
 
        
         
		deling van het riet  te veld en in de fabriek; in  1873 die van aile vroe-  
 gere  jaren  overtroffen  en  is  tot  2,689,598  pikols,  of gemiddeld  
 f   65.45  pikols  per  bouw,  gestegen.  De  vnjwillige  aanplant  ten  
 behoeve  der  contractanten  met  het Gouvernement is in deze cijfers  
 begrepen ;  maar  niet  die  aanzienlijke  hoeveelheid  suiker  die  op  
 particulière  landen  en  andere  buiten  contract  met  het  Gouvernement  
 werkende  ondernemingen  verkregen wordt, doch, wegens de  
 onvolledigheid  van  een  groot  deel  der  daaromtrent  verstrekte op-  
 gaven,  zelfs  niet  bij  benadering  te  bepalen  is. 
 Naast  den  kolossalen  aanplant  van  suikerriet  ten  behoeve  der  
 Europeesche  markt,  bestaat  er  ook  nog  een  aanplant  op kleinere  
 schaal  voor  eigen  gebruik  in  de  tuinen  en  erven  der  bevolking.  
 Dit  gewas  toch,  door  den  Javaan  tëboe, door den Soedanees tiwoe  
 geheeten,  is sedert  onheugelijke  tjjden in China en  Indië gekweekt  
 en  ook  door  den  geheelen  Indischen  Archipel  verspreid.  Even  
 als  andere  volken  van  den  Maleischen  stam,  maakt  de  Javaan  
 zijne  suiker  uit  het  sap  van  den  arènpalm, maar plant hjj  suikerriet  
 om  het  rauw  en  in  stukjes  gesneden  als  een  lekkernij  te  
 kauwen  of  om  de  jonge  spruiten  geroost  of gekookt  bij  zijne  
 rijst  te  nuttigen. 
 De  volledig8te  toepassing  vindt  het  stelsel  van  gedwongen  ar-  
 beid  tot  heden  bij  de  koffieteelt,  en  de  voordeelen  die  deze  op  
 groote  schaal  gedreven  cultuur  aan  het  moederland oplevert,  zijn  
 van  dien  aard,  dat  de  plotselinge  loslating  daarvan  aan  onze  
 geheele  huishouding  van  staat  een  schok  zou  geven,  zoo  hevig  
 dat  zij  wellicht  daaronder  bezwijken  zou.  Zonder  de  Gouverne-  
 ments-koffiecultuur  te  verdedigen,  moeten  wij  erkennen  dat  de  
 tijd  nog  niet  gekomen  i s ,  waarop  een  bedachtzaam  staatsman  
 het  wagen  kan  de  financiën  van  Indië  zoowel  als  van  het  moederland  
 van  haren  steun  te  berooven.  Toch  moet  daarnaar  onge-  
 twijfeld  gestreefd  worden;  want  behalve  dat  de  exploitatie  van  
 het  eene  volk  ten  behoeve  van  het  andere met  onze  begrippen  
 van  billijkheid  en  menschelijkheid  strijdt,  zijn  handelsvoordeelen  
 uit  hunnen  aard  veel  te  wisselvallig  om  op groote schaal tot basis  
 eener  staatshegrooting  te  mögen  dienen.  Hoe gevaarlijk het is ook  
 maar een klein deel der gewone staatsuitgaven op zulke voordeelen te 
 doen  berusten,  zal  ieder  gemakkelijk  beseifen,  die  bedenkt  dat  
 alleen  de  hooge  prijzen  der  koffie  in  de  laatste jaren verlies voor  
 den  Staat  in  buitensporige  winsten  hebben  doen  verkeeren,  en  
 dat  een cent  verschil  in  den  prijs  dien  het  halve  kilo  op  de  vei-  
 lingen  geldt,  een  verschil  van  ongeveer  een  millioen  gülden  in  
 de  baten  der  schatkist  uitmaakt.  . 
 Wanneer  men  de  koffiecultuur,  zooals  te  dezer  plaatse  alleen  
 te  pas  komt,  uit  het  oogpunt  der  belangen  van  den  Javaan  be-  
 schouwt,  is  het  niet  te  ontkennen,  dat  de  aan haar klevende be-  
 zwaren  grootendeels  zullen  zijn  weggenomen,  wanneer  men  er  
 in  slaägt  haar  voor  den  Javaan  zoö  voordeelig  en zoo aangenaam  
 te  maken,  dat  hij  zieh uit eigen beweging, zonder  dwang, daaraan  
 wij dt;  met  andere  woorden,  dat  de  koffiecultuur,  zooals  men  
 dat  Yeelal  uitdrukt,  een  volkscultuur  wordt.  Of de  betaling  die  
 de  bevolking  erlangt,  al  of  niet  van  dien  aard  is,  dat  zij  aan  
 het  Gouvernement  nOg  groote  winsten  verzekert,  is,  naar  het  
 mij  toeschijnt,  eene zaak die de bevolking weinig aangaat, wanneer  
 zij  reden  heeft  om,  in  verband  met  eene  voor haar gemakkelijke  
 organisatie  der  cultuur,  met  het  ontvangep  plantloon  tevreden  
 te  zijn.  Zeker  wäre  het  voör  den  Javaan  voordeeliger,  zelf  zijne  
 koffie  naar  de  thans  zoo  hooge  marktprijzen  te  verkoopen;  doch  
 men  verlieze  niet  uit  het  oog,  dat  zoo  het  Gouvernement  de  
 winsten  uit  de  koffiecultuur  derven  moest,  de .Javaan,  ook  al  
 wäre  het  alleen  te  doen  om  de  kosten  van  het bestuur van Indie  
 te  dekken,  en  afgezien  van  alle  bijdragen  aan  het  moederland,  
 andere  belastingen  zou  moeten  dragen,  die  hem  veel  zwaarder  
 zouden  vallen,'  dan  eene  winstderving  die  hij  niet  gevoelt.  Het  
 is  een  ongelukkig  denkbeeid  geweest  van  den  Gouv.  Gen.  van  
 den  Bosch,  toen  hij,  bij  de  invoering  van het  cultuurstelsel ,• ook  
 de  gedwongen  koffiecultuur,  die  reeds  in  den  tijd der Compagnie  
 bestaan  had  en  althans  in  de  Preanger  steeds  gehandhaafd  ge-  
 bleven  was,  -op  nieuw  organiseerde,  aan  de  bevolking eene betaling  
 te  beloven  naar  den  marktprijs,  verminderd met twee vijfden  
 die  als  betaling  van  de  landrente  zouden  beschouwd  worden, en  
 met  /   3  per  pikol  voor  het  transport  van  koffie  naar  de  stranden. 
   Ware  werkelijk  de  marktprijs  behoudens  deze kortingen aan