
De
Tsjampakkaboom.
' 'Pejjkorltjc , waar uit de Vrugt komt.
Zy zyn zeer fterk van geur, die zy o:-
verde gantfehe weg, dàar dezen Boom
ltaat, voor al tegen deri avond, ver-
Preiden } dog zy zyn' vari verwe wel ’t
aangenaamft. a i B
' Demeefte Bloemen vàllen zondef Vrugt
te géven (weinige uitgezonderd) .af, en
werden verzameld, tot Riiikers voof de
jonge Juffers, om die in haar hoofd-hair
te dragen.
De Inlander droogd die ook wel, orii
2C onder zyn Tabak tè ròÒkcn , o f orii
-Ze met Pihang te eeien, doende een
blaadje by de Siri.
Zy dienen óok óm de Groente-boogen
op de groote Feefteri ’er mede te verae-
ren,. en voor al werd ’er een Olie üitge-
trokken, die zeer fterk, geurig, en tegen
veel quaalen, uit koude oritftaaride,
dienftig is. De Inlander gebruikt deze
Ulie wel onder hunne Pinang, ook mengen
zy die al mede onder hunne Bobori. ;!
De -wilde verfchild niet veel van dè
tdtitm, waar van wy een tak op N 0.
A L II. vertoönenk
DzTsjampakita-boom is mede zoo een
■ Bloem-boom, wäar van öök ¿en tamme.
en eeri -wilde zoort is.
De ramme is een läge Boom , gelyk
een gemeene Appel boom , diens takken
weinig, en niet zeer uitgebreid zyn.
De bladen ftaan meeft in reyen fchuins
tegen malkanderenj dog in geen nette
ordre, eh òok zoo veel ’niet aan eeri
tak, als aan de Cananga-boom.- Zy zyn
ontrent een fpàri lang } wel twee dumi
breed, zeer fpits , ftyf en glad , maar
met eenige weinige fchuinze ribben, dbn-
ker-groen, alszyoud, dog lichter , als
zy nog jong zyn.
Tuflchen de zélve in ziet men de bladeren
tweé en twee by een op eene fteel
te voorfchyn komen. Het zyn eerft' länge
fpitze knoppen, waar uit daar na een
Bloem, byna als een Narcijus, komt ,
zynde een bosje bladeren byeen, dat vry
korter, als de Cananga-bloem} dog breeder
is. Yder Bloem'is van vyftien o f
zeftien blaadjens , die'dik , ' zacht, en
waar van de vy f buitenfte ontrent een
halve vinger lang zyn. Dan komen ’er
noe vyf, die wat langer zyn , binnen in,
en de vy f allerbinnenfte zyn de kleinfte,
en fluiten, zeer fpits opgaande, tegen een.
Z y ishoog-geel, ot Orängie van verw
e , zeér lieffelyk, dog wat geil, cn van
verre wel zoo aangenaam, als de Canan-
ga-bloemy trekkende wat na de Narciffus-
reuk.' ‘ ^
De Inlander pry ft dezen Bloem zeer}
dog zy komt ons in ’t eerft al wat fterk,
en onaangenaam voor } en de reuk ver-
vhegd ook met ’er haaft.
c ’c middelfte pilaartje vari deze
Bloem komt daar na de vrugt voort, uit
yder knöpje een , tei* grohtte van eeri
raarl-, ofMufcadel-druif} zynde bleeke
ruige Bezieh, waar in zeven o f agt roo-
de hoekige körlen, byna als di¿ van de
Granaat, zyn, iri welke een ’Harde drie-
kantige fteen is.--'7.
, Deze Bloemen en Vrugten zìèt meri
byna ’tgantfeh jaar door aan deze Bloem-
boomen. En ’t is iet zeldzaams,dät uit
eene Bloem verfcheidene. Vrugten voqrt-
kömen.
Op Java heeft men een zoort , vari
deze Boom niet. verfchiUende, dan dat
de Bloem jicht-Violet van v?rw ,' eri VaH
zeer weihig reuk is.: Ook’Heeft riiehop
Bali zotí éen -Witte Tsjampakka-bjoem. die
Wät kleiner dòn dèzc valt.
