
| j B E S C H R Y V I N G E
-tnmr-( bjr Nr©; miswyanrTan f graadcn
en jo mm.) gekomen zynde, merkte hy,
eta hy nu alvoor by de kaap de Goedè
Hoo
den
>pe geraaktwas, waar op hy dan aan
W. hoek van Nova Guinea quamj
dat hy bevont een gebroken hoek lands
te zyn , zonder dat hem verder iet aan-
merkenswaardie voorquam} waar na hy
zyn ftreekvoorby Ceram, Boero en Boe-
ton , naar Batavia voortzette , daar hy
¡Jen,If?en Tuni op de reede quam , heb-
bende dezen togt in io maanaen volbragt
S . I “ In, f e l6<s?-^n rdea April heeft men
Walingen meÎ e c£al°epen Walingen en de Gar-
in ’tjaar van " • i n ’ tjaa r , - — anda een togt na Nova Guinea
; >663, na gedaan.
I N o v a — - -
• Guinea.
Het Ei
. land
i Caras.
Zy quamen den 7*« dito by o f ontrent
deze wal , zoo dat z y ’t land zeer klaar
zagen , en den 8ften vernamen zy pas 4
mylen yan ’teiland Caras te zyn.
Zy vonden hier zeer feile ftroomen en
N . winden , die hen geduurig na de vafte
wal toe fleepten, en quamen den pdea dito
’s namiddags by dit eiland , daar zy een
groote coracora met inlanders vemamen3
doch liepen, na dien nacht daar ontrent
geankert te hebben, al verder na Nova
Guinea, dat zy met’er haaft opzeilden,
Het Dorp ^ quamen voor het dorp Roemakay op
Roema- z vadem waters ten anker , laatende de
Witte vredevlag waajen , doch de inlanders
¡ddaar: deden geen het allerminfte
wederbewys, dat geen goed teeken was,
waar op den geheimfehryver Fink den
raad befei, om nader te beraadflagen,
wac “ en zou te doea ftaan; doch emde-
lyk verfcheen ’er een praauw met een
vredevlaggetje , en teeken doende , dat
men by nen komen wilde , ’twelk ge-
daan zynde, vetzogten zy (zoo de tolk
zeide) onsvolk aan land te komen s doch
men kon dat niet mwilligen , alzoo dit
hen by hunne inftruitie Verboden was 5
hoewel men eindelyk goedvond den tolk
en een matroos aan land te zenden , ne-
vens welke 00k Vink met twee oppaflers
ging, krygende van hen de broeder van
den Orangkaja tot een oftagier.
Zy quamen hier meeft om flaaven, van
welke de inlanders ’er maar 12 o f 1 y ftuks
hadden ,. die zy aan Vink , en ons volk
verkoopen wilden.
De tolk, met hen iprekende, hoorde
dat een van de onderdaanen des konings
van Onin daar onlangs geweeft was, die
zeide , dat zy van dien koning gewagt
wierden, om weifo flaaven, die hy had,
aan de onzen te verkoopen, al ’twelk de
onzen voor verdigtzelen hielden.
Zykregen ’smiddags eenige rieten met
ajer poeteh, o f faguweer, eenige kalap-
pus, en een llaaf tot een fchenkagie aan
boord, waar voor Vink een tegengefchenk
dede.
Den i3de« zont hy den boekhöuder
' David Bolkool met den tolk na land, om
te zien , o f men den flaavenhandel daar
zou können beginnen. Kort na ’t landen
der onzen quamen ’er, als in een oogen-
blik, wel 100 en meer vaartuigen, met
kalappus, iägoe mantah, krabben, ge-
rookte vifch, verkens , en met z o f 2
flaaven aan boord 5 doch konden hen de
flaaven niet athandelen p alzoo zy ’er te
veelvoor eifchten. Eindelyk nogtans tot
i f en 13 Ryksdaalders voor 2 flaaveri
koop maakende, bevonden zy met de
eene , alzoo het een lamme meid was,
bedrogen tezyn, koopendetoen nog een
klein verkentje voor -2 Ryksdaalders aan
kleeden.
Tegen der? avond quam hier een praauw
van 'tdorp Ifera met een flaavin.by hen,
welke zy voor i f Ryksdaalders aan kleeden
kogten.
