
ï ° B E S t H R Y y I N G E v a n
K * j .B , ~ ------------------------------------------ -------------------------
zyn quarticrmeeiler met een praauwtje
en 6 fçheppers na boord zond, om de
onderftuurlieden te waarfchouwen., van ,
zoo dit volk aan boord komen wilde,
er niet te veel te laaten overkomen, en
om verder wel op hun hoede te zyn.
Zoo als nu ’t praauwtje van de zeehaan
na boord fchepte, riepen en wuifden zy
met hunne panggajen, en van de praauw
mede, die het naafte by een van de fche-
pen was, tegen de anderen, die agterde
zeehaan lagen, zonderdat onsvolk egter
hunne meining kon begrypen.
Wanneer nu ’t praauken wat van boord
ltak, begonnen zy , die voor ons tuffchen
beide de fchepen lagen, zoo driftig daar
op aan te fcheppen, dat zy ontrent half
J egen, wel zoo na Abel Tasmans fchip,
dit praauwtje van de zeehaan met hunne
fteven.op de zyde aandeeden, zoo dat het
zelve geweldig overiwalpte, waar op de
voorfte in de praauw dezer fchçlmen den
quartiermeeller, Cornelij ^foppen, met een
lange ftompe piek zoo fel verfeheide maa-
len in den nek i l i e t d a t hy over boord
vallen moeft, gelykdaarop de andere van
zyne
eenige mellen_, doch konden hen daar toe
niet bewegen , gelyk zy ook eindelyk
weer weglchepten.
Daar op quamen de overheden van de
zeehaan, op Tasmansontbod, aan boord,
als wanneer men beiloot aan dewal, zoo
na als ’t mogelyk was, te loopen, alzoo
daar £oede ankergrond was, enditvolk,
joo t fcheen , genegen was om vriend-
fchap te maaken.
Pas na dit , genomen belluit, zagen zy
nog j vaartuigen van land komen, waar
van t eene (voor hoog en icherp opgaan-
de, en met 17 koppen bemand) agterden
zeehaan omfehepte , en ’ ttweede ( met
13 kloeke koppen bezet) geenhalvewerp
van Taimam voorfchip quam, welke beide
malkanderen in een voor hen onverftaan-
bre taal (met de vocabulaar hen mede-
gegeven niet overeenkomende, alzoo die
van de taal der eilanders op Salomons ei-
landen was) ettciyke maalen toeriepen.
Daar op wuifden zy hen weer met wit
lywaat, enz. toe, om hen aan boord te
noodigen, doch zy bleven egter itil leg-
g eni- waar opde fchipper van de zeehaan I
A. Onze Sehe open.H . D eddj'aem i/endzè om ons b o o rt cfuacmcn,. C. Zeehaens P raeutien d a t naer ons boort gua/n. Schleppen,, en 7jan de inwoondbrs
des Lands v e m e e jte rt p vie rt, doch door ons Jchveten wederom/ verboten/ .
Ti.'De vertoom np van, banne Praeuovetv, cn b e t 'fatzoew van t'yo l/c, .
^ 7.&.