
1609. i de VereenigdeProvintien, Erasmus, Cey-
*tjas
16og
E n de
Engel-
fchen
reets
' Ion, Terveer, en meer anderen, in *t zelve
jaargezonden} maar geheel andere vöor-
vallen hebben de onzen hier twee jaaren
daar na gehad.
De zeevöogt Pieter Willemfiz. Verheeren
den zzften December 1607. met een
vloot van 13 fchepen uitgezeilt, en den
i f den Februari 1609., n a ’t verrieten van
verfcheide zäaken op de Malabaarfche
kuft, te Djohor, Atsjien, enz., voor
Bantam, met de fchepen Hollandiä, Middelburg,
de-GeunieeraeProvintien, Delft,
Rotterdam ■, Amfterdam, Hoorn, Zeelan-
dia, ’tjagt de Paauw, en een veroverde
prys, verfchenen zynde, is hy met een
gedeelte van deze vloot ( terwyl de on-
-oerzeevoogt, Francois Wittert, met de
fchepen Middelburg , Amfterdam , de
Pieter Paauw, en de;Hoope, naa de Moluccos
Wfllemfi: gaan zoude) den z fften dito van daar na
vmin* ®anc^a gezeilt, en den 8ften April, met <
’tjaar fchepen, te weten, Hollandia, de Ge-
onieerde Provintien, Delft, Zeelandia v
Rotterdam, Hoorn, voor Neira ten anker
gekomen, vindende daar 00k 3 fchepen
van den zeevoogt ran Caarden , te weten,
Banda, Pattana, en ’tjagt de Een-
dragt, nevens een-fchip der Engelfchen.
He&or genaamt, (die ’er toen al begonnen
te komen) pp de Reede, welk laatfte
mcdc hier fchip den onzen in ’tkoopen der {pece-
ryenveel nadeel deed, alzoo zy voor een
bhaar Nooten , te vooren voor p R dcr*
ingekogt, nu iz R Jcrs geven moeften,
weshalven Verhoeven goeavond tegens de-
zenEngelsman zoodanig te kladden, dat
hy het onmogelyk tegen hengaande kon
houden.
DezeEngelsman had hier en daar, op
de eilanden van A y , Rhun, enz. eenige
van zyn volk gelegt 5 maar wiert door
dezen kladhandel van onzen zeevoogt ge-
noodzaakt de zelve alomme te lichten,
verzoekende wyders zyne hulpe tegen de
Bandaneezen , zoo zy iets tegen hem,
o f de zynen, beginnen wilden.
De Bandaneezen, buiten gewoonte zoo
veel fchepen der Nederlanders op hunne
Reede ziende , konden ten eerften wel
begrypen , dat dit niet buiten eenigen
toeleg gefchiede 3 en wanneer zy by aen
anderen hier over beraadflaagden, waren
die van Lonthoir van advys, dat dit gefchiede,
ofom een nieuw Fort op Neira te
leggen, o f om zekere moord, voor dezen
aan eenige Hollanders ( zoo men voor-
gaf) döör de Caftiliaanen gepleegt, te
wreeken, aan welke hoewel zy geendeel
hidden, zoo fcheen ’tegter dat zy deze
of gene zyde, ’t zy van de Spaanjaarden,
’tzyvan de Nederlanders , zouden dienen
te kiezen , zoo dat daar te dier tyd 00k
nog Caftiliaanen fchynen geweeft te zyn.
Ditgaf, fchoon de Bandaneezen tot die
tyd toe altyd in een zeer goed verftand 1g0o
met deNederlanders, len, volgens hunne
eigene bekentenis, in allcvriendfchapge-
leeft hadden, onder hen geen kleine op-
fchudding , zoo dat alle nacht meer als
zooo Bandaneezen rondom.de Logie der
Nederlanders waakten, behalven dat
hun heyloos voornemen , hen reeds zoo
verre gebragt had, om vrouwen , kin-
deren, en goederen, voor af na ’t geborgte
te zenden , om daar mede , als
hunnen aanflag tegen de Nederlanders eens
uitberften zou, niet belemmert te zyn.
Terwyl dan Verhoeven hier lag, quam
den iodcn April *t fchip de groote Zon,
en den i4den 00k !t jagt den Arent, en
de Valk met den koopmaü Jacob de Bitter,
van de kuft Choromandel, hier op de
Reede.
