meeft rood van ly f , en dat dit Dier zoo
vergiftig is , v dat al de groente rondom
des zelfs neft verdord.
Als zy Menfchen gewaat werd, fchiet
zy na de zelve, fpuwd haar vergiftig
fpeekzel na de zelye u it , en dood hen
daar mede.
Het gebeurd echter zomtyds, dat de
Toradja's de zelye fchieten , getuigende,
dat zy uit de nek van deze Slang een
witte fteen, even eens als een donker
Kriftal, in de gedaante van een gekloof-
de Kogel hebben gehaald, die zig aan de
kant , die van den dag afgewend was,
tuflehen den peerfchen en blaeuwen ver-
toonde. De Toradja's noemen deze fteen
Coloentoebo, en die zoo een fteen heeft,
draagd ze , om ftout en dapper te zyn ,
altyd by zieh, alzoo zy ( hoewel zönder
grond) vaft-ftellen, datzooeerionkwets-
baar , hoewel ’t ook wel anders onder-
vonden, en waar op dan vaftgefteld is ,
dat , indien zoo een niet gekwetft
wierd, dit maar zoo by geyal, en zon-
der eenige verborgene reden gefchied zy.
Men heeft diergelyken zoort. ook on- De naam
trent Macajfar èens vernomen ,. wiens deszelfs- '
kop zig by nacht als cen gloed.des vuurs
.yertqoqde, hoedanig een ’er ook eens op
Gammalamma in Ternate gezien is , hebbende
een doorgaande kam , een roode
rug, en by nacht een zeer vuurig hoofd-,
vergiftigende ook alles, daar zy maar ontrent
kwam.
De Macäjfaren noemen dit Dièr Der-
rejangan , de Maleijers Sangaman } dog
dat., van de Macajfaar , had eenige
gedaante na een rood Hoen, waarom dit
voor deBafilifcus gchouden werd.
De Toradjas noemen dp zelve de Gift-
bewaarder.
I Zy is, zoo. vergiftig , dat de Vogels,
die ’er kort ove* henen vliegen, dood
ter neder vallem , Veel Koeijen , en'andre
Dieren, van ’t Gras etende, daar dit
Dier gelegen heeft, fterven ten eerften.
Men oordpeld, dat, zoo de Mißika,
o f de fteen,- uit dit Dier, nog levend
zynde, bekomen, was, die by nacht een
groot licht van zieh geven zou , en dan
al mede voor eep Cornala , of Karbon-
kel-ßeen, doorgaan zou.
Zy is in ’p gemeen maar 3, 4 , a y voeten
lang, en een arm dik.
Men ontdekt hier nu en dan-ook een Laolin.’
zoort van een Worm, by na als Amphif-
boena Multipeda , of als de twee-hoofdige
Slang. Men zou die veel beter onder de
duizendbeenen mögen rckenen} . dog zy
werd
werd voortweehoofdjg gehouden, om i Mongkos, de groo-.fte en bitterftévyand
dat zy agter en voor uit gaat. Zy is van j;der zelve, te fpreken.
.groote ais een groote Duizendbeen, dog
dikker en.ronder, een klecne fpanne
lang, en een pink dik , met een hoorn-
agtige en korftige huid bedekt, en in zeke-
Het is een zoort van een Oofi - Indifche
Wezel, zynde een kleen, dog zeer vin-
nig Dier , ontrent ander halve, a tweè
yoeten lang* waar van de ftaart ruym dé
helft, uitmagkt -, zynde van. dikte 4 a y
duim in ’t rond. De kop, die vry lang
is ,, gclykt wel na die van een aankomen-
de bigge, hebbende den bek voi feherpe,
en d.aar onder twee lange tanden, die ’t¿
als' men maar ontrent zyn Yzeré
traben komt, ten eerften als een hond
zeer vinnig zien laat. Het heeft een le-
endig en vinnig gezigt, zynde de oogen
'€ leden en kringen verdeeld* van welke
men ’e r , behalven de kop en de fteert *
f 6 teilen kan , ziende van verre als
blaeuw gepolyft Yzer ’er -üit} dog de
leden zyn met witte kringen afgelchei-
den. De zelve heeft van onder een on-
telbare. menigte van zwarte pooten, by
na als een Duizend-been , die zieh in t
yoortgaan als. de baaren bewegen. De — .
kop is als dievaneenDuizendbeen, waar wat langwerpig. Het is zeert kort van
op zv twee körte horenkens met leden ooren, en voorts van agter-lyf wel zop
heeft voor uitfteeken. Ook heeftzyaan dik , als van voo r-lyfhebb ende een
’t voorhoofd twee zwarte vlekken, als o f ftaart, die wel zeven a agt duim lang,
’t oogen wären , welke teekenen men naalt het lyf een groote du.m dik, en dan
aan ’fagterdeel niet befpeurd, hoewel aUenskens meer en meer afgaande, by na^
zy in ’t leteruitgaan het agterdeel even als eenKatte-fteert, die, ontrent het lyf
zoo we l, als ?t voorfte deel, y oortzet. dikker * hoewel hy anders dünner is.
