
kleedc-
ren van
fcaften
van boo
men.
Geiida
Poera-
korìs, .tot
oeroo-
king der
kleede-
Dc
Dahon
Lacca.
Heefters
tot veel
andere
zaaken
cut.
ken, een geeft, die de Inlanders, Han-
toe noemen) in is.
De Balters gebruiken de baft, oin ’er
Garen af te maken, leggende die eerft
eenige tyd in de modder te rotten, waar
na zy ’er de buitenfte huid affchrappen,
en van de baft draaden maken. Ook
diend de Malowajft- firttik den Inlander
om ’er Garen af te maken, gelyk de bla-
derep yah de Kaymans Ananas-firuik, om
Garen tot Vifch-lynen, ende wortel te-
geri ae Bloed-gang goed is.
Aldus valt ’er op Hoewamohel, en Noef-
falaoet, mede een baft van zekere Struik,
van Welke de Inlanders fraaye klcederen
die Wonderlyls wel na zwart Turks Greyn
gelyken, maken, behalven dat ’er op die
zelve Eilanden, en op Celebes, nog andere
Struiken zyn , Woo , eh Mala genaamd
, van welke fraaye kleedjens be-
i'cid werden.
Daar is ook een Struik Genda Poera
genaamd , die zeer welriekende korlen
heeft, welk fterk mMufcus rieken, en en-
kel maar dienen , om de kleederen een
aangename. reuk te geven, alzoo men die
brand , en de kleederen daar mede be-
rookt. i ^
Zyn nu hunne kleederen vuil geworden,
zy’hebben ook een fchors, die hen
een zoort van Zecp geeft, om de zelve
fchoori te maken , hoewel zy meeft tdt
het waflchen v a n ’t hoofd e n ’t lyf ge-
bruikt werd.
De Daion Lacca, anders met de naam
Van Cyprus, o f het Alcanna-bldd bekend,
diend hen, om hunne nagels rood te maken,
en om hen op te cicren, waar toe
het de Egyptize, Turkze, en veel andere
Vrouwen, zoo in Europa, als in A-
zie'h, al van oüds her plegente gebruiken.
Zoo hebben zy ook veel Heefters, die
Tien of maar enkel brandhout (gelyk
de Roode Biroerong) o f koolhout , voor
de Goud-Smids, en andere geven , van
hoedanige zoorten ’er een Lalay genaamd,
en nog een andere, tot het pplyften van
Kiften, en Kaffen dienen, waar toe de
bladen van de Ampelas - Struik gebruikt
werden , zondcr dat deze Struik ergens
anders töe diend. W y vertoonenditblad
op N°. LX X V I I.
De Roeftoe-ichors diend de Viffchers,
om hunne Netten iwart te verwen, en
tegen ’t Zee-water duurzaam , en fterk
te maken.
De Sapparp Struik diend heil mede,om
alles een fraaye roode verw te geven ,
waar toe ’t niet alleen door gantlch Indien
j maar zclf tot . in Europa vervocrd
werd , behalven dat ’t hen ook diend ,
om de nagels in al hunne Vaartuigen ’er
van te maken, alzoo ’t zeer hard is, en
tegen ’t zout-water ftand houd.
Eindelyk hebben zy van ’t Soeggi-hout
niet alleen haar gebruik, om ’er palen en
ftakcn tot Paggers, en Heiningen rondom
hunne Tuinen van te maken j maar zv
hebben ook een Heefter, Dahon Soedoe De
Soedoe genaamd, die ongemeen goed is , Dahon-
om ’er heggen van te maken. Wat voor Soedoe
een Gewaich dit is , kan men op N°. c06^ '
LX X V III. zien.. Stra,k'
Daar is nog een. andere , Patab Toe~
lang, o f Been-breeker genaamd, vandes-
zelfs zoort, zynde heerlyk tegen been-
breuken, en om die, als men ’er de ge-
wrevenc fchorfTe.oplegt, te geneezen.
Men heeft echter nog een andere Sruik,
die daar toe wel zoo goed, en z,eer fris
van blad is , die ook zeer veel op Batavia.
daar toe gebruikt werd.
Men noemd die Carendang, o f Caren- Dcca-
da, zynde een dicht-gebladerde doorn- rcndang.
agtige Struik, gelyk wy de afteekening
’er van op N°. LX X IX . zeer netver-
toonen.
Ook heeft men nog een doornige Struik
op Batavia ™ Bangian Laki Laki genaamd
, die zeer bequaam tot Heggen is
om dat zy vry länge doornen, en dichte
bladeren , die twee en twee tegen een
ftaan, heeft.
Onder de Heefters, die op zieh zelvc DeLiku-
hier ftaan , is ook de Likuwala , diens wa^a<.
ftam een vadem-hoog is, en een arm dik
werd, hebbende leden als de wilde Pi?
nang-boom, en zieh in zes takken verdeelende
, die vyf o f zes vadem lang zyn.
Hy bloeid in zyn ouderdom. Zyn blad
diend ten deele tot Bongkos-bladen, om
hun Tabak,’er uit te rooken, ten deele
om andere Vrugten ’er in te winden.
W y geven ’er hier een teekening van
op No. LX X IX .
