
wer vegten , maken zy zulken gen
a s , als df 1er eenige Hondcn regen
malkandren blaftqn. Zy rooven geen
Hoenderen, gelyk de Kiekendiefgewoou
JS te doch, maar bly ven meeft op de
iiooge Boomen.
PeKi'- . P eA ml’ °i’‘ eef n 8even da naam van
kea-die£ Manehi (zypde een zoort vanKiekendie-
ven ) aan driederley Vogels.
p DJ ,rCrIt? zoort >, 2ynde een kleene
Koof-Vogel, van groote als een gemee-
0 Rlckendief,ngraeuw van rag, cn wit
en zwart gewaterd van borft , en buik.
De vierken en de ftaart waren zwartaetig
met wttte plekken gemengcid.
Zyn bek was recht, hy was kort van
pooten, en die wären van flappeklaeu-
wen voorzien.
En twee- , . D ,ilr. is n0S een tweede zoort dezer
« ¡ 1 v i ? . zecr wcl m een kleene
Ä “ S ^ d y k t ’ hcbbend£: Womme
• bek, dievooraan zwart, enagterdon-
ker-geel is. Dezeisfnel en fcherp van
gczicht, en heeft een licht-roode kring
rondom.zyn oogen , geele oogen-leden,
en heeft aan den voorfte hoekder zelve een
.’ dac h7 “ ''et -t geheel
De kop, nek, ra g , en ftaart, waren
donker-afch-graeuw, gelyk loog-afche.
De onderfte hals en buik is lieh? brain.
Hy is fterk van pooten, die met vier
valte klaeuwen voorzien zyn.
Zy zyii nu en dan wel levend gevan-
gen, dog wegens hare wildheid niet wel
opte beengen; Hoewel zy geweldig na
Kiekens haaken. Zy zyn zeer fyn van
item , die by na als die van een Muis is.
Een der- Daar is nog een derde zoort, die wat
de zoort. grooter als een Duif, dik, en voor wat
krom van bek is, hebbende een fraey ge-
fpikkelde hals , ra g , en vlerken , ten
deelen kool-zwart, en ten deelen hoog-
geel gemengeld, hoewel't geel meeft in
vlekken. beitaat.
De pluimen aan den buik en pooten
zyn donker geel, met ydele fmalle en
zwarte wateringen onderfcheiden. De
pooten zyn kort en d ik, hebbende vier
lterke vafte klaeuwen. De fteert iszeer
lang, beftaande uit vier pennen, die zwart
en geel, ais ’t verder iy f , gefpikkeld
zyn.
De oogen zyn vuurig, en glimmen
fterk , gelyk m de Valken. Zy aazen
fterk op Kiekens, en andre jonge Vogels.
Deze twee laatftezoortenzynderechte
Kieken-dieven, by den Inlander met de
naam van Manehi bekend; dog de eerfte
fchynd een Vogel op zieh zelvcn te we-
zen.
De Para- Ken van de zeldzaamfte Vogels hier
dya-Vfc bekend, is de Paradys-Vogel.
*c Deze voor 17 a 18 jaaren door d c / V -
en op Nima Qumea, gevonden, droegbi
hen de naam van P affare de Sol, dar is
wlaV Ä S ^ I ^ P o S d ™
Komen, VhheebbbefnM o’n sf geiieesrd,! d aiHrd ÉitËveËr-
’die n ^ ” ™ onk,undige lieden zyn ,
die nogtans geerne de naam zouden S i l
len hebben, dat zy dezen Vogd fenfbc?“
dc, oudoforlugee/m, en de Men-
ichen ln de eoräe tvden w dir „ f
ten^ zSn8^ “ * " S 6rden zonder P°°-
2 S I- ' daar van daan , om
gen ’t o Van de*ni,anders altyd zoo kre-
gen , t geen z y deden , om den Vogel
B f l C TCj derf te bewaren, en om dat
Mooren, die deze Vogel ophunne Hel
mettmitot cieraad gebruiken , de z e i t
» om dat depoo-
S zvn W S de weg 5 -en hinder-
v y ? S ^ ze °ok door de zelve
blrVOOî.hC? ’ Ü i ofWgetogt, o fd S ;
hen gebraikt wierden , dat nog de da-
gelykze ervarentheid ons ditleerdinhun-
ne openbare Spregel-gevegten, en fcher-
mutzermgen, waar in zy met de zelve
gewoon zyn te verfehlen. Om d t
gevoelen ou regen te gaan dat
rhyn f eCI!i P00ten zonden hebben zoo
hebben de Aroeêzen nu zedert 7o a So
t m , g g g M de pooten daaSaanS
laten, en de onkundige Wereld hier
t o ^ d em id h t . o f k h ^ Ä ™
IWd (7 f “ el7an vbnnaarden Z e l
x l Z T al entrent
• a“ een oog-gejuige.de Wereld
van deze waarheid v S t k f r d , B f
echter veel Schryvers na zyn tyd (Jefiie-
fterL l i t o t i CD mcer a”Ä g hcbben- ISP UUJWS f.fohoonhy dezen Vögei zoo zelf
I T I O ? SrtU,gd Cgter in zPn Mnrium a d L , é r o e E x o t , t o s d p : , r. ' dat
t\eT zLienn °g°e weefot " peno ootepne ntbeaar ierkogt
vveeeell Schryv2eyrns als ”F°rSx n,aenißSo naHdeerrmhaanndn
s , Euzeb: Nierenberg, en meer andre,
die
De groóte
Aroe-
ëfche
Paradys-
Vogcl.
V O G E L E N v a u A M B O I N A .
die het tegendcel ftaande hielden ,. geweeft.