Ondertuflchen maakten die van Neira
zieh op de Z. Wefthoek van ’t eiland,
tegen over de Goenong A p i, daar wel
eer het Portugees kafteel was, fterk, en
zonden den 1 i d?a gezanten aan den zeevoogt,
met verontfchuldiging, van dat
zy zieh met den anderen nog niet beraad-
flaagt hadden , vermits hunne bondge-
nooten, diezy tegens aanftaande Woens-
dag verwagtten, nog niet gekomen
waren , hoewel zy dit om geen andere
reden voorwendden, dan om tyd tewin-
nen , en zieh ondertuflchen nog fterker
te maaken, hoewel hunne veftingskens,
en paggers, van weinig belang waren.
Zy wiften 00k te zeggen , dat zelter
Dato, byhen als een Heilig geeerd, hen
voorzegthad, dat in de laatere tyden een
wit volk met veel fchepen by hen komen ,
en hun eiland, en de verdere jahden daar
ontrent, vermeefteren zou^ welke tyd zy
vreesden pu gekomen^en dus die voor-
zegging by hun komft vervult te zyn ,
waar teg?n zy egter, zoo veel mogelyk
was, wäaken wilden.
Den ipden dito voer de zeevoogt Verhoeven
met zynen Breeden Raad, en tro
ioldaaten en Matroozen , na Lonthoir
alwaar hy van alle de Orangkaja’s der
eilanden van Banda verwagt wiert, om
over het maaken van een kafteel op Neira
te ipreken.
Na dat hy aan land getreden was,
ftelde hy eerft zyn volk in ordre, en wiert
van de Orangkaja’s zeer wel (zoo het
uiterlyk geleek) ontfängen. Men ging
daar op, volgens JsLands wyze, in een
ronden kring zitten, en daar na vertoonde
de zeevoogt den laftbrief, hem van zyn
Hoogheid, den Heer Prince van Orangie,
en de Heeren Bewindhebberen , tot het
leggen van een kafteel op Neira, mede-
gegeven. Hy lag in een groote zilvere
fchaale, en was in ’t Portu^eefch gefchre-
ven , *t geen hen in ’t Maleits vertaalt
wiertj maar dit voorftel fcheen hen zeer
on-
1(5o^ onaangenaam te zyn ; weshalven zy drie
dagen uitftel verzogten , om zieh nader
te bedenken , en met malkanderen daar
over te raadplegen, om den zeevoogt vaft
antwoord te können geven.
Verhoeven, dit niet wel könnende weigeren
, ftonthen dit toe, envertrok met
de zynen weer na boord.
Den zzften dito ’s nachts quamen de
Orangkaja’s aan ’t fchip van onzen zeevoogt,
verzoekende nog drie andere dafenuitftel,
om beraad tenemen, ’tgeen
en afgeflagen wiert, waar op w y , na
De Ban- eenigè gefchillen , hòc eens geworden zyn,
ftaanVer- om daar een Fort te leggen , alzoo zy
hoeven doch wel zagen, dat men hen anders daar
»t leggen toe gedwongen zou hebben , aangezien
bet fchip de Zon alreede om den hoek
op Neira van Neira digt onder land was gaan leg-
toe. gen, waar by zieh de;twee jagten, by
de minfte onwilligheid der Bandaneezen,
gevoegt zouden hebben.
De zeevoogt, het nu dus verre op een
gemakkelyke wyze gebragt hebbenae, is
den Z4ften dito met zynen Breeden Raad
na Neira gevaaren, om daar een bequame
plaats tot het leggen van een meüwe
vefting af tè zien } ’t welk verrigt zynde
, is hy met dien Raad , hevens 700
gewapenae mannen , den zyften weer na
land gevaaren , om dit werk te beginnen.
Hyvond, by zyn komft, het fte-
deken verlaaten, en de inwoonders geheel
na de andere kantvandit eiland gevlugt,
dat hem zeer wel quam , om verblyf-
plaatzen voor zyn krygsvolk van de ledige
huizen te maaken 3 00k gaf hy laft
dat yder in zyn quartier had te blyven,
en zieh niet te verftoucen eenige ftroo-
peryen aan te regten , o f den inlander
eenig nadeel in zyne boilchen ofte vrug-
ten te doen.