Men vraagde na meer flaaven , en de
Orangkaja dede wel groote beloften j
doch alles quam op niet uit, endit fchee-
nen maar vonden van den koning van
Onin te zyn , om hen hier langer op te
houden. r
Vink hier verder na ’t land van Onin, en
des zelfs gefteltenis, vernemende, hoorde
van den inlander, dat het hoog en bergagtig
land wel 10 o f 12 mylen van hier gelegen
was, en dat daar niet anders, dan groote
martavaanen, en gelchilderde potten met
beelteniflen, van daan quamen , die-zy
nog niet uit de eerfte hand , maar van
- andere Volkeren, hooger de rivier öp leg-
gende , kregen. r'Ook lpraken zy van
een zeer diepe bogt aldaar , en die 00k
zeergroot in den omtrek was, alwaar Zy
aan ’t einde eenig moeraflig land zeiden
5 **■ men pas over geraakt
zynde, quam men ( na hun zeggen ) aan
de andere zy de der zee uit, daar zy groote
vaartuigen met wittezeilen (als de onze ) ’
en blanke menichen ’er op, hoewel maar
van verre, gezien hadden 3 doch' dat de
mwoonders van dat land zeer wild , en
ongemaniertwaren, en maar op ’tftrand
en onder den blooten hemel huisvefteden,
geneerende zieh enkel met fchildpadden
te keeren.
Wanneer nu Fmk zei, dat hy na deze
IDT m/>»»!-!rl/» ha /w ... L . J J*. l • <
’ — - j L.G^u«tuicu, icven
moeften , weshalzen hy hen beloofde,
dat met te doen.
mm zyn an,cer na t dorp Ilera, daar hy tegen den avond Ifera
voor quam, laatende daar mede de prince-
en vrede-vlag, zonder antwoord te kry-
gen, waajen.
Vink ging daar op zelf met een orem-
baamaland, fprakmethen, verzoekende
ven ^ Ze^aar * zy weigerden te ge-
Ein-
B A N D A.
taft c
onze
9 Eindelyk quamen zy zelfs met vifch,
krabben, garneelen, en met verder koop-
manfehap van flaaven, aan boord. Het
krioelde in dit dorp van menfehen , die
zieh by duizenden , alle moedernaakt;,
hier in een oogenblik opdeden , zynde
meeft zeer wel gewapena.
Zy beloofäen aan den tolk , Antoni
Multum , in ’t körte veel flaaven by de
onzen te zullen brengen 3 maar daar quam
al mede niet van. Ook bleek den ori-
zen, dat deze roovers maar uitftel en ge-
legenheid zogten, om hen aan de waFte
krygen, endan hun (lag waar te nemen 3
want als. zy dagten ’t anker te ligten,
quam hen een praauw van Roemakay
met een vrede-vlaggetje waarfchouwen,
dat die van Ifera voorgenomen hadden
alle de onzen, als zy aan land zouden gekomen
hebben, gelyk zy Vink, en anderen
, reets verzogt hadden te doen, eerft
zoo lang vaft te houden, tot dat zy van
al het verdere volk van beide de cnaloe-
pen zouden meefter geworden zyn , en
nen dan alle den hals te breeken 3 en fchoon
dat gitteren mislukt was, dagten zy zulks
heden uit te voeren , van welken vuilen
aanflag die Orangkaja van Roemakay
Vtnk waarfchouwen liet, verzoekende,
dat de onze hem wilden helpen, om dezen
nacht Ifera af te loopen , waar toe
Vink niet kon overflaan, alzoo hy merkte
dat die twee dorpen vyanden waren, en
malkanderen maar alle atbreuk zogten te
doen, weshalven ook alles wel kon ver-
zonnen zyn 3 waarom hy alleen tot antwoord
gaf, dat hy hem liet bedanken
voor dezen dienft, en nader daar na verneinen,
en zieh wel wagten zoude.
