
JÖ36. In *t jaar 1656. quam hier D. Daniel
D. Son- Sonneveld om D. Heurnius te vervangen j
ncvcld hoewel hy toen nog niet vertrok.
hier, en I In dit zelve jaar vertrok D. Vertregt
tregt**' Î200 *n Batavifc^e Kerkvergadering
buicen van den yden Auguftus blykt) uit Ara-
dieoftop-boina, alwaar hy met opfchorting van
geton*
den.
B zyn dienft geftraft Was, hoedanig hy nu
overquaih. Hy was toen al Taal kundig,
alzoo hy 00k naderhand zoo op Batavia
(den iyderi September by die Kerk-
befluiten klaar te zien) gebruikt is.
In zekeren brief wierd zeer over het
menigvuldig panggajen op de Coracora’s,
als 00k over ’t fchelden der Hollandfche
Bedienden, die den Inlander zeer qualyk
handelden, en ’er 00k wel opfloegen j
doch geenzins geklaagd over ’t opfchry-
ven der naamen, door D. Vertregt uit
een Chriftelyk en goed inzicht gedaan,
waar uit dan bleek, dat het eerfte, maar
niet dit laatfte, de wäre oorza^k van ’t
wegloopen der Inlanders was. Waar op
de Kerkenraad van Batavia 00k befloten
had, de herftelling van D. Vertregt in
zyn dienft, als 00k omtrent zyn inkomen,
en zitting in Kerkenrade, by haar Edel-
heden te verzoeken.
Egter oördeelde de Batavifche Ijyerken-
raad billyk de Kerk-ftraffe, over D.
Vertregt geoeffend, in opzigt dat hy ze-
fcere Inlandfche vrouw, buiten kennis
van den Kerkenraad, aangeraden had,
om met de Amboineezen ten Avondmaal
te gaan, waar omtrent zy 00k goedvon-
den hem te vermanen, in het toekonjen-
de voorzigtiger te zyn.
Ook beflooten haar Eerw. toen verder
overden aan haar Edelheden te klagen-, dat de
Heer Heer Landvoogd ^ Jochem RoelofsZoon
van Deu- £)eutecom in Amboina openbaar, en voor
tecom. a|je man jn jjgj. Kafteel, D. Vertregt den
Oftober des voorledep jaars, voor
een Judas ^ een Vleefch-dief, een Woe-
keraar, en zoo voorts, uitgeicholden had.
Däarbeneven was zyn Ed. den 11 den
November daar aan met een verftoord
gemoed in de Kerk komen loopen, om
te hooren'(zoo hy zeide) en zelf te
komen zien, wat de Kerkenraad ’sSon-
dags te bitsjaaren had, niettegenftaande
de Commiffaris Politycq ’er behoorlyk
bygeroepen was 3 ook fchold h y , in
’t bywezen der Ouderlingen, en zoo
luid, dat het iedereen hooren kon, de
Bedienaars des Goddelyken Woords al-
daar voor ontftichters uit, ’t geen tot
groote ontftigting en veragting van den
Godsdienft geftrekt had 3 waar over haar
Eerw. goedvonden haar Edelheden te
verzoeken, dat zulken gedrag der Heeren
Landvöogden in ’t toekomende ' voor-
gekomen, den Ambonfchen Kerkenraad
in billykheit gehandhaafd, en onder-!
Klagte
fteund, en dat daar over aan dien Heer
Landvoogd met ernft gefchreven mögt
werden.
Den September gaf de Heer D. Ver*
Gyfels in Kerkenrade op Batavia te ken- jregt
nen, da,t zyn Edelheid (de Heer van herftelJ‘
Diemen) en de Heeren Raaden van Indien,
begeerden, dat alle de broederen
Predikanten, en ook D. Vertregt, op
die dag ten vyf uuren ( na de middag)
voor haar Edelheden komen zouden, om
over de zaak van D. Vertregt uitfpraak
te doen, die te dier tyd volkomen in zyn
dienft herfteld | p H
In ’t laatft van dit jaar fchreef de
Kerkenraad van Amboina om nog een
Predikant, of Krankbezoeker.