Deze Bloemen zyn meeft van ^t zelve
gebruilc, als de Canàngarbloem. Zy ftroo-
yen ze ook in hare kiften, koffers, bed-
fteden, o f op hare ilaapplaatzen, alzoo
zy zeer voor eeri lekkeren en fterkeri
reuk zyn. Zy rygen dieaanfnoèren tuf-
ichen de Moegri maripor-bloemen ,
plaatzende een ' Tsjafnpakka-bloem tuffchen
eeri rift Mdnoor-bloemen van een fpan
Jang, woelcn die dan om haar hoófd-hair
en hoofd , o f laten zoö een rift ook
wel ter zydén in ’t oor afhangeri.’ 1
Zy trekken uit deze Bloemen en bla-
5*e?V e?n §^00I3e Olie,. die mede veel
nutt,|Í!eden heeft,9 ¿y Mengen die
met Clappüs - ölte, waar mede zieh de
Vrouwen , na ’t waiTchen , ; gemee-
nelyk gewoon zyn te ftryken , en het
bair, hoofd, en ook wel ’t ly f te zal-
ven. J
Zy werden oolc tegen ’t Gravici (hoewel
®en dat hier weinig kend) en de
koude pis gebruikt. Ook. geeft' men ■
ichorlie een Kraamvrouw we l, om de
Na-geboórtè te geriiakkelyker te voor-
lchyn te doen komen. 1 ’
, *s.°0^ een wilde Tsjampakkd-boom. -
beitend, die gemeenelyk veci rechter, ’
en hooger van ftam, dan de tamme jsL-
maar anders den zelven iri alle, deelcn
gelykt, dan dat hy wat grooter en breeder
van blad is.
Onder de fraaye Bloem-boomen mag' t>
men met reden ook de Nagajafi-boomf Na|aftri:
oiezcergemeen op Java is, wel teilen, boom.
, % ls matige hoogte , hebbende
redelyk veel takken, die zieh
mooy verre uitbreiden.en een zeerfraaye
gedaante met hare dichte,fchoon lmalle.
bladeren aan dien Boom geven. Zy werden
zeer veel om de fehaduwe ontrent
de nutzen, o f op deze en gene Pleinen,
geplant, en voor al om delieffelykegeur,
die de Bloemen van zieh verfpreiden
hooggeacht. .
De
Tandiongboom.
^Iy vált gefcheurd, en bruin van fchors;, j
zomtyds wel wat nadengeele trekkende.
Het blad is byna o f men een PFilgetibiad
za g , dog ’t is wel zoo klein, pas
een vinger lang, en wel zöo ftyf, byna
als dat van de Steen-Hars, zynde van
boven groen} dog beneden wat vaalag-
tig en eenigzins fyn-geaderd.
De Bloem valt ontrent als een kleine
Tyloos, o f Anjelier, hebbende vier o f vyf
dikke blaadjens, die wat hol van binnen
zyn,en op een breed voetje ftaan, en van
binnen ziet men nog eenige kleine blaadjens,
en fnazeltjèns , met eénige Zaad-
jens, Sari genaamd.
De Bloem riekt byna als de Coftus Indiens,
o f (gelyk het by den Inlander genaamd
werd) als de Poetsjoc, en de ge-
dröogde bladeren van de Bloemen, die
zeei wel na Foeli gelyken, werden open-
haar verkogt.
De Vrugt gelykt wel wat na een A-
- ker o f Eykely die wat fpits is, o f na een
kleine Caflanie, hebbende een dubbelde
har de korl.
' W y vertoonen dezen Boom met zyn
Bloem op N®. XLIII. E.
Deze Bloemen en Zaaden hebben mede
haar gebruik in de Gettees-kunde, dienende
ook onder de Bobori , o f zalve ,
waar mede den Inlander zyn lyfbeftrykt,
behaiven dat de Sari, o f Zaaden, ook in
deze en gene dranken ingenomen werden.
Het voornaamfte nogtans , waarom
vier o f vyf blaadj’eris te voorfchyn ko-
Men kari den Bdoiri, eri bloemen op
N 0. X L IV . na ’t leven afgeteekend zien»
De letter A. vertoond, hoe zy ’s morgens,
die Boom geplant werd, is om de geur
der Bloeme,en om zyn fraaye fehaduwe.