Men ging dan aan den arbeid , met
het omkappen der boomen , die hen in
de weg ftonden 3 doch. als men dit nu
tot den 3den Mey gedaan had, bevont
men den arbeid en koftèn grooter, dan
men gedagt had , en voor al den grond
zoo bequaam niet, alsbehoorde, weshalven
de zeevoogt met zynen Raad goed
vond hier van af teftappen, enliever het
oude kafteel, voorheen door de Portu-.
geezendaar gelegt, weer op te maaken,
en te verbeteren , alzoo daar reets een
goede hegte muur rondom , de grond
zeer goed, enverder niet veel aan tedoen
was , dan twee land- en twee zeepun-
ten, o f boiwerken, ’er by te maaken,
felyk zy in körte tyd gedaan, en dus dit
afteel ten naaften by zoo volkomen, als
men ’tin ’tzdedeelvan ’tbegin envoort-
gang der E. Maatfchappy , fol. f l . in
Verhoevens Reize afgebeeld zien kan, in
ftaatgebragt, enNaflàugenoemthebben,
waar by in laater tyden, tot meerder verfterking,
pas'buiten de weg, een water-xöoj*
pas aan ae zeekant gelegtds.
Den r j^ctl dito vertrok het fchip Pattana
met eenige Nooten , in gezelichap van
’tjagtde valk, na Ämboina, enden ly*“ 1
zona men volgens refolutie twee Leden
uit den Raad , om met de Bandaneezen
in der minne, zoo wegens den Handel,
als wegens het herbouwen van een nieuwe
logie, te ipreken, daar zy zieh, volgens
het fchry ven van Jacob de Bitter , dapper
tegen ftelden.
Den z iden dito hebben die van Neira,
nevens de andere Bandaneezen , eenige
uit den hunnen tot den zeevoogt gezon-
den , verzoekende tyd en plaatze , om
een nader verbintenis wegens de prys der
fpeceryen met malkanderen te maaken,
vermits zy genegen waren die alleen aan
de Nederlanders te leveren 3 00k verzogten
zy te gelyk tot hunne verzekering
eenige gyzelaars , waar toe de opper-
koopman, Jan de Moire, nevens Nicolaas
de Vijfcher , die op Neira lang gelegen
had, en de Maleitiche täal zeer wel ver-
ftond, gekoren zyn.
De plaats der t’zamenkomft wiert een
musquetfehoot buiten het Nederlands
quartier, op rt ftrand onder een grooten
boom , na de Ooftzyde van Neira , of
daar nu het Manggas-bofch is, met be-
fprek van na de middag däar te zullen
verfchynen, beftemt.
Den zeevoogt Verhoeven met zynen
ganfchen Raad, niet quaads vermoedende ,
is met den zelven op den geftelden tyd,
ter beftemder plaats, verfchenen, voor-
zigtigheids halven egter een tröep lolda-
ten onder den hoofdman Croorienburg
medegenomen hebbende, die hy ten eerften
00k in ordre ttellen liet.
Hy vond daar nog geenen der Banda-
fche Grooten, weshalven zy hen met ge-
dult onder dien grooten boom zaten af te
wagten $ maar vermits dit wat lang duur-
de , heeft de zeevoogt eenen Adriaan
Bfevier , die, alzoo hy lang op Djohor
gelegen had, deMaleytfchetaalverftont, fezonden, om hen te doen weten, dat
y- met zynen Raad hen daar al eenigen
tyd gewagt had.
Jlfevier, by hen gekomen zynde, zag
zieh ten eerften van een grooten trop'
Orangkaja’s, die hemtegemoet quamen,
omringt, tegen welken zy zeiden , dat
zydaar al over lange zouden geweeft zyn,
doch dat zy voor dat krygsvolk en de1
musquettiers, die zy daar zoo gefchaard
zagen , bevreett waren , en dierhalven
den zeevoogt verzogten, dat hy een weinig
van de musquettiers af, en wat nader
aan het bofch geliefde te komen , en het
geweer af te leggen, om daar hunne za-
menfpraak te beginnen. |
Verhoeven , met de zynen geen quaad
K 3 ter