
 
        
         
		Europa  zoowel  als  op  Java,  in  vroeger  eeuwen  niet  zoo  snel  
 kan  geweest  zijn,.  als  in  de  laatste  jaren.  Daartoe heeft ongetwij-  
 feld  bijgedragen,  dat,  zoowel  ginds  als  hier,  degemiddeldeduur  
 van  het  menschelijk  leven  door  meerdere  zorg  voor  het  behoud  
 der  kinderen,  door  doeltreffender  bestrijding  van  hesmetielijke  
 ziekten,  door  betere  inachtneming  van  hygienische voorschriften,  
 door  een minder  aanhoudenden  staat  van oorlog, belangrij k is toe-  
 genomen.  Daarentegen  moet  men  niet  zeer  veel  invloed  op  den  
 gang  der  bevolking  toeschrijven  aan  die  tijdelijke  en  partieele  
 storingen,  zooals  kortstondige,  hoewel  hevige  oorlogen,  siechte  
 oogsten  en  epidemien,  gelijk  ook  in  onze  eeuw  zoowel  Java  als  
 de  meeste  landen  van  Europa  geteisterd hebben 5 de  ondervinding  
 leert  dat  de  elasticiteit  van  het  bevolkingscijfer  zoo  groot  i s ,  
 dat  de  gapingen,  door  zulke  oorzaken  te  weeg  gebracht ,  zeer  
 spoedig  weder  worden  aangevuld.  Yolksrampen  moeten  al  zeer  
 groote  proportien  aannemen,  zooals  de zoogenaamde zwarte doed,  
 die  in  de  middeleeuwen  de  helft  van  Europä’s  bevolking  weg-  
 raapte,  om  hären  invloed  op  de  bevolkingsstatistiek  in  belang-  
 rijke  mate  te  doen  gevoelen.  De  groote  zaak  waarvan  de  ver-  
 meerdering  der  bevolking  afhangt,  is  de ruimte der middelen van  ‘  
 bestaan.  Zoodra  de  bevolking  van  eenig  gewest  de  neiging toont  
 om  de  grenzen  te  overschrijden,  door de tijdelijk voorhanden middelen  
 van  bestaan  gesteld,  wordt  zij  onmiddellijk  door  gebrek  
 en  eilende  binnen  die  grenzen  teruggedrongen,  tenzij  ze  een  
 uitweg  zoeke  door  emigratie.  Zoodra  daarentegen  de  middelen  
 van  bestaan,  hetzij  wegens  ontstaan  van  gapingen  in  de  bevolking  
 door  tijdelijke  oorzaken,  hetzij  wegens  het  milder  vloeien  
 der  bronnen  van  nationale  welvaart,  ruimer  worden,  ziet men  
 door  de  aanmoediging  die  de  volksvermeerdering  erlangt,  in  het  
 eerste  geval  de  gaping  spoedig  aangevuld,  in  het  andere  de ver-  
 ruimde  grens  spoedig  weder  even  knellend  geworden  als  de  
 vroegere. 
 Ongetwijfeld  volgt  uit  deze  bekende  waarheden,  dat  in  het  
 algemeen  de  sterke  aanwas  der  bevolking  van  eenig  gewest  
 het  bewijs  levert  dat  dat  gewest  welvaart geniet, en, voor zoover  
 die  welvaart  van  de  maatregelen  des  bestuurs  afhangt,  zieh ook 
 in  een  goed  en  wijs  bestuur  mag  verbinden.  In  Europa  is  de  
 toeneming  der  bevolking  in  deze  eeuw  vooral  bevorderd  door  
 vermeerderde  productie,  verbeterde  communicatien  envanboeien  
 bevrijd  verkeer,  en  zij heeft zieh het sterkst vertoond in die landen,  
 die  door  de  wijsheid  hunner  regenten  het  eerst  en  het  meest  
 in  de  voordeelen  der  toepassing van betere economische begrippen  
 en  vele  nieuwe  uitvindingen  hebben  gedeeld.  Op  Java  schijnt de  
 sterkste  aanwas  der  bevolking  vooral  van  de- invoering  van  het  
 cultuurstelsel  en  de  daarmede  gepaard gaande uitbreiding  van het  
 gemeentelijk  landbezit  te  dagteekenen,  en  het  verwondert  mij  
 daarom volstrekt niet,  dat de voorstanders dier instellingen gewoon-  
 lijk  met  zekeren  trots  op  de  groote  vermeerdering  van  Java’s  
 bevolking  gedurende  de  werking  van  hun  stelsel  wijzen,  en  er  
 uit  opmaken,  dat  de  toepassing  hunner  beginselen,  al  zou  zij  
 ook  in  Europa  onmogelijk  zijn,  voor  een  land  als  Java  bij  
 uitnemendheid  geschikt  is,  en  getuigt  voor de bijzondere wijsheid  
 van  den man die  Het  in  1830  ingevoerde  stelsel  heeft uitgedacht. 
 Ook  ik  ben  van  gevoelen  dat  het cultuurstelsel  en  het gemeentelijk  
 landbezit  de  voorname  oorzaken  zijn  der  verbazende  vermeerdering  
 die  Java’s  bevolking  in  de  laatste  40  jaren  vooral  
 in die gewesten ondergaan heeft, waar zij het algemeenst en zuiverst  
 werden  in  werking  gebracht.  Maar  ofschoon  het mijn  voomemen  
 niet  is  in  dit  werk  in  politieke  beschouwingen  te  treden,  kanik  
 toch  de  opmerking  niet  onderdrukken,  dat  zij  die  op  diengrond  
 zoozeer met  de  genoemde  instellingen  dweepen,  zieh  door  den  
 schijn  laten  bedriegen,' en  niet  ernstig  over de eindelijke gevolgen  
 harer  werking  hebben  nagedacht.  Eene  georganiseerde nijverheid  
 en  elke  inrichting  die  in  meerdere  of mindere  mate  eene  kunst-  
 matige gelijkheid der ingezetenenbevordert, kunnen ongetwijfeld een  
 tijd lang de  levensvoorwaarden  gemakkelijk  maken en daardoor  de  
 volksvermeerdering  begünstigen,  maar  zij  missen  de  elasticiteit  
 om  zieh  op  den  duur  naar  de uitzetting der  bevolking te  plooien.  
 Zoolang  men  de  grenzen  waarin  deze  kunstmatige  inrichtingen  
 aan  allen,  wel  geen  rijkdom, maar een  dragelijk levenslot verzeke-  
 ren,  niet  bereikt  heeft,  is  er  niets  dat  den  onnadenkende  van  
 vroege  huwelijken  en  de  vermenigvuldiging  van  het  aantal  der