Een van de cierlykftc Bloem-boomen
is , die de Inlander de Bonga Tadjong-
boom, dat is, de Boom der fpitze Bloemen,
en die de Portugees Foulha Kauki noemd.
Z y draagt ook ae naam wel van Bonga-
WdStOey ó f van de Tyd-bloem, cn Bonga
Ampat Djam , o f de Fier Uuren-Bloem,
om dat zy ’s namiddags tegen vier of vyf
ouren zieh eerft begind te openen.
Geen Bloem is by de Maleyers hooger,
dan deze , geagt, om wdke reden ook
veel Boomen der zelve längs de grachten
Van Batavia geplant zyn.
De Boom is zeer recht van ftam, redelyk
dik, niet rond, maar meeft hoc- 1
k ig , ruig en geborften van fchors,
beftaande ook wel uit verfcheide flammen
by een. De takken loopen zomtyds
dwars af, zomtyds wat fchuins op , cn
aan yder fteeltjen is maar hier cn daar
een groot blad, yder alleen, vier duim
lang, twee breed, zeer groen, met ríb-
betjens , wat glimmende, met eenige
hoeken, en voor aan de middelfte hoek
wat uitftekende.
Tuffchen de* blaadjens in vertoonen
zieh drie o f vier, dog meeft twee knop-
jens, waar uit kleine bloemtjens met
B. hoe zy *s middags , en C. hoe
zy ’s avonds is.-'
Deze Blöem draagt hären naam na de
menigvuldige fpitzen , en hoeken , die
zy heeft.
Hare verW is wit, trekkehde wat nà
den geele, werdende donker-geel, als
zy droog werd. Zy is fterk en lieffelyk
van reuk, hoewel men die niet verre
rieken kan, en men ziet ze mee£ ’t ge-
heele jaar door. Zy opend zieh by dag ,
weinig; maar tegen ’t ondergaan van de
Zon, o f met het vallen vandenavond,
gaan zy in menjgte open, dat den gant-
ichen nacht duurd, en tegen den Morgen^
ftond , o f ontrent ’t laatfte Haanen-ge-
kraay, vallen zy ook in menigte af. En
dat geíchied zoo vetvolgens dagelyks«
Als nu de Bloem‘Cr afgevallen is , zoo
komt van ’t knopje, dat *er aan blyft,
een Vrugt als een kleine Qtyf, die eerft
Orangie,en daar naglpeyend-rood werd,
hebbende onder een aunne huid een h oog-
geel, droog, ziltig en t’zamentrekkend
vleefch, dat men ook eeten kan (hoewel
de Vrucht flecht is) en van binnen een
fteentje, dat wat dikker en langer, als
dat in de Tamarinde is.
Men rygt de afgevallene bloem aan
lange fnoeren , aan gaatjens die reçdjs
in me bloem zyn, zoo dat men ‘er riiet
veel moeite mede heeft, en dan werden
zy al mede in ’t hair, aan ‘t hoofd,
o f om den hals gedragen, ook ftrooyen
de jonge Juffers die wel op hare bedden
en klecderen, om ’er een lekkerc reuk
en geur von te hebben.
De korls zyn ook goed, om ’er een
Olie, byna als de Lyn-Zaad-Ölie, uit te
haalen.
Men heeft van deze Bonga-Tandjong
ook nog een -wilde zoort, me wcl zoo
hoog, en zeer recht opgroeid , dicht
van takken aan de kruin, hoewel kleiner
en íinaller van blad. Dog deze valt ’er
niet ovcrvloedig, dienende,als een zoort
van Lolan-houty veel tot timmerhout, en
voor al tot ’t maken van nagels van hun-
nc Vaartuigen, trekkende des zelfs verw
wat na den paarfen en bruinen. De
Een ichoone Bloem-boom is ook de Linggoa-
Linggoa-boom , behaiven dat het hout in boom*
zien zelven zeer geurig is.
Men heeft verfcheide zoorten .van.
Linggoa, te weten, het wjtte, het roo-
dè, en het fteen-harde Linggoa. ;
De Boom, die ’t roode Linggoa geefr,
is hoog en zwaar, wat gebogen, en vry
dik van ftam, aan welke zieh beneden
ved