’ - -i.- :. i Het is kort van pooten , ( hoewel agter
wat -langer) diens boven- deelen vrÿ
vaft en breed van vlçefch zyn, hebbende
beneden eenige verdeelde vingers , waar
aan zeer fcherpe körte klaeuwen zyn.
DitDiertje.is ros van verw, ofte hair*
dat zig glad en effen over het geheel lic-
haam vertoond , waar onder hier en daat
een zwart hair loopt.
De vinnigheid van dit Dier tegen de
Slangen is niet te befchryven : want
fchoon her kleen is, en nietsby een groote
Slang gelykt, doet het egter de zelve
zeer tel aan , ftaande zelf by wylen
.overeind , en by tende die in körten tyd
dood,
Het is hier van buitçn gebragt, werd
’er ook weinig -, en mçer op Batavia ge-
zien 5 dog ?t valt eigentlyk (zoo meine)
op het. Eiland Ceylon. Hoe fei van
aard het is , werd het metter tyd egter
zeer tarn, in zoo • verre , dat het by
Menfchen, daar het aan gewent is5
flaapt.
W y vertoonen het hier by de Letter in Prent
M. zoo als h löopt, en ook zoo als het vettoond¡
zieh over-eind verheft, afgeteekend.r...
Het is een ongemeen liffcig Dier om
Hoenderen te vangen, veinzende z ig , met
zig uit tc ftrekken, als of het dood was} .
dog zoo ras ’er maar een Hoen ontrent
komt, ishet, door des zelfs lift bedrogeq
zynde, ten eerften weg.
Als het eet, knort her * als een Kat} dog
is ’er een Hond ontrent, zoo maakt het
eengeraas, als o f ’et eenig vuurwerk in
brand raakt.
Men heeft met ’er tyd hier van Ja- De
va. 06k een Diertje gekregen , dat hier Gekko) ,
met de Jonken en Chaloepen gebragt,
Zoo ras men dezelve aanraakt, rold zy
zieh in een, en blyft zoo leggen. Van
binnen ;vind men alleert een zwartagtige
vogtigheid, even als dik Bier, zeer fterk
. riekende, en in de neus kittelende even,
als moftert. Zoo deze vogtigheid iemands
oogen raakt, die werd aanftonds blind}
dog 1 de ^ hüid räakende , maakt zy die
rood, en als verbrand, gevende maar een
weinig tinteling, zonder pyn.
De eene zoort van deze Wormen is
egter fchadelyker, als de andere, moge-
lyk na dat de Boom is , daar zy op aaft,
en zig houd.
Het is een zoort van fcolopendra bíceps.
Zy houd zieh veel in holle en verrotte
Boomen} dog meeft in de ftam van het Fo-
liimardens, o f ’t Ambons Polot-blad, dat
zeer fei brand , en een groote pyn in de
huid veroorzaakt} en daarom houd men
die zoort, die zieh hier ontrent, ofopde
zelve g e w o o n is te onthouden, voor de
fchadelykfte. Zy valt-ook in verrotte
Samama-ftzmmen.
■ ; Schoon zy anders niet veel kwaad
toebrengt, fchroomen de Amboineefen
egter hier op te trappen , om dat zy
dé voet zeer vuil - rooa maakt, en wel
zoodanig, dat zy ’t zoo licht met können
afkrygen , behalven dat zy ook een
onaangename reuk van zig geven.
De blintheid, door der zélver vogt
veroorzaakt, heeft men tot nog toe met
weten te genezen. Onder de Boomen
van Manipa is ’er een , die even zulken
reuk, als deze Worm , van zieh geeft,
waarom zy den zelven Laconine , of
Laoline, noemen.
Na dat wy nu hier van de Slangen
De -gefproken hebben , zal het niet onge- —------0 - - — * «kJ H S f
yonttos^oeglyk zyn een wooid o f twee van de.> en eenjiekko genaamd is , om dat