
 
        
         
		Ibacus  en  Palinurus.  De  vroeger  tot  de  stomatopoden  gerekende  
 phyllosomen  heeft  later  onderzoek  als  larven  of vroegere  ontwik-  
 kelings-vormen  yan  Scyllarus  en  Palinurus  doen  kennen.  De  
 inlanders  noemen  de  kreeften  en  garnalen  met  een  algemeenen  
 naam  oedang,  waarbjj  zij  bjjzondere  namen  tot  onderscheiding  
 der  soorten  yoegen.  Hier,  gelijk  in  hond erd andere gevallen, ver-  
 binden  zij  geslachts-  en  soortnamen,  op  de  manier  onzer  syste-  
 matici,  en  leggen  daarin  dikwijls  eene  fijne  opmerkingsgaye  aan  
 den  dag.  De  als  yoedsel  gebruikte  soorten  worden  te  Batavia en  
 elders  veelvuldig-  te  koop  geboden.  Het  overvloedigst  komen  
 eenige  soorten  van Alpheus  en Palaemon ter  markt,  die in smaak  
 met onze  Europeesche  kreeften  en garnalen  overeenkomen;\maar  
 de  meest  gezockte  soort  is  Palinurus  homarus  (oedang  laoet),  
 die  even  scbaarsch  als  smakeljjk  is en daarom duur wordt betaald.  
 De  oedang  laoet  leber  (Ibacus  antarctieus)  en  de  oedang  bladok  
 (Tbenus  orientalis) worden  ook gegeten,  maar zijn  minder  geacbt. 
 De  anomuren of  kreeftslakken,  die  tusscben  de  lang-  en  kort-  
 staartige  decapoden  eenigermate  het  midden houden,  zijn  minder  
 merkwaardig  wegens  haar  nuttig  gebruik,  dan  wegens  hare  
 zonderlinge  levenswijze.  Zij  nestelen  zieh  in  verlaten  zeehorens  
 en  leven  op  den modderbodem van  rhizophoren- en andere strand-  
 bosschen,  waar  zij  dikwijls  in  de  boomen  klauteren  en  dus  het  
 landschap  op  eene  zonderlinge  wjjze  stoffeeren.  Zij  zijn  op  Java  
 vertegenwoordigd door soorten yan Pagurus,  Birgus  en Porcellana. 
 De  brachyuren  of  krabben  eindeljjk  komen  in  de  wateren  van  
 Java  in  eene  verbazende  verscheidenheid  van  soorten  voor.  De  
 notopoden  zijn  vertegenwoordigd  door  het  geslacht  Dorippe,  de  
 oxystomata  door  Oreophorus  (0. reticulatus),  Calappa  en Matuta,  
 de  oxyrhynchen  door  Egeria,  Doclea,  Micippa  (M.  cristata),  
 Lambrus,  de  cyclometopen  door  Cancer ,  Xantho,  Etisus,  Pi-  
 lumnus,  Trapezia,  Lupa,  Thalamita,  Portunus,  Telphusa,  de  
 catametopen  door  Gelasinus,  Ocypoda,  Grapsus,  Sesarma,  
 Plagusia  en  de  landkrabben  yan  het  geslacht  Ceocarcinus. De als  
 yoedsel  meest  gezochte  krabben,  die  zoowel door  de Europeanen  
 als door de Chineezen en inlanders gegeten worden, zjjn de Palinurus  
 sexdentatus  of  redjoengan  en de  Portunus  pelagicus  of kepieting. 
 Naarmate  wjj  dieren  van  hooger  orde gadeslaan., begint zieh het  
 eigenaardige  en  karakteristieke  der  Javaansehe,  of  zoo  men .wil  
 Indo-Maleische Fauna,  waarvan  de Javaansehe  een deeluitmaakt,  
 duideljjker  te  yertoonen.  De  crustaceeen  bieden' ons  reeds  eigenaardige  
 geslachten-  en  soorten;  in  nog  hooger mate is dit het geval  
 bij  de arachnoideeen  of  spinachtige  dieren,  waaronder  hier kolossale  
 en  door  haar  gift  gevaarlijke  soorten  voorkomen,  die  aan  
 de  gematigde  luchtstreek  vreemd  zjjn.  De  acarienen  of  mjjten,  
 zeer  kleine  spinnetjes  die  als  epizoen  op  dieren  en  menschen  
 leven,  zjjn  op  Java  niet  minder  menigvuldig  dan in Europa. Men  
 vindt  er  soorten  van  Ixodina  of  teken  op  zoogdieren  en  groote  
 slangen,  terwjjl  de  yliegende  hond  en  andere  vleermuizen  door  
 bjjzondere  soorten  yan  mjjten  gekweld  worden.  Doch  omtrent de  
 species  ontbreekt  het  aan  alle  waarnemingen.  Evenmin  kan  iets  
 bepaalds  gezegd  worden  over  de op Java voorkomende phalangien  
 of  basterdspinnen,  bjj  ons  onder  den  naam  yan  hooiwagens  be-  
 kend;  genoeg  dat  ook  dit  geslacht  er  geenszins  ontbreekt. 
 Onder  de  aranei'eden  of  echte  spinnen  ontmoeten  wjj  in  de  
 eerste  plaats  een  vertegenwoordiger  yan  de  mygalidae  of  vogelspinnen, 
   groote>  vergiftige  spinnen,  die  zelfs  kleine  vogels  tot  
 hare  prooi maken.  Het  harige,  ruige voorkomen dezer spinnen  is  
 vermoedeljjk  oorzaak  van  een  op  Java  heerschend  volksgeloof,  
 dat  zulk  een  dier  in  olie  geweekt  en  over  het  hoofd  gewreven,  
 den  groei  van  nieuwe  hären  bevordert.  Als  vaderlarid  der vogelspinnen  
 is  vooral  Zuid-Amerika,  bepaaldelijk  ook  Suriname, be-  
 kend.  Yan  Azie  kent  men  behalve Mygale  Javanensis,  dietame-  
 ljjk  zeldzaam  i s ,  nog  eene  soort  van  Ceilon,  Mygale  fasdata.  
 Dr.  Doleschall  kwam  te  Jogjakarta  in  het  bezit  van  een levend,  
 nog  niet  geheel  volwassen  exemplaar  der  Javasche  soort,  waar-  
 mede  hij  de  volgende  proef  deed  om  de  kracht  van  het  vemjn  
 te  leeren  kennen.  Hij  bewaarde  het  dier  eenige  dagen  in  huis  
 in  een  daarvoor  opzetteljjk  bestemd  kastje,  zonder  het  eenig  
 voedsel  toe  te  dienen,;  daarop  gaf  hij  het  een  pas  gevangen,  
 volwassen  rijstvogel  tot  gezelschap.  Dadelijk  wierp  zieh  de  spin  
 op  hare  prooi,  omvatte  haar  met  de  pooten,  en  sloeg  haar  de  
 gifthaken  dicht  bij  de  wervelkolom  in  het  ljjf.  Binnen  30  sekon- 
 12*