
töfc^Eönthoir ,' tegen Juffrouw Joanna
Padbrugge , Weduwe van de Heer van
yiiet, over dit Banda, en den overvloed
van allerlei eetwäafen en ververfchingen,
die men daar had in *tjaar i (58z. (in
welk jaar zy , met Mejuffrouw haar
Moedef, daar eenigedagen geweeftwas)
zeer heb hooren roemen , om ’t welke
te Hewyzen, hy haar E. al vry trots
afyraagae, of zy dit by haar aanweZen
öok niet bevonden had. Deze Juftrouw,
Van eeh vrotykeö aard, en genegen1 zyn-
de , dezen fwetzer een fraaje ftreek hier
over te geven, zeide / ja , myn Heer,
het is zoo j mäar ik heb ook daar na ,
verftaan , dat men te dier tyd in Banda
alles, watmen maar by een raapen kon,
opzamelde , en daar door lang nader-
hand' nog groot gebrek van alles gele-
den heeft j waar over ’tganfche gezel-
ichap, uitgenomen myn Heer de Hertogy
hertelyk begon te laechen > en hy fprak
zedert; noit f megr^ yan_ Banda ‘ overvloed.
Aardbe-3 Deze.Eilandenzynöok byna ’tganfche
vingen. jaar door aardbevingen , gelyk wy reets
eenigzins getoont hebben, onderworpen,
waar van de Vuürberg de voomame oor-
Zaäk is , hoewel zieh die meeft van Oito-
ber tot April en Mey , en ook wel in
Auguftus en September , voelen laaten.
En opdie aardbevingen zyn ’er nu endon
ook iwaare wacervloeden gevolgt.
Dat men hierzomtyds iwaaren blikzem
en donder hebben kan , is ons door de
twee donderfteenen ,, in ’tPerk van van
den Broek , , gevonden , reets gebleken.
Zeker vriend in ’t jaar 16 fj. hier geko-
men, hoorde , hoe ?s jaars te vooren de
blikzem, in een ichip, dat op de reede
-lag*-;—^geflägen~~2ij udo , defcheepskok
faV zyir hSofafiair" eü- Baard,
zoo zuiver , als o f het afgefchooren was,
weggenomen, doch hem ganfeh niet ge-
quetit had, gelyk hy dit niet merkte,
vöor dat hy , by geval ’er na taftte , en
het toen met verbaaftheid gewaar wiert.
Men ftont over deze zeldzaame werking
des blikzems, zeer verwondert, en deze
fcheepskok had de eere om daar over uit-
drukkelyk by den Heer Landvoogt Wyns
ontboden te worden ,- die ’e r, met zyn
byhebbent gezelfchap , zeer over verzet
ftönd.
Taal hier' : Sehoon de Bandanezen van ouds hun
gebruike- eigen taal hadden, zoo isde gemeene taal
lyk. onder hen en met alle vreemdelingen, zoo
daar,als om de ganfehe Ooft,ja doorganich
Indien (hoewel men op Batavia, Ceylon
en elders ook de Portugeefche veel ge-
bruikt) deMaleitfche, dat een cierlyke,
ryke, en zeer aangenaame taal is.
Daar zyn ’er j die meinen, dat de Noo-
tenboomen alleen in Banda vallen',. doch
dit is mis, gelyk wy toonen zullen als
wy van dfe Indifche boomen handeldn »
maar dit iswaar, dat inen ’er deze land-
V o o g d y alleen toe houd ,■ bin ze aän td
qüeken , en dat tiien die op alle andere
plaatzen uitroeid.
Tot de landvoogdy vän Banda behoo-
ren verfcheide Eilanden, Zoo' om de Zuicf-7
ooft, als om de Zuidweft van Banda gelegen
j als inede de vaart öp Nova,
Guinea.
Deze Z.Öofter en Z. Weiler Eiländen
zyn zeer veel in getal, die men met h a a r e ^
naamen, en in haare ilrekking, in de kaart^jlf e
C. zeer net vertoont ziet. ' ' ^ weiter
W y zullen eerft deZ.Obfter, eii däar'Eilandeü.
na de andere , zoo'verre het noodig is ,
aanwyzen en beichryyen.
Deze nemen haar begin ten O. van
*t groot eiland Ceram’ , ontrent i myl
Beooften Ceram Laoet.
Pas O. ten Z. van ’tzelve ontmoet men
eerft twee kleine eilandekens, waar van
het Ooftelykft Tenimbar genaamt is.
Wanneer men vaiti dakf' hu 4 mylen; na
’tN .p . zeilt, heeft men; het diland Go*
ram, dat w e ilz o f r3 piylen vanCerani
Z. O. op legt. Het is wel 3 o f 4 myleh
lang , en wel z ö f 3 mylen1 breed , en
meeft N. W . en Z. O. geftrekt leggdn*
de , waar na toe veel oüde Bändaneezen
gevlugt z y ii, waar mede de E.. Mgat-
ichappy nu en dan nög al wat heeft te .
doen gehad. Het legt ook ontrent 4
mylen O. ten N. vän Salö.wakk'i.
Twee mylen vefder^. O. vanTeriim*
bar, heeft men ’teiland Salpwakki, dät
byna meeft Z. ten O. en N. ten W . ge-
ffrekt Jegt, en digt Iw ’t Welke zieh een
r i f , dat van Ceram Laoet föt naby het
zelve loopt, ■ opdoet.' Het is,4 myleh
-mitrr'ßng^Tr-iöylen breedr.( hoewel aati
beide de eindSn^nnäller)- eo-aWi de Ö.
kaiit van een baai vöörzien j en ’t heeft
aan de Z. zyde een' klein rifje , dat nä
• *tZ. W. ftrekt.
Het eiland Manabokkadöet zieh 2, mylen
Z. Ooftelyker , met. een klein rifje
aan de N. W . kant, op. Het legt meeft
N. W . en Z. O. geftrekt, is ontrent $*
mylen lang, en fchäars 2 mylen breed.
Drie mylen Z. Ooftelyker leggen de
twee eilandjes Mattebello Z. O. ontrent
2 mylen vati malkandefen, en pas 1 myl
yder groot, van waar men 2 mylen Z.
Ooftelyker by ’t eiland Coeflevoey komt,
dat ontrent 3 mylen lang , en 2 mylen
meeft breed', en in ’tO . en W . van een
baai voorzien is.
Anderhalf myl Z. Ooftelyker heeft men
een droogte wel van 2 of 3 mylen in
’t langWerpig rond, met een klein eilandje
aan de Z. O. zyde 1 myltje daar büiten ,
ten O. van ’t welke 6 mylen een droogte
van 2 of 3 mylen in ’trond, PoelöFlofes
genaamt, legt.
E 3 Twee