De Portugeefen geloofden ook 9 (als
een gevolg van ’t eerfte, dat zy geen poo*
ten nadden) te lichter, om dat deze Vogels
altyd in de lucht zweefden , en noit
levendig op de aarde kwamen , te meer 4
òm dat dei Inlanders hen die altyd dood,
en noit ’er een lêvendig te koop brag-
ten. m ê ||
Nu is ’t ook waar , dat ly zieh meeft
in de lücht ôphoùden, en zelden op hoo-
ge Boomen zieh nederzetten 9 zynde niet
in ftaat, wegens de gefteltenis van hare
vederen, en pluimen, zieh zelven, wan-
neer zy door deze of gene fterke wind,
die hen van agteren overvalt, cens tegeri
de grond gefragten zyn, weder optehef-
fen, o f weer na boven toe te vliegen.
Als men nu deze Vogel al levendîg :
gevangen heeft, is men niet in ftaat, ¡
om die op te voeden , ten deelen , om ;
dat meh zyn aas o f fpys niet kend ,
ten deelen , om dat hy by uitnemendheid
wild, en zoo fei in ’t byten is , dat men
hem njet wel genaken kan , waarom de
Inlanders de zelve maar ten eerften dood-
flaan.
Egter heeft men in ecn Boekje, Delicia
Italica genaamd , en over 80 a pò
Jaaren te Padua gedrukt, gelezen, dat
’er in die tyd te Padua een levendige Pa-
radys-Vogel is te zien geweeft, dat my
vry wat ongelooflyk voorkomt : want
weten de Aroe'èfen , die dezen Vogel op
hun Land vangen, hem, om de twee
voornoemde redenen , niet in ’t leven te
houden, zoo is het niet waarfchynelyk,
dat de Italianen van Padua die zullen hebben
weten te doen.
Van deze Vogels zyn hier zes byzott-
dere zoorten, die alle de naam van Para-
dys-Vogels dragen, bekend) dog die al
vry veel van malkanderen verfchillen j
.waar by wy ook ’t Konings Vogelkcn
voegen.^-y;
I. De groote Arotefche Paradys-Vogel.
II. De kleene Papoefche dito.
III. jT w e e Paradys-Vogels,die zwart
IV. \ zyn.
V. De witte Paradys-Vogel.
VI. De onbekende zwarte Paradys-
Vogel.
VII. En het Konings-Vogeltje, dat
’er mede onder get eld; werd.
Wat de groote Paradys-Vogel aan-
gaat, deze valt gemeenelyk twee voeten
lang, en een groote hand breed , zynde
in ’t gemeen (zoo als, wy die krygen)
zeer plat gedrukt.
De kop is klçen, na ’t lichaam , aan
welkehy ecn rechten, langen, en harden
) ô ÿ
bek heeft, die bleek van verw í¿. Indien
deze bek ’er niet aan was , zou
meñ dít voor geen Vogel, maar voor
een vederbos aanzien. Op de kop, en
in de nek , is hy Citroen-gccl, omtrent
den oogen (die zeer kleen zyn) zwart, aan
den hals hoog-groen als een fmaragd , en
daarbenevqn zoo zagt als Fluweel, en
zeer glimmend, ofglanzig:
De borft is zwart, of Wolft-geel, en
al mede als Fluweel zoo zacht. De
vlerken zyn redelyk groot, en Kaftanie-
bruin , met harde flag-vederen , gclyk
die der Duiven* Het achter - ly f beftaat
uit'veel lange en rechte pluimen, uit
den licht - bruinen , en geelen gemeng-
den, en aan wederzyden met dunne hair-
kens , gelyk de. pluimen van de Struis-
Vogel, bezet. Deze pluimen fpreid hy
in ’ t rond uit, als hy vliegt, waar door
hy op de lucht als dry f t , könnende
zieh dus zeer lang op de zelve ophou-
den.
Aan weder zyden van zyn buik ftaan
korter dog andre en ftyver pluimen,
die dicht geflotén als twee boflen, fchoon
Goud-geel, en blinkende zyn. • Op den
rug uit het ftuit - been ontipringen twee
andre zwarte en ftyve draden, die ter
plaats, daar zy beginnen , te zamen-ko-
men, en die zig van daar verder verdec-
len, zynde veel langer dan de ftaart, en
eenigzins ruig, en aan de eindenwathai-
rig. Aan de doode Vogels zyft deze ftyf,
en onbuigzaam : maar o f zy aan de leven-
de niet buigzaam , en waar toe zy hem
dienftig zyn, dat is tot nog toe onbe-
kend. Immers het is niet waarfchynelyk
, dat deze tot paring en verzameling
van ’t Manneken en Wyfken , o f dat zy
dienen, om de zelvei, als zy hare eyeren
uitbroeden , te zamen te hegten, die de
Mannekens (zoo zommige voorgeven)op
hären hollen rug dragen.
Men vind in deze geweften nog ver-
fcheide andre Vogels met diergelyke lange
pennen in harén ftaart, die alleen tofi
cieraad dienen, en van de welke zommige
gevedcrd, zommige ongevederd zyn,
gelyk dat in de Ambonfchc Pyl-ftaaat, de
Ys-Vogel ofte de Sari wan, en ook iri
zekere flag van Papoefche Perkiten te
zien is.
Van *t lichaam dezes Vogels kart men
aan degedroogdeniet, danhetvel, zien,
aan’t welke men nog wel wat droog vet 5
maar anders niet, gewaar werd, alzoo al
’t ander vleefch ’er uit geiheden is , om
hem tegen het verrotten te bewaren.
Hy fchynd egter zeer kleen van lyf,
en niet grooter, als een Meerl, te zyn.
De pooten van deze Vogel zyn zeer
leelyk , zynde in vier lange geklaeuwde
teenen , byna als die der Roof- Vogels,
Q^q z " ver