
x6gi.r dorft vertrouwen, gelyk hy hem ook niet
toeftaan wilde , mec eenig gevolg in de
velting te komen.>
Hy vertrok; toen voor een fpringtogt
met net fchipdeZeift, met toeftemming
haarer Edelheden , na Batavia , en liet
Vervan- *t gezag aan den Opperkoopman en
gen door Tweede, de Heer Frangots Prins, die dat
PHns ^nigen tyd waarnam.
InpJaatsvan na Macallar weder te kee-
ren, Dleef de Heer Hart fing op Batavia,
alzoo hy ’er niet weer henen wilde , of
hy verzogt meervolk', en ammunitie,
waar op toen de Heer Prins door haar
Edelheaen (niet om dat de Heer Hart-
fink op Batavia överleden was, gelyk de
Macallaarze lyft der Landvoogden meid,
alzoo ik dien Heer in ’t jaar 1694. zelfs
meer dan eens op Batavia ten zynen huize
bezogt hebbe) als Voorzitter in zyn plaats,
in ’t begin van ’tjaar 1691. wiert aange-
ilelt.
Daar op verfcheen hier den. f den Juni
1691. de Heer Dirk de Haas , Gemeen
Raad 1 van Indien , en oud Landvoogt van
Amboina , als Commiflaris met ’tichip
Henrik Maurits uit Amboina , bleef ’er
tot den i3dcn dito , en vertrok toen na
Batavia. Wat die Heer hier toen ver-
rigt heeft, zullen wy hier na eenigzins
zien.
Zyn Ed. liet ’t gezag hier verder aan
de Heer Prins , die tot zyn dood ,- die
den 4den Masut 1694. voorviel, in de ref
eering gebleven, en toen voor een tyd,
oor den Koopman en Tweede, Henrik
door^de^ ^aas ’ ^iedat tot den 2-iftcn Juni bleef,
Heer en die toen als Tweede door de Heer
Mattheus Schenkenberg vervangen is.
De dood van de Heer Prins, en de gerügten
van Radja Palacka 's voornemen ,
Schenkenberg
vervan-
6W4' om het hier in de war te werpen, alzoo
men zeide, dat hy wel 60000 mannen by
De Heereen zamelde , gaven op Batavia zulken
Hartfink bekommering, Hat haar Edelheden goed-
JV t'aar vonden den Heer Hartfink, by dit voor-
* ^ val de bequaamfte om alles tot een ge-
wenfchte ruft te brengen , te doen aan-
zoeken , om hem de reize na Macaflar
weder fmaakelyk te maaken j doch die
Heer betuigde in het eerft ganfch geen
fenegenheid hier toe 3 maar eindelyk liet
y zieh, op aanbieding vafl daar Land-
yoogt (dat een krulletje meer was) te
zullen zyn , nog bewegen 5 doch toen
nog ziek zynde, en zyne ziekte hoe langer
hoe meer toenemende, is hy in ’t begin
van ’tjaar 169f . (zoo meine) op
Batavia komen te fterven.
Deze Heer was in ’t eerft al te getiegalfäe
meenzaam met Radja Palacka geweeft,
1694.
Landvoogt.
Zyn on-
ontrent en Hroeg zieh daar na al te ftreng tegen
den ko- hem , willende hem nergens in vertrou-
ning van ^en 3 dat veel quaad geaaan heeft.
a a< De Heer Schenkenberg ondertuflehen
| *t gezag van den zzften Juni tot den ioden 169Ö.
Februari 169f. gevoert, en ontdekt heb-
bende, dat Radja Palacka niets tegen ons,
maar alleen tegen den Sabandaar Junius,
en andere, die hy niet gaarne zag, had-
de, gaf ’er haar Edelheaen kennis af, die
hier op de Heer Ifaac van Thye , eerfte
Opperkoopman des kafteels tot Batavia,
herwaarts als Voorzitter wilden zepdenj
doch die Heer , niet genegen te gaan,
dan als Land voogt, - vertrok derhalven
met dezen titel, en quam den ioden dito
met het ichip Zion hier.
