
if s Befiàrfvin^qfcé K RU IDE N / PLANTE N ;
¡ r « | g | | | | | |H |g |j|g |j|k ' zynde ook goé'd, ótn ’er bo8fd>«edé.«
Sombong.
* Dahon
Salawar.
Ampoelat.
Dahon
Copo
Copo.
Pakoe
Hitara
Ëeïaor.
Pakoe
Ajer.
diend tot eeti'gopd vöedzel, zoo voorde
Bokken a'ls* dathefc ook een goed ge*
kookt Moes voor de,!menfeberi geeft. ‘
Dahon- BidjiKatsjang, fe een Strurk ,
d iens Äuuiebladerenert fteelen, wel raau’w
tot Bacajfam gegeten werden.
Sombong, een-zoort van Indifobe wilde
Salie-y diend tegen Kolyk en Winden,
en men gebruikt deze bladen in de badfen
tegen kmmigheid. Daar zyn vérfcheídfe
zoorten van, van welke zommige inde
köft gebrüikt werden, en zoriimige diet.
; Dahotb Salawar , o f ’t Jaloezy-kruid,
diend de Inlandze Vröuwen, om ’er hare
veftnagferdfe kinderen mede te waíTcn,
en te vegen, als zy zieh inbeeiden | dat
haar maris òverfpel bedryveri. Hpt is o’ok
goed tegen de witte Vloed , en tegen ’t
Dloed-wäteren.
Atopdeiatpen zoort van Indifche klitzen,
fen die ’e^verfcheidenerley zyn. Sydienden
nu eri' dàn, vöörài dèbreed-bladigekoórt,
in een harde géboorte , ö f tégen lichte
wonden-', diè1 de verfchë' bladeren, met
wat gekaauwde Gemb'er ’er by , zeer ras
genezen.
Dahon Copo Copó, o f’t Rok-.kruidj diend
den Inlander tot Moës, èn ook" Om de
Pokken, hòèdanige het ook mögen zyn,
uit te dryvén.
Antigztfx. aan de Baliers mede eén goed
Moes-kruid.
De Pakoe Hitam Befaar werd van een
kruid ëen groote Vaere-boom,- hebbende
verfcheide zoorten^ geeft zeer goede fty-
lèii tot Heiningén, en dièrgelyk werk.
Dezé Boom werd de Groote zafarte Spy-
ker genaiarnd-, om dat de bladeren wel na
een Spyker gelyken , een naam , die de
Inlanders aan alle diergelyké Gewaflchqn
geven.
De Pakoe Ajer, o f de Water-Spyker,
krygt vcèl Hoòge fteelen,- die wel tot-
veertien voeten-hoog groeyen.
Daar is een Mannetjen, en! een Wyfjen
van , en ’t laatfte werd op 'Hoewamohel.
tot Mofes gebruikt. Het heeft ook een
verkóelende kragt , döende verfcheide
dieníleri in1 de Genées-kunde.'
Sajor Pa- Sajor Pakoe geeft, als mén in *t
koe. Bofch is, en nietfmders krygen kan, met
hare jonge bladeren een zeer goede Salade,
die ik menigmaal met fmaak gegeten
heb. Zy geVen ook' een zeer goed Moes,
wel geftoofd zynde ; doch dit is ’t tVyf-
jen, alzoo-’er opk eën Mameijen van die
zoort is.
Pakoe Qedang, waar van niet alleeri
een groote en een Ideine, maar ook, veel
onder-Zóoften zyn , geeft den Inlander
met jonge bladeren ook een gemeéri
Moes-kruid.
Ayle, waar van ook verfcheide zoof-
ten zyn , diend tegen verfche wonden,
PakQe
Oedang
Ayle.
wafichen, en om’t hair te beter te doéñ-
groeyen.
Capei, waar vàn mçde verfebeidczoor? Capck
ten zyn j diend met zyn twee e'erftàzoor-'
ten, om mfet.de onderfte/fteelen van-dfe
zelve in ftuklcen gefhfeden touw de Tov^
i lombo'I j of de .Inlandfche Dwzêfi- té om*
I zoomen. De kleine zoort gebi Uikt ’meh
! tot cieraad der Zpgen-böge« öp<<ie Feè^
j ften, fen Bruiloftçn.'
; De wilde Micça Miccan is een zoort vari Mìcci'
j Vaére-kruid , :Het näaft met de rechte Micc4“-
; Capillas Veneris overèenkomende , gelyk
’t ook even zoo mag gebruikt werden.