Daar op vertoonden zieh die van Ifera
met een vredevaan, omde onzen tot hen
te lokken , die ook by hen digt voor,
maar niet aan de wal quamen 3 alwaar
de tolk het woord doende , men
van agter de huizen ettelyke duizenden
van menfehen, met pyl en boog, hafa-
gaajen, enz. gewapent, niet alieen ont-
e dekte 3 maar de onzen ook ten eerften
lan. zoodanig gegroet wierden, dat Vink zieh
genoodzaakt vond met gefchut vuur op
hen tegeven, waar uit hem klaar bleek,
dat de Uranglcaja van Roemakay hem zeer
tydig enwel gewaarfchouwt had, endat
des Orangkaja’s vrouw (die ’t uit de mond
der fchelmen zelfs zeide verftaan te hebben
J'acobfz van der S ta f, . mef nog een dol
foldaat, tegen laft der onzen <Ten vyand
wat gévolgt. zynde, zyn met de zelve in
zulken hevig gevegt geraaltt, dat die uit
de Orembaai genoodzaakt waren hen te
hulp te kömeii 3 en ook beide de cha-
loepen zieh gedrongen vonden met gefchut
) hem niet misleid had.
De onzen, daar op weder na land gegaan
zvnde, hebben den vyand, die hen eerft
dapper wederftant bood, wakker aangc-
taft, en op de vlugt gedreven, waar op
zy verder geland.zynde, dit dorp in brand
ftaken, ’t welk door den vyand weder ge-
lefcht wiert 3 waar naar Vink een zein
dede , dat al ons volk na boord komen
zoude 3 doch de onderftuurman Abraham
dp hen .te fcnietën. Dit gevegt
een uur geduurt. hebbende j kreeg men
de vyand wel op de vlugt , maar hy
keerde wederom, en taftte de onzen zoö
dapper aan, dat het ftuurman van der Staf y
een foldaat, Cornelis Pieterfz van Rypeny
en nog een fchutter, D a n ie l van den Berg
genaamt, het leven koftte;
Daar na quamen de onzeh weer aan
boord , die dit werk nog wel eens her-
vatten wilden 3 doch Vink keurde dit af,
en vond het beter, om dit dorp, op de
aanbieding van 2eker quartiermeefter, in
brand te fteeken, gelyk ook ’t zelve ten
eerften in koolen gelegt is , waar op hy
aanftonts van daar zeilde 3. doch quam
’s nachts wat van haar af ten.anker.
Den 29ßei1 liep hy van daar weer längs
de N. kuft, die nog al laag yerdronken
land was, en zag de overkuft Z. O. van
zieh, hebbende dat kanaal .in ’tinkomen
de wydté van 1 o of 1 z mylen, gelyk hy
’s namiddags Ook z rivieren vernam, daar
de tolk zeide wel met den . koning van
Onin, om flaaven te koopen geweeft te
hebben 3 waar op Vink hier ten anker
liep, ziende dat die ftrekking van ’tland.
hier zieh met veele en verfeheidene.hoeken
opdede, behalven dat zy Ook aan. de Z.
kuft zeer vlak land aan de voet van ’t hoog
land, ’tgeen dit gelyk was, en waar op
zy veel vuuren vernamen, zagen leggem
Den zoftçn dito ’tanker ligtende, liep
hy met een W. wind, en O. en O. ten:
Z. koers längs de N. wal, ziende. ’s avonds
aan de overkuft, en voor uit, zeer hoog
land , zoo dat hy meinde dit het einde
van deze bogt ( waar in hy was, en die
hier wel zoo wyd als in ’t inkomen is)
haaft te zullen wezen , alzoo hy. nu al
28 mylen daar in vertierd had , weshalven
hy daar weer ten anker quam.
Den 2ifteu ’tanker weer ligtende 5 en
längs de N. wal al O. en O. ten Z. aan-
zeilende, zag men metzons opgang over
al* zeer hoog land 3 voor zommige van
welke gebergtenook läge voorlanden waren
, en zieh eenige eilanden opdeden 3 :
doch hy vervolgde zyn koers al längs de
N. kuft , om te zien , of hier of daar
niet een doortogt was.
’s Namiddags ten 4 uurenqüamhy aan.
’t einde van die bogt, daar doorgaans laag
land voor lag, meeft in gebrokene. eilan- •
den beftaande, ten anker: 3 .doch alzoo
hy geen opening vernain,, ligtte hy ’sa-
vonds ’tanker, met befluit, om längs de
O. kuft te zeilen. Hy vond hiçr won-
H z ’ I der^