H y , die een fyn, eneen zeernet man je
in alle zyne zaaken was , will het met Heer van
Radja Palacka zoodanig te bediflelen, enThye
hem zoo te believen, dat de bekomme-
ringen , daar over gerezen , geheel en
al verdwenen , maar men was nog veel Radja Pa-
gerufter , wanneer hy in April idpd.iacka’s
quam te fterven. Hy wiert ,doord°od
zynen neef, Lapatauvo genaamt, ver-vangen^"
vangen. . - - door La-
De Heer van Thye bleef hier regeeren patauw.
tot den 6dcn Jupi 1700. wanneer hy over-
leden is, hebbende zoo lang niet mögen
leven , tot dat de tyding van zyne aan-
ftelling tot Buitengemeen Raad van Indien
hier quam.
Dus was zyne regeering in den beginne
zeer gelukkig, en daar deden zieh onder
dezelve geen donkere wolken op , dan'
dat ’er kort voor zyn dood een zaak voorviel
, die naderhand zoo aan haar Edelheden
, als aan zynen vervanger, groote
moeite en veel bekommering heeft ge-
geven. Die wy derhalven van de grond
af moeten ophaalen , om een net begrip
en doorgezigt daar van te hebben.
Het was de verfoeijelyke moord , die De
door Aroe Teko, een der voornaamfte prin- “ °°Qain
cen aan ’th o f van Boni, o f eigenlyk op Mabani,
zyn laft, en door zyne bedienden , aan doorAroc
Dain Mabani,. alias Aroe BeloeJJbe o f Ba~ Teko.
loejfoe , een der voornaamfte princen aan
’t hof van Soping, den 3deu Mey 1700.
bedreven wiert. Een zaak, die mogelyk
noit zou voorgevallen hebben indieti zyne
gemalin, 1Saena, o f Sa - eyna, (een nigt
zoo men zegt van den koning van Goa,
hoewel Aroe ’Teko dat in ’tvervolg anders
toont) zieh zelven maar ftil gehouden ,
o f niets van de minneryen van dien So-
pingzen prins gcrept, o f aan haaren man
(die ’er niets af will) bekent gemaakt
had. Een daad, daarom te vuiler, om
dat hy by Saena ettelyke , en wel zyne
gelieffte kinderen ( waar onder Ama, met
de dochter van Datoe Locka op Sumba-
wa getrouwt, een der voornaamfte was)
verwekt had. Deze Aroe Teko was niet
alleen een van de doorlugtigfte Bonizc
princen , maar by de dood des konings
ook de naafte tot de kroon..
Dit werk nu had zyn begin al ettelyke
jaa-
1700. jaaren te vooren genomen , want Aroe
Teko was ontrent ’t jaar 169f. , nevens
eehige andere Macaflaarfche princen, met
eenige troepen der E. Maatichappy na
*t eiland Sumbawa vertrokken, om Radja
Tambora , die de koningen van Bima,
Dompo, enz., op dit zelve eiland be-
oorlogde, te onderlleunen, gelyk zy ook
’t geluk hadden van deze koningen te
overwinnen, en der.zelver landen onder
hunne magt te brengen -y doch ichoon de
andere troepen der ßondgenooten , na
dien oorlog gelukkig ten einde gebragt
te hebben, weer na Macafiär vertrokken,
waren egter Aroe Teko , met eenige
Boegineezen, en Cnainjerenica, eenMa-
caflaars prins, en den roover Pomelican,
die al 11 o f iz jaaren van Celebes gevlugt
was , daar nog gebleven , zieh zelven
met het rooven van menfehen en vee
bezig houdende , waar over Aroe
Pont, o f de koning van Boni , op Aroe
Teko zeer verbittert was, de welke dit
eindelyk mede vemomen hebbende, en
voor dien vorft bevreeft, wel ten eerften
na huis quam > doch ¿daar verfchenen
zynde , begaf hy zieh terftont onder de
befcherming der E. Maatfchappy , om
voor de woede des konings van Boni niet
bloot te ft aan j maar wat nu Crain Jere-
nica aangaat, die bleef op Sumbawa met
de roover Pomelican rooven , zoo op
dat eiland , als op ’t eiland Mangray,
behalven dat hy zieh niet ontzag, zulks
ook op Java en Bali te doen, daar hy
eindelyk zyn einde op een elendige Vyze
bekomen heeft.
Aroe Teko, nu t’huis gekomen zynde,
hoorde nog in langen tyd niets van de
zaak , tuilchen zyne gemaalin en Dain
Mabani voorgevallen.