Saleeong, mede een Vaére-kruid , is
hier nog zeer weinig bekeñd.-
Simbar, o f ’t Polypodium Jndïctm, diend Siihbak
den Amboinees- met zyn blad om de Geep
(een Vifch) te bedriegen, flokkêndë zqp
ras hy dit blad in Zee ziet drÿyeri , 'p
zelve met den hoék na binnen, fen dan il
hy_ gevaogen. Zy hangen de bladeren
ook boven ’t hootd hunner kindërerijâlà
zy ilapcn, om hen tegen : betpo Vënng te
be waren , hoewel zy dat Vöör ons nicè
willen weten.
■ Wÿ veftdo'rien dp N<>.CXVIIL eeri
afteekening van deze Simbar-ßrüik:
iP P ï Ä Ä I ¡M I diend rufet hare jön* Sajor,
ge bladeren al mede tot een AmMriees S B
Moes-kruid, ja tot feen heérlyk en "Ko- Noetc‘
nmglyk Moes. De grootfte bladeren
dienen ook tegen lamheid , als inen ’er
de middelfte'rib uitnfeemd, ofplafefeh^ft
en dat met Càiàppus-olïè béffiiebïft ÿ ma-
kendë die watiri over ’t vuur.
Dahon Rambot, (zynde gelyk aide veer- Daíion
tIed voorige: zoorten riiede efen Vaere- láffiRoi;
kruid) heeft verfcheide zoorteri, van welke
de eerfte gebruikt wefd1, om’thairte waf-
fchen (daar ’t kfuid ook zyn riaam ria
draagd) en om hët beter te dofen groeyen.
De tweede zoort: is een quaad onkfqid. '
Kàe, het laaffte Vaeferi-kruîd, geéfl'' Kiie:
âàn de Mopfen hutìne .Sfehryf-pennen
waar toe zÿ de zwarte oude fteelen gèbrüi-
keri, om Arabifch te fchryveri. Ook diend
deszelfs jong foof, als de Roetoe RTetçe,
op de Bruilóften, Òm alle bôgen,ftÿlèri
enz. fraay eri groen te máken. *
Roetoe Roetoe, een Zoòrt van Mofch Dahori
werd tegen quetzuuren, en wonden, ge- J oetôe/
lyk het anders opk tot cieraad der Propk- en ver-*
°°gcn o op de Feeften gebruikt werdÇ fcheide
blyveride ettelyke dagen aan een zfeef ¿00ríen
frifeh, en grò eri. v deszelfs;
' Rößtöe Roéioe Papoewa, een zoort van
’t voorige, iS öok van ’t zelve gebruik.
loemoet, mede eeri Mofeh , rrfet water
gekookt, en ingenomeri, is zeer goed
tegen de buikTlôop;, die uit koude ont-
ftaan is.
2ahi Angina o f de PVtnd-drek | om dat
hef
Dahon
Petóla;
Angrec
Boenga
Poetri.
En GEWASSEN van AMBOINA,
jhet zoo licht is, is ook een Mofch, als
o f ’t maar grootehairlokken waren,zynde
veelverwig , ‘doch meeft licht-groen
geel, wit en rood. Het diend aan de
groote Vrouwen in Ternate tot een rood
blanketzel, wry vende dat met fyn Ryft*
meel, en wat Coening', o f Curcuma, tot
een Pap, die z y , wanneer zy uit zullen
gaan , op haar aangezicht ftryken, dat
daar door zeer verkoeld werd, en een
zeer levende roode verw bekomt, dat
egter maar voor dien dag, of tot dat men
zieh weer wafcht, duurd.
Roetoe Roetoe Kajoe is een middebzoort
tuíTchen de Vaeren- en Mofch-kruiden.,
Hct diend mede, om alle Bogen, Stylen,
Hemels, Deuren, Ledekanten, enz. der
jonge ongetrouwde Lieden, of der Bruids
en Bruidegoms, op te eieren.
Dahon Petóla is maar een klein kruid-
je i doch zeer aardig gcfchilderd , dat
men zeggen zou, dat ’er een konftepaar
aan doende geweeft was, hebbende een
enkele fteel, twee o f drie voeten höog.
Het diend enkel tot lief hebbery, öm
zieh dver de fraaye teekening, die’er in
j s , te verwonderen.
Het is mfet geele en licht-roode getui-
te ftreepen op zyne vier of vy f blaadjes,
die als Fluweel, en Caftanie-bruin zyn,
geteekend.’
Onder deze wilde Kruiden, hier vallende,
behooren ook die Gewaflchen ,
die zieh op andere Boomen, en niet op
de grond öpdoen, hoewel ’er egter nu
en dan eenige zoorten van Angrec zullen
voortkomen , die op de aarde zieh
vertoonen.