Zeer gevallig quam ook D. Jan 'Jans- d. Prifc-
xoon Priferius dit jaar in Amboina, zynde rius ge-
ih Auguftus met een Coracora van ’t ei- van8en \ '
land Key, om de Suid-Ooft gelegen, en |f|§|
onder Banda behoorende , na ’t dorp
Ameth op Noefla Laoet gedreven, alwaar
hy met zyn twee Soldaten (die ~
men een Predikant op tochten van ge-
vaar mede geeft) en zyne Panggajers
in fchyn van vriendfehap van hen
eerft aan land gelokt zynde, vrymöedig
aan de wal ging, alzoo hy niets quaads
aldaar vermoedej, dog de afgevallene en .
trouwlooze Noeflalauwers (die dit al
meer gedaan hadden) voegden by hären
afval nog deze fehend-daad, dat zy al dit
volk aan Kimelaha Loehoe overleverden ;
zonderende alleen (om te tooneii, dat ’er
nog een kleen vonksken yan,Chriitelyke
liefde by hen overgebleven was) den
Predikant uit , dien zy wel niet mede
overgaven, maar egter alles, wat hy by
■zieh had, tot zyn boeken toe, afnameh,
zettende hem zöo, van alles beroofd, by
nacht op het ftrand van Papero, op dat
hy (een groote genade) aldusbydeonzen
op ’t eiland Honimoa zou können komen.
Zoo dat ’er door dit toeval nu
vier Predikanten te gelyk in Amboina
waren, hoewel zy nu zeer weinig vmgt
konden doen, alzoo het in dit jaar by
den algemeenen afvaj der Amboineezen
onder den Heer Landvoogd van Deutecom
(diens barze regeering zy niet verdragen
konden) zeer ilegt met den ftaat der Siechte
Kerken, en met den Godsdienft in Am- ftaat der
boina gefteld was, waar uit dit dan ook Kerke
zeer licht te denken is, alzoo niet alleen ^*er‘
alle die van Leytimor na ’t gebergte
vlugteden, maar ook onzen Godsdienft
geheel en al lieten varen3 alleen die,,van
Kilang uitgezonderd, die wel mede van
ons afvielen, ' maar egter volftandig by
onzen Godsdienft blevcn, gelyk zy ook
in de vorige tyden, wanneer Kimelaha
Laulata in ’t jaar i f f8 . de Chriftenen
onder de Regeering der Portugeczen
yer-
X636.
D: Leeu-
wius met
zyn Edelheid
her-
waards
In ’tjaar
1(53 7 - Ü
vertrok-
ken D." D.
van den
Houten
en Prife-
rius.
vervolgde, diergelyke bewyzen van vol-1
ftandjgheit in ’t Chriften Geloove gege-
ven hadden.
D. Heurnius had zyne verlolling geheel
en al aan zyn Edelheid gefteld 5 weshal-
ven die van den Batavifchen Kerkenraad
goedvonden zyn Eerw. tot langer verblyf
in deze geweften te verzoeken.
De Krankbezoeker , Burchard Lub-.
bertzoon, die na vier jaaren verblyf in
Amboinä op Batavia gekomen wasj
quam daar (zoo den 13den Oftober dezes
Î'aars bleek ) met deze getuigenis , dat hy
iet daar wat liegt gemaakt had, waar
over hy op-Batavia ook voor een tyd
buiten dienft geflfeld , en goedgevonden
wierd, dat hy na ’t vaderland gaan zöu.
Den zden December bleek in Kerkenrade
van Batavia ook dat D. Leeuwius
met zyn Edelheit van Diemen na Amboina
(dog niet>om daar te leggen) ver-
trekken zou.. •
Jn ’t jaar 1657. vertrokken D: D.
Marinus Gideonszoon van den Houten en
Jan Janszoon Priferius9 van hier, de
èerfte na Batavia, en de laatfte na zyn.
eigen gemeinte van Banda.
. By de komft van D. van den Houten
aldaar bleek den. 13den July de flechte
ftand van de Kerken en Schoolen van
Ambon, alwaar de meefte Chriftenen
afgevallen, achtien Schoolmeefters ( die
zieh by dezen afval zeer verloopen* hadden)
afgefchaft waren, en eenige Krank-
bëzoekers zieh zeer qualyk gedragen hadden.
