Befchryving der KR UI D EN, P LAN NISJo«. . . NT. T E N 3 enz.
LX II I . Dewittedito, en Vríigt.
LX IV . De Lolin-boom, en dito.
L X V . De Salemoeli, o f Bafinará'* Eb-
ben-boom, bloeffem, 'en Vrügt.
L X V I. De klein-bladige Waringtn-boom,
en Vrugt.
L X V II . De Ganiter^ endito.'
W m m De Cajoe-Langit - boom, endito.
LX IX . De- roode wilde Nagel-boom , en
dito.
L X X . De Coelit Papedo-boom, en dito.
L X X I , De breed-bladige Polot-boom ,c n
dito. i;.
LX XII. D eB erg-Waran-boom, en dito..
j XXIII. De fíoppa Tsjeda-flruik) en dito.
J-XXIV. De Javaanfche Lelic, endito;
L X X V . De Dabon Parada, o f ’t Kla-
ter-Goud-blad.
LX X V I . De Dabon Papedo-boom. en
Vrugt.
L X X VII. D e símpelas-ftruik) endito.
—'XXVIII. De Dabon Soedoe Soedoe-[iruik.
LX X IX . De Carendang-ftruik.
L X X X . N. De Likuwala, en Vrugt.
LX X X I . De Dabon Lidah Lidab , een
zoortvan BpfchrTouw.
LX X X I I . De Tuba Bidji-Plant, en Vrugt.
LX X X III. De Tsjabe Hoetan, met hare
bladeren.
LX X X IV . De Tali Sirih, met harebloef-
íem.
LX X X V . De Talt Moréa, ’t Wyfjen,
met haré Vrugten.
LX X X V I . D e Boeton, endito.
L X X X VII. De iSVyVr Pepe, en dito.
LX X X V I I I. DeTaliPiefiang, endito.
LX X X IX . De WoitKitsjil) endito.
X C . De zwarte Rotang-ftruik , en dito.
X C I. De Rotang Toeni, en dito.
XCII. De Rotang Salac-ftruik) endito, i
No.
XCI II. D cRìbiid-PIant.
v n . y ’ JJc grootc zoort ',an Lanquas. i f il& ^ LamP‘ *i'‘ ’‘g-ßruiki cn Vfugt, ;XCVf. De ifqlia Patii.
v o t r i i ’ Otioratus, o fTaccari.
- T; Dc •"diMnfchcllemìp-firmk , ’t
f Mannetjen, ©iGindji.
XCXIX. Dito -----
T3. De roode Dutier-ßruik, en Vrugt.
LI. D et kleine Soeìajfi-firuìk. en bloef-
lem.
n i iT ty*kaì‘ Bèbec-firuik, en bloem.
r ’i v ’ t^C ^ a^on en de bloeffem.
C IV . De Boenga. Ubar am Zadah-fituik.
en bloem. i j ¿0 + f
C V . De Javaanfche Tttlp. J
CVI. De Caladi pianta
CV I I . De Tacca-ftruìk.
CVIII. De Plant dergemeeneO^/.
CIX. De Ftnger-Oebi.
CX. De Papàri-ftruik van de Raffi
van Choromandel.
CXI. De Sajor Poppìja-ftruik..
CXII. De groote Tamatti-ftrnik. cn de
Vrugt.
CX I I l. De kleine dito.
P R r ,P e riayìaU-ffiruìk, en haar bloem,
CXV. De kleine dito, en dito.
LX V I. De Sajor Macao-ftruik, en Vrugt.
CXVII. DcDahon Carpò, de groote, en
klein-bladige, en haar bloem.
CX V i l i . De Simbar -ftruik.
CX IX. De roode Angrec-plant.
CXX. De Glooba-plant ) en Vrugt.
CXXI. De Bori-piani^ en dito.
CXXII. Een Chineefche Radys.
CX X III. De Boenga Boelan, oidcMaan-
bloem.
C X X IV . De Bangayfche Caftanìe.
