
 
        
         
		ondergang  en  des  avonds  te  half  acht.  Volgens  opgaven  die  
 meer  hepaald  tot  Oost-Java  betrekking hehhen,  zou  de waktoe  
 yoor  het  eerste  en  derde  gebed  een  half  uur  later  vallen,  en  
 het  tweede  of middaggebed  eerst  te  drie  ure  gehouden  worden.  
 Dit  laatste  is  wel  de  uiterste  termijn  dien  de  wet  toelaat.  Nog  
 wordt  te  Soerakarta de  trom ook te middernacht  geslagen,  dewijl  
 sommige vrornen  ook  op  dat  uur  hidden,  ofschoon  in  geen geval  
 in  de  moskee,  en  huiten  wettelijke  verplichting.  Dit  nachtgehed  
 heet  tasdjoed,  verbastering  van  tahadjdjod*).  De  ritueele  gebe-  
 den  bestaan  in  eene  opvolging  van  houdingen,  gebaren  en  for-  
 mules,  aan  een  vaste  volgorde  gebonden  en  afgewisseld'  door  
 het  reciteeren  van  Eoranspreuken.  Zal  het  gebed werkelijk strek-  
 ken  om  de  schuld  van  den  menseh  jegens  Grod  tevoldoen,  dan  
 mag  niets  aan  de  vereiscbte  vormen  ontbreken;  zij  worden  uit  
 zuiver  juridisch  oogpunt  beschouwd  en  het  verzuim  er  van  
 maakt  het  gebed  nietig.  Dat  ook  het  hart  aan  deze  gebeden  
 deel  hebbe  ,  wordt  niet  gevorderd;  de  vrome  trouwens,  die  be-  
 hoefte  gevoelt  om  het  hart  tot  Allah  te  verhelfen,  bekreunt zieh  
 daarvoor  niet  om  de  waktoe’s,  en  ook  op  Java  is  het  verschil  
 tusschen het wettelijk gebed en het gebed des harten niet onbekend2). 
 De  vrijdag  is  in  de  Mohammedaansche  landen  de  dag  voor  
 gemeensehappelijke  godsdienstoefening,  en  wordt  daarom  op Java  
 djoemahat  of  djoemoengah genoemd, beide  verbasteringen van een  
 Arabisch woord datvergaderingbeteekent. De vrijdaggodsdienstoefe-  
 ning  hestaat mede in een ritueel  gebed, maar voorafgegaan door het  
 aanhooren  eener  preek,  kotbah,  die door den kötib van de mimbar  
 wordt  voorgelezen.  De  preek  is  steeds  in  het  Arabisch  gesteld ,  
 en  daar  de  Javaansche  priesters  daartoe  in den  regel niet in staat  
 zijn,  hebhen  zij  formulierboeken  waarin  eene  preek  voor  elken  
 vrijdag  des  jaars,  alsmede  voor  de  beide  groote  feesten  en  voor  
 buitengewone  gelegenheden,  nam.  zons-  en maansverduisteringen  
 en  tijden  van  langdurige  droogte,  bevat  is.  Men  vindt  echter  in  
 zulke  preekboeken vaak interlineaire vertalingen, die waarschijnlijk 
 ?)  Zie  over  de  waktoe’s  op  Java  Winter  in T. v. N. I. VI.  1 .118; Meden. X III, 213. 
 3)  Meded.  X III.  213. 
 den  ketib  dienen  om den  zin van het gesprokene aan zjjne hoorders  
 'te  verklären.  De  vrijdaggodsdienstoefening  moet  in  de  moskee  
 gihouden  worden ,  en  heeft  dus  geen  plaats  waar  de  bevolking  
 te  klein  is  voor  zulk  een  gebouw;  zij  moet  zoo  vroeg  gehouden  
 worden,  dat  er  tijd  voor  het  middaggebed  overblijft  binnen  den  
 wettig^n  daarvoor  gestelden  termijn.  Samensmelting  met  het mid-  
 daggeb&tl  is  niet  geoorloofd.  Daarom  schijnt  op  Java  de  aankon-  
 diging  van  het  vrijdaggebed  soms reeds te tien ure des voormiddags  
 plaats  te  hebben.  Yoor  I   overige  is  de  vrijdag  der  moslemen  
 noch  met  den sabbat der Joden noch met den zondag der  Christenen  
 gelijk  te  stellen;  hij is geen rustdag en onderscheidt zieh doorgaans  
 van  de  andere  dagen  door  niets  dan  de  beschreven  godsdienstoefening. 
 Gebed  en  preek  zijn  ook  verbonden  in  de godsdienstoefeningen  
 die  gehouden  worden  op  de  beide  feesten  van  den  Islam, die bij  
 ons  het  best  onder  den  Turkschen  naam  van  kleine  en  groote  
 beiram  bekend  zijn.  De  Javanen  noemen  deze  feesten,  en  ook  
 nog  een  derde. dat  zij  daarmede  ongeveer  op  gelijke  lijn  stellen,  
 ofschoon  zijne  viering  geen  wettelijke  eisch  i s ,  ik meen het feest  
 van Mohammeds geboorte,  zeer eigenaardig garebeg of garbeg,  dat  
 eigenlijk gesuis,  gegons beteekent.  Devreugdebedrijven die  op  deze  
 feesten plaats hebben en waarbij vorsten en regenten den toon geven,  
 doen op de hoofdplaatsen ontelbare menschenmassa’s samenstroomen;  
 maar de feestvreugde der ingetogen Javanen wordtnooit luidruchtig,  
 zij  openbaart  zieh  slechts  in  g egons .   Het  zal  noodig  zijn  over  
 die  drie  feesten,  die  in  het  leven  der  Javanen  eene  gewichtige  
 plaats  innemen,  iets  naders  te  zeggen.  Ik  zal  er  een  enkele op-  
 merking  over  nog  een  vierde  feest  mee  verbinden  en  er  bij  in-  
 vlechten  wat  over  het  vasten  der  Javanen  te  zeggen  is. 
 De  feesteyelus  hangt  bij  alle  volken  ten  nauwste  samen  met  
 de  Chronologie.  Over  de  tijdrekening  der  Javanen spreek ik nader  
 in  een  volgend  hoofdstuk;  hier  zij  het  genoeg  op  te  merken,  
 dat  zij  zieh,  wat  de  regeling  der  feesten  betreft ,  houden  aan  
 de  gewone  Mohammedaansche  aera,  die  met  de  vlucht  van  
 den  Profeet  van  Mekka  paar  Medina,  de  bekende  hedjra,  äan-  
 vangt,  en  telt  bij  jaren  van  12  maanden,  die  bij  afwisseling