
 
        
         
		genooten  en  vrijstelling  van  de  diensten  en leveringen ten behoeve  
 der  dessa  en  ten  behoeve  der  hoofden  bestaan  hebben. 
 De  diensten  ten  behoeve  der  dessa  (die  men  ten  onrechte  
 mede  onder  den  naain  heerediensten  begrijpt)  bestaan  natuurlijk  
 nog  heden,  ofschoon  ze  bij  onderlinge  overeenkomst  der  dessa-  
 bewoners  in  sommige  gevallen  aan  vaste,  op  algemeene  kosten  
 bezoldigde  personen  kunnen  worden  opgedragen.  De  diensten  en  
 leveringen  ten  behoeve  der  hoofden,  die  vroeger  van  zeer  druk-  
 kenden  aard  waren  en  met  schromelijke  knevelarij  gepaard  gingen, 
   zijn  zeer  beperkt  door  de  maatregelen  in  1867  door  de  
 Indische  regeering  genomen.  Ofschoon  de  aanvankelijk  door  den  
 Gouverneur  Generaal  beoogde  geheele  afschaffing,  ten  gevolge  
 der  politieke  gebeurtenissen  in Nederland, eerst werd geschorst en  
 later  ingetrokken,  heeft,  bij  ordonnantie  van  den  26sten November  
 1867  (Stbl.  n°  122),  te  geljjk met de opheffing van alle amb-  
 telijk  landbezit  der hoofden,  de  dessabestuurders  alleen  uitgezon-  
 derd,  eene  groote  beperking  te  dien  aanzien  plaats  gehad.  Het  
 vorderen  van  leveringen,  betaald  of  onbetaald,  ten  behoeve  van  
 wien  ook,  is  onvoorwaardelijk  verboden.  Yan  alien  arbeid  en  
 alle  levering  ten  behoeve der huisvesting der inlandsche hoofden en  
 ambtenaren  is  de  dienstplichtige  bevolking  geheel  vrijgesteld,  
 met  bepaling  dat  voor  de  regenten  en  districtshoofden  daarin  
 door  het  Gouvernement, voor  de  overige  beambten  door  hen  zel-  
 ven  moet  voorzien  worden.  De  diensten  aan  de  hoofden  zijn dus  
 tot  bloot  huishoudelijke  beperkt,  en  voor ambtenaren van iederen  
 rang  is  een  maximum  vastgesteld  van  het aantal  dienstplichtigen  
 dat  zij  kunnen  doen  opkomen,  een  aantal  dat,  na  de  wijziging  
 van  1  Maart  1874  (Stbl.  n°.  74), van veertig voor een regent tot  
 vier,  b.  v.  voor  een  onderdistrictshoofd  tweede  klasse,  afdaalt.  
 Yoor  dat  een  en  ander is aan de hoofden en ambtenaren vergoeding  
 geschonken door eene verhooging van traktement. De beperkte diensten  
 worden thans gewoonlijk pantjen-diensten genoemd, omdat pan-  
 tjen  in  het  Javaansch  het  b e p a a l d e   of v a s t g e s t e l d e   betee-  
 kent.  In  1874  heeft  de  Gouverneur  Generaal  Loudon  voorstellen  
 gedaan,  om tot  de geheele  afschaffing  dier  diensten,  tegen verdere  
 schadeloosstelling  der  hoofden,  terug  te  keeren,  voorstellen  die 
 bij  den  Minister  Fransen  van  de  Putte  een  goed  onthaal  hebben  
 gevonden,  doch  door  zijn  meer conservatieven opvolger voorloopig  
 weder  ter  zijde  zijn  gelegd.  Inderdaad  kan  men  niet  ontkennen,  
 dat  zelfs  de  beperking  een  belangrijke  inbreuk  was  op  de  van  
 ouds  bestaande  verhouding  tusschen  hoofden  en  volk,  en  dat  zij  
 niet  past  in  een  stelsel  dat  de  inlandsche  bevolking  zooveel  mo-  
 gelijk  aan  de  onmiddellijke  leiding  harer  hoofden  wil  overlaten.  
 Maar  eene  andere  vraag  is  of  dat  stelsel  zelf wel  even  heilzaam  
 voor  de  inlandsche  bevolking  als  gemakkelijk  voor  het  Nederland  
 sch  Gouvernement  is. 
 Intusschen  is  niet  slechts  bij  de  beperking  der  diensten  ten  
 behoeve  der  hoofden  van  het  zooeven  genoemde  beginsel  afge-  
 weken.  Yelerlei maatregelen betreffende heerediensten ten  behoeve  
 der  Regeering,  openbare  veiligheid,  belastingen  en  cultures,  en  
 laatstelijk  de hervorming van  het Preanger-stelsel, hebben dezelfde  
 strekking  gehad,  en  dien  ten  gevolge  zijn  ook  de  dorpshoofden,  
 ofschooon  hunne  bevelen  steeds  door  tusschenkomst  der  regenten  
 en  districtshoofden  ontvangende,  meer  en  meer  de  dienaren  
 van  het •Gouvernement  geworden,  terwijl  tevens  de  omvang  en  
 het  gewicht  hunner werkzaamheden aanmerkelijk zijn toegenomen.  
 De  bemoeiingen  van  de  dessahoofden  en  hunne  helpers  strekken  
 zieh  thans  ook  uit  tot  den  aanslag,  de  repartitie  en  de  behoor-  
 lijke  opbrengst  der  landrente;  de  bescherming  der  pachters  van  
 de  verpachte  middelen  tegen  de  bevolking  en  van  de  bevolking  
 tegen  knevelarij  der  pachters;  de  regeJing  van  alles  wat  met  de  
 Gouvernements-cultures  en  de  diensten  door  de  bevolking  aan  
 den  zoutaanmaak,  de  openbare  werken,  het  vervoerwezen,  de  
 politie  enz.  te  bewijzen,  in  verband  staat. Desniettemin  genieten  
 de  dessahoofden  geene  vaste  bezoldiging  van  het  Gouvernement,  
 maar  voegen  zij  slechts  bij  de  vroeger genoemde voordeelen,  hun  
 door  de  dessa  zelve  toegekend,  acht  percent  van  het  bedragder  
 door  hen  gei'nde  landrente  en  een  geringe  percentsgewijze heloo-  
 ning  voor  hetgeen  zij  ten  behoeve  der  Gouvernements  koffie-  en  
 suikercultuur  te  verrichten  hebben. 
 Onder  de  diensten  die  de  dessabevolking  te  bewijzen  heeft,  
 is  er  slechts  eene  soort  die  hier  eene nadere beschrijving vordert,