. Ook verzögt D. Heurnius nu zeer
èrnftig om zyne verloffing. /
Het afzettender voornoemde Meefters
was in den. gropten.Landraad den röden
Mai- dés jaars 1^37. 'cTSÖr den Heer man
Diemen niet alleen op Leytimor en aan
de. overzyde, maar ook in deUliaflers,
gedaan, met verdere laft, dat een iege-
ly k , die zyn kinderen voortaaii wilde
laten fchoolgaan, hen aan het Kafteel
zenden kon ; ’t geen zekerlyk iederëen
niet zeer gelegen quam. Ook wierd toen
by zyn Edelheid goedgevonden te ver-
bieden, dat geen Predikant voortaan
eenige opfchryying zou hebben te doen.
De menigvUldige oörlogen met de
Amboineezen, die men op *t eiland Amboina,
ais ook op de eilanden Oma,
Noeffa Laoet, & c ., alomme waarnemen
inoeft, deden omtrent de zaaken van den
Godsdienft by alle de Chriftenen aldaar
ten .groot naaeel, en fchopn zieh veelen
daar na met zyn Edelheid * ten deele
door dwang, ten deele uit vreeze $ en
ten deele ook geveinsd (gelyk die van
Noefla Laoet weêr deden, terwyl zy
boden te gelyk aan den Kimelaha ,zon-
den, om hem kennis te geven, hoe zy
inet ons vrède maakten) nög in dit zelve
jaar verzoenden, zoo is het zeer licht te i63&
bedenken , dat dit-hen merkelyk (als zy
’t al recht met ons. meinden) moet ver-
agterd, cn de weinige kennte, die zy
nog van onzen Godsdienft hadden, zeer
veel moet verminderd hebben.
ln ’t jaar 1638. had men aan het Geval
Kafteel- zelf een levendig bewys, dat de v.ai? ^cri
Inlanders zeer weinig in onzen Gods- Koning
dienft toegenomert nadden, en nog van Soya;
vol van Heidenfeh bygeloof waren, alzoo
de Koning van Soya, Laurens de
Sylva, zeer ziek geworden zynde, die
yan zynen huize een man van Amblaiiw
huurden, om door dien Wicchelaar den
genen, die deze vreemde zielcte van dien
Koning veroorzaakt, en hem betooverd
had, te ontdekken3 waar op' die Wicchelaar,
wetende, dat die Koning en
de Pati- geen goede vrienden waren,
ten eerften den Pati van Soya maar
nöenide; P
De Heer I.andvoogd, Johan Ottens, j
toonde aan hen wel de valfchheit van die
konft; dog zy hielden egter zeer onftiii-
mig by zyn Ed. aan, öm den Pati ge-
vangen te zetten, dat Zyn Ed. uit reden
van Staat, doen moeft, dog hy zette
ook den Wicchelaaf gevangen 3 Waar op
die Koning den z^en December in die
jaar nog quam te fterven.
Was het zoo flegt by de grobten gefteld
j zoo kan men wel zien, dat het
by de minderen niet beter, maar nog
veel erger, en vöoräl öp de buiten-
plaatzen geweeft is.
In dit zelve jaar vertrok ook D. Heur- D. Hcur-
nius, na v y f en een half jaar hier gele- niusna
gen, en ^ an de Kerken Vafi Amboina
.wd-denpbeeften Aidifttoen (ualzoo hy zeer
Taalkundig was) gedaan te hebben,
weör na Batavia, en vericheen den zVften
September met een loffelyke getuigenis
zoo van den Kerkenraad, als van de
Heeren Landvoogden van Deutecom en
Ottens (onder welke hy gelegen had)
in den Kerkenraad aldaar, alwaar zyn
Eerw. den 11 den Oftober daar aan ook
een loffelyke getuigenis van het gedrag
van D . van den Houten in Amboina gaf.
Hoe het D. Sonneveld maakte, die d. Sott-
nu nog maar alleen hier bleef, blykt my neveld
nereens, zelföok niet, o f hy zieh in de J aalku»3
MaTeitfche Taal zedert zyn komft hier Sv
geoeffend häd, hoewel het zeer waar-
fchynelyk was, dat hy het Maleitfch
toen al zal gepredikt hebben, gelyk
my naderhand gebleken is, dat hy in
’t jaar 164z. in die Taal prediken
zou.
| In ’t jaar 163p. kreeg zyn Eerw. hier
D. Priferius nog by zieh, een man die
. vry wel in de Maleitfche Taal geoeffend
was.
G z V ii