A G T S T E H O O F D S T U K.
tV T Ruipende Heefters, en Bòfch-Touwen. De Dahon Lidah Lidah. Tali Boc-
J\_bot. De Zee-Boon-Plant. Tali Gnemon. Gnemon-Tali. Tali Api. Spece-
ryagtige Bofch-Touwen. Cajoe Lacca. Góedrang. De Camoeneng. Het Cajoe
Rapat. De Poelaikri. De Tuba Bidji, enz. De Gamat. De Soelamoe Tali. Si^
rih Talang. Tsjabe Hoetan, enz. Tali ;Sirih-Pclo Tsjedangan. De Boenga Ma-
tìoor. « Boenga Gambir. Boenga Biroc. De Saga-Heefter. De Dahon Gatah
Gambir , enz. De Tali Morea. Tali Bacompol. Tali Salawi. De Tapanawa,
De Tali Boeton. De Paria Laoet. De Sajor Pepe. De Solulo-Plant. De Tali
Pieflang. De Woit Beikar. De Woit Kitsjil. De Koene ,Kekoe. De Klitsji-
Struik. De Gonde-Struik. De Kati Kati Kitsjil. De Gongay. De Rotang Calappa.
Rotang Hitam. Rotang Poeteh. Rotang Toeni. Rotang Djava. RotangDjer-
nang. Rotang Tsjavoni. Rotang Afam. Rotang Salaci Rotang Hoetan. De
Dahon Gindii DeOedani.
kruipen-
de Heefters
, en
Bofch-
Touweni
D e
Dahon
Lidah
Lidah.
B!
bok.
Heefters, die voort-kruipen, of Bofcb- -
Toüvjen zyn.
Ehalven de vpomoemdc öp zieh
zelven ftaande Heefters, die dunen
ook dikke flammen hebben,
zyn’e r, die inaar gewoon
zyn ergens längs te kruipen, en
gemecnclyk de naam van Bofcb-I’outoen
draagen.
Onder deze is het dikfte , dat ik kenne,
de Dahon Lidah Lidah , of het Tongen
blad ^ om dat het blad byna als een
Tong van gedaante is. Dit touw valt
wel een mans becn dik , loopende met
wonderiyke en menigvuldige bogten wel
een Snaphaans fchoot,en verder,heilen,
werdende zomtyds wel een dye dik , cij
ook wel dikker. Het zclve werd zom-
tyd,s in ftukken gefneden , en in plaats
, van ’t Sefoot gebruikt, om de Sagwweer
bitter te maken. Men gebriiikt de ge-
kookte bladen tegen de Koorts , en men
wafcht ’er zieh dan mede.
Wy vertoonen dit T o uw , met zyn-
blad, opN°. LX XXL
Het tweede Bofch-Touw j ook een
been dik, is de Tali Boebot, o f ’t Vifeh-
korven-Touw, by de Viflchers gebruike-
lyk , om hunne Böbbers en Vifch-kor-
ven daar mede in Zee te laten zinken.
Het valt zoo lang niet, als het voorige,
en ’t heeft een blad, byna als de Ling-
goa-bladeren.
Daar is nog een tweede zöort van dit
Bobbers-TouvXxy maar dat altyd uit vier
ftrengen beftaat , meeft aan een vaftge--
groeid. Men gebruikt deze buigzaame
touwen tot de Vifch-korven, Anker-
touwen der Cora Cora^s, en tot de Trek-
Netten.
► De Plant, waar aan de bekende groote
Zee-boom groeid j is mede een zoort Booh-,
van Bofch-Touw, verfpreidende zomtyds Ph*1*»
zieh zelven zeer wyd uit, en werdende
tcii naaften by wel zoo dik, als de Dahon.
Lidah Lidah.
Men plagt van de Boonen, daar aan
groeyendc, wel eer dbosjes te maken,en
die in Europa met Zilver, enz. te beflaan.
Men gebruikt die, jong o f half ryp, om
’t hoofd te waflehen. Andere braden
en ecten die j ook zyn ’er, die de bladen
als een Moes-kruid, o f als Spenagie,
ftoven;
Men heeft een roode zoort van deze
Boonen, die zeer fraaye bladen geeft j
dog die verder nog weinig bekend is.
Dus is ’er een zoort, waar van zom-
mige Boonen zwart, en andere geipik-
keld zyn j gröeyende al mede aan zoo eeh
Touw} dög alle deze Boonen zyn,fcha-
delyk om ze te eeten.
Het Gnemon-Touw, is mede een been Tali-
d ik , gevende een V ru g t, diens körls GnemoiiJ
men in tyden van nood, na datzy fchoon
gemäaktzyn, eeten kan. Men gebruikt
de ranken, die pas cen vinger dik zyn,
even als ’t voorig befchreven vier-ftren-
gig Bobber-Touiv.
De Gnemon Tali, o f de TouvJ-Gremow, Gnemcai
een ander touw, valt pas een arm dik , Tali,
gevende veel Vrugten byeen aan groote
troffen, gelykende wel na de half waf-
iehen Gnemon, die met ’er tyd rood werd,
waar van men de binnenfte korl gerooft
zynde, eet.
Tali Api, o f ’t Vuur-Touw , is niet Tsfli Äpfi
groot} maar heeft twee zoorten , het
gladde, o f ’tfcherpe. Het valt pas een
pink dik, en diend meeft tot het binden
aerFuiken, Vileh-koiven, als mede van
de Cora Cöra-vlerken.
Dus is ’er nog een biesagtig Touw,
G g z dat