CX X V. De Ramboetan, cn hare Vrugt,
VYFDE
V E R H A N D E L I N G
D E R
D I E R.E N
V A N
A MB Q I N A
. V Y F D E B O E K .
e e r s t e h o o f d s t u k.
V Erhdndeling van de Dieren van Ämboinai Verdeeling vanderzelver zoorten. Fan
de Land-Dieren. De Büffel. Melk deszelfs j en Boter. Waar zy dörftprönkclyjt
vallen. ’Naafn, vang/lj en'byzondere zoorten.. Doosjens van de Piöornen derzelve quaai
voorgefteenten,' enz. Koejeri en Offen. De Melk, Boter , en ’t Fleeftb'-derZelve.
De wilde K0ejen op Ceram. Fan de Paarden, en ’t gebruik derzelve. Fan $e- Herten.
Fermakely'ke Jacht der Zelve. Heerlyk Fleefcb van fimak. Ferder gehmk der .
Zelve. Zeldzame Hoörnen van eenige Herten. >_Schaapen. Verkens, wilde en tam-
me. ' Straf op* t klein Fee, door Je ftäd hopende. Bokkeii en Geiten. Babi Roefa ,
een zeldzaam Dier^in prent vertoond. Zommtge der zelve tarn gemaakt. Aapen. Hpn-
den. Ratten. Wilde vliegende Ratten. De Cüvet-Kat.v De ’ C iv e t, en isoyze van
die te veigdderen. De Civet-Kät van binnen-. ' JVaar dit Dier meer valt. WyZe vari
bet te vangett. Foedzels deszelfs.' Gebruik der Civet. De Coescöes , in prent v'er-
ioond. PFonderlyk% booHieeliiig deszelfs. Het Manhetjen van dit Dier. Deszelfs naam.
De pladts, daar~'t valt. \ PFyze.'van het te vangen.j fpy 's deZef Dieren. Gebruik des-
zetfs'-täifppzxi-en 'iri- $ ödnees-fcutide. ’^fFiiaäder. Deszelfs naam. Waar dit
valt j enz. Het Dier Läüws in prent vertoond. De Mätiiieri , ' 0/Spwäri. Dp Toe-
pe, of V Eek-höorntjen, afgebeeld. Taieederiey zöert-. ■ Wdar Zy\ vallen. De Egel j
in prent vertoötfd. Gebruik desZelfs in de. Genees-künde. De Panggoeling. De naam
van dit Dier. De Javaaniche Wezel. D^ Länd-Schild-padde. De Crocodil. De
Land-Leguwaän. De Water-Leguwrian. De naam. De Lipanno,' een byzöort, in
prent Vertoond. Hare fpys. De Kemphaan, in prent vertSond. Plaats, en naam des-
zelfs'. De Ambonfche, of Molukze Chamäsleonin prent vertoond. Deszelfs naam.
Önderfcheid tüffchen deze ende rechte Chamäleon. De vliegende zo'ort. D e v liegende
Hagedis. De Pandängs-Hagedis. De kleine Bingkärong. De groote Bing-
karong. De Petola-Slang. Zeldzame'gehalten met Slangen. . Slangen-dienft der Chi-?
neezen. Slangen-ftecn , die tweederley is. De Roode Petola-Slang. De kleine
Petola-Slang, of Oelar Tsjinde. Dt Aich-Slang. De Cacilia , of Blinde, Slang.
De blaaüwe Gift- Slang. Dd düniie 'Vergift-Slattg« Wat eigentlyk in deze $langeti
vergiftigden de wond gevaärlyk maäkt. De Balifch'e Berg-Slang. De Groenc
Slang. De Spuit-Slang. De Koper-draad-Slang. De Geeie Balifche Slang. De
Angel-Slang. De Slang met pooten. - Die. van Oma. Die van Larikc. Hare
naam. De Water-Slang. De' Celebifche Bafilifcus. De naam deszelfs. Laolin.
. De