Onder deze munt uit de Angrec Boenga
Poetri, of de Angrec der Princejfe-,
bkem, een Plant, groeyendë op de Canari,
en Mangi Mangi-boomen , gevende
een geele bloem, die wat na den groe-
nen trekt, van grootte als efen Narcijfus¿
op welke men verfcheide Charaéters, als
o f het Hebreeuwfche letters waren, die
donker-roöd zyn, ziet, dat vry zeldzaam
ftaat. Zy beftaat uit vy f buitenfte bladen
, die agter fmal, en voor breed zyn,
hebbende in ’t midden nog een hol gebogen
blaadje,als eeri bekcrtje,dat lichter
van verw, en met paàrfche ftreepen
geteekend is, hebbende van binnen nog
een hol pilaartje, doch geen reuk. Zy
kan wel acht dagen, in een kamer gezet,
goed bly ven, doch men moet ze niet in
’t water, en maar zoo droog , zoo men
geen ftank *er van hebben wil, zetten.
Deze bloem diend alleen tot verrriaak,
fen is ’t gebruik der zelve in ’t hair Zoo
eigen aan de Ternataanfche PrinceiTen, dat
geen gemeene Vrouw, o f Dochter, die
fcou durven dragen.
Deze Plant heeft nog verfcheide gei
j i j
bruiken in de Genees-kunde van den Inlander,
om Gezwellen te doen ryp werden,
om Baik-wörmen te verdryven, en
om de Milt-ziekte-te helpen. Men heeft
nog een kleine zoort van deze, Angrtç
Kringßng Kitsjil, of de kleine geteekende
Angrec, genaamd;
Dus is ’er ook een witte Angrec, mede
een Bloem , doch minder in getal dan
de voorige, gevende. Men heeft mede
een roode zoort, die wyop N°. CXIX.
afgeteekend vertoonen, met hare bloemt-
jens, dip van groote als Hyacinthen zyn,
hebbende een ^goud-geele grond, roöde
ftreepen, en fpikkels ’er op. Dfe Bloerh
difend tot vermaak , en de bladeren tot
Atsjaar.
Daar is nog een zoort, die zy de Muf-
cus- Angrec noemen , gevende een welriekende
Bloem, byna als onze Narcip-
De roode
Angrec,
en meer
andere
zoorten.
füs, o f als dz*Boenga Tandjong. Behäl-
ven de gemelde zyn ’er nog wel vifer of
vyf zoorten van Angrec, die in de Ge*
riees-kunde van den Inlander mede eenige
dienít doen, van welke zommige al
mede fraayfe Bloemen gevfen.
Dahon Soebat, waar van vyf zoorteri
zyn, is mede een Géwafchtot de voorige
Angrecs eenigzins behoorende. •
Behalven deze zoorten, alle op de
hooge Boömen zieh vertoonende , zyn
’er ook eenige Angrecs , die zieh op de
aarde en beneden opdoen.
Onder deze behoord het Dahon Cora
M (gevende veel purpere Bloemen ,
doch zonder reuk, behalveii dat de bladeren
dienert, om ’Cr alles in te windferi,
om de Saguweer-potte'n ’ef medfe toé te
binden,) ’t Aard-Angrec, het Bongkos-
blad, (voor al dienende, om ’er allés inte
winden,) de drie-dubbele Bloem*, vier byzondere
zoorten van Ambonfche Orchis,
zynde mede zoorten van Aard-Angrecs,
Roemah Simot, öf de Mieren-Neft, Oebi
Radja, o f de Koninglyke Oebi j mitsgaders
verfcheide Fungi, als de Tsjampedahä-
Padden-ßoel, die de Amboinezefi als feen
lekkerriy pryzeri} ) Nooten-Mufcaat-Pad-
den-ßoel, (de beile onder de Pddden-ßoe*
len, en bevorens.daar wy van die fpece*
ry fpraken, al befchrevfei>} ) de Zagoe*
Padden-ßoel, (de gemeene'Padden-fioel^
waar van verfcheide zoorten zyn, Dahon
Lawar, Roemah Codoc, o f ’t Kikvorfchen*
huis, dfe Lompat, dz Glooba-plant, die
ook aangenaame langwerpige Vrugten
geeft, die men lekker wéet te fiooven,
en die fmaken ,,ais ö f *er wyn by was, die
inen ook raauw e e t, Van welke Plant
wy op N ö. CXX. eeri afteekening met
deszelfs Vrügten geven, en van welke ’er
nog efen Pupoeivafche, een Doerian-foort,
en drie andere zoorten zyn} Toebbe Toebbe,
om dat het na Zuiker-Riet gelykt, waar Kk i van
Dahon
Cora Cd-
DeGloeba
plant.