Alleenlyk befpeurde hy aan haar een
ibort van wildheid, ongebondenheid, en
een atkeer van hem , die al vry verre
ging , niet tegenftaande zy , om de
kinderen by hem geteelt j dit wel anders
mögt gefcnikt hebben.
Ja het ging eindelyk zoo verre , dat
z y , zonder eenige reden aan hem te ge-
ven, van hem wegliep, verzoekende te
gelyk van hem gefcheiden te worden,
waarfchynelyk , om dat zy , den aard van
haar gemaal , en ook de gewoonte der
Macaflaaren by voorval van eenig over-
fpel, niet dan al te wel kennende, niet
anders, by ’tuitlekken van haaren han-
del met Dain-Mabani , dan een zekere
dood voor hen beiden, te gemöet gezien
heeft , het welke zy door deze vlugt na
den koning van Goa heeft willen voor-
komen : want men moet weten, dat de
wetten der Mohhammcdaanen mede-
brengen, dat, zoo een getroude vrouw,
haare trouw en eervergetende, zieh met
een ander, buiten haaren man, komt in
te laaten, een vrotiw des Hbods is j be-1700;
halven dat ook de man het regt op zulken
oveifpeelder heeft 3 om hem na die
zelve wet mede zoo te doen ftraffen, o f
om hem zelf ( voor al zoo de gehoonde,
een prins is) op heeter daad op een andere
wyze te behandelen 3 hoewel dat
laatfte meer een uitwerking van den al-
gemeenen aard der Macaflaaren, dan eett
geftaafd regt, is, alzoo zy zulk cen over-
lpeelfter onmogelyk, en even zoo weinig
een overfpeelder , behoudens hun eere,
in ’t leven können laaten, al wiften zy
dat zy daar over aanflonts op een fchavot
zouden moeten fterven. En om hunne
wraak hier over regt te oeflenen, is zulk
een gehoont man doorgaans niet geruil,
voor dat hy zulk een overfpeelfter , na
haar eerft alles op ’t bitterfte verweten te
hebben, zelfs gekrift, en het zelve even
zoo aan die gene , die zyn vrouw onteeren
dorft, uitgevoert heeft. J •’!
Dit was dan de wäre reden van Saena 's
vlugt , en van haare billyke vreeze voor
de woede van haaren man , wanneer hy
eens agter deze zaak komen mögt; maar
hy , daar niet af wetende , en geene de
minfte reden hebbende , om van haar,
die hyzeer teeder beminde, te fcheiden,
wilde haar dit verzoek geenzins toeftaan.
Hy ging dierhalven daar zy was , en
bragt haar door minnelyke redenen zoo
verre , dat zy zieh liet ter nederzetten $
doch als hy op zekeren tyd zyn Padi-
velden op Tan - Gnalla wilde gaan zien*
had zy hem ’s avonds te vooren wel be-
loofd mede te gaan 3 maar zeide ’s morgens
ziekelyk | en daar toe niet in ftaat
te zyn 3 weshalven hy met zyne kinderen
alleen derwaarts toog. Terwyl hy
nu daar was, nam zy den izdenJuni 1699;
’s morgens ten 4 uuren de vlugt na den
koning van Goa, fonder de aüerminftd
redenen hier toe te hebben.
Ontrent dezen tyd kreeg men op Ma-
caflar ook tyding , dat Crain Jeretüca
de Baliers met zyn rooven van menfehen
en beeilen, zoodanig verbittert had, dat
zy hem op ’t eiland Salamparan , onder
henftaande, gedood, gelyk zy het voornemen
gehad hadden , om den roover
Pomelican mede de reft te geven j doch
die was dien dans ontfnapt.
Vermits ’er nu van tyd tot tyd ook
gefchillen tuflehen verfcheide princen,
zoo van ’t Bonifch als het Sopings hof,
gerezen waren , waar over zy zieh ge-
noodzaakt gevonden hadden , om zieh
onder de befcherming der E. Maatfchappy1
te begeven , wierden haar Edelheaen
gedrongen zieh daar mede te bemoejen,
die ’t , door hun voorfchryvens aan den
koning van Boni, en aan de koninginne
Regente van Soping, eindelyk zoo verre
in ’t jaar 1699. bragten , dat alle deze